Aanvullingen over
de ziel van Jezus
door
Maria uit Italië
In de nieuwe uitgave van het boek
"de Jeugd van Jezus" uit 1966, [Red.: Duitse uitgave!] in hoofdstuk
299 (voorheen 298), werd het 19e vers toegevoegd, dat als volgt luidt:
„En
hierin bestond dus ook, dat Jezus’ ziel in wijsheid en genade voor God toenam
en voor de mensen, namelijk in die mate,
waarin de goddelijke Geest Zich langzaam maar zeker meer en meer verenigde met
Zijn vanzelfsprekende Goddelijke ziel, die de eigenlijke Zoon is.’
Dat geeft wellicht nog een ander
gezichtspunt.
Zielen van boven en beneden.
‘In het begin was het Woord en het
Woord was bij God en God was het Woord’. (Johan. 1:1).
(De twaalfjarige knaap Jezus:)
"Luister, broeders! God is Eén en Christus is Eén; want als er maar één
God is, dan is er ook maar één Christus. Welk verschil zou er tussen God en
Christus moeten zijn? - God is de liefde, en Christus is de wijsheid in God, en
het licht, de waarheid, de weg en het eeuwige leven! (de verdwenen brief van
Paulus a.d. Laodicea 1:21)
Maar Ik ken echter Mijn geest en ben al heel lang één met Hem en kan
daarom de gehele natuur bevelen ... (Drie dagen in de Tempel - 21:21)
En toch
was er aan het einde van die eindeloos lange vormingsperiode van de oergeesten
nog een overgroot aantal van een dusdanige aard, dat, ofschoon het de juiste
vormingswegen van God wel begreep, uiteindelijk van een vrij volgen van deze
wegen toch niets wilde weten. Deze geesten weken liever af van de geboden en
goed aangegeven, geordende wegen van God ter wille van het vlugger verkregen,
maar kort durende voordeel, en betraden de weg van hun persoonlijk verderf.
Maar de voornaamste lichtgeest, die woonplaats bood aan ontelbare andere
lichtgeesten, die allen rijk voorzien waren van talloos veel verstandelijke
vermogens, zei namelijk bij zichzelf: 'Wat heb ik verder nog nodig? Ik bezit
alle eigenschappen, die God ook heeft, en God heeft al zijn kracht in mij
gelegd. Nu ben ik sterk en heb macht over alles. Hij heeft alles wat hij had
weggegeven, en ik heb alles genomen. God heeft nu niets meer, maar ik heb
alles. Laten we dus maar eens zien of het voordeel wat volgt op het overtreden
van het gegeven gebod, werkelijk maar van korte duur zal zijn. Wij denken: Met
onze huidige onbeperkte kracht en macht zullen wij de duur van het kort durende
voordeel best wel eeuwen kunnen verlengen. Wie zal dat kunnen verhinderen?
Buiten ons is er in de eindeloze ruimte, die wij nu innemen, geen hogere macht
en geen beter verstand dan het onze; wie zou ons het voordeel dan kunnen
betwisten?
Kijk, dat
dacht en zei de lichtgeest tegen zichzelf en dus ook tegen de onder hem staande
afgezonderde geesten. Zo gezegd, zo gedaan, en het gevolg was dat hij zichzelf
gevangen nam in zijn traagheid, waarin hij steeds meer vaste vorm aannam, en
het gevolg daarvan was dan weer de vorming van de materie, alles volgens de
goddelijke orde, want het onafwendbare gevolg van het niet houden van het
goddelijke gebod was net zo zeker vooruit bepaald, als de vrije toestand van de
geesten, die het gebod van God geheel aan en in zich vervuld hebben.
En zo
namen de hoofdgeest en met hem al zijn verwante geesten zichzelf door deze val
zeer hardnekkig en verbitterd gevangen. Hoe lang het hem echter bevallen zal om
in die gevangenschap te blijven, dat weet buiten God niemand in de gehele
oneindigheid, ook de engelen niet. Maar het is zeker, dat nu uit de verloren
zoon van het licht de afgezonderde geesten door de macht van God weer gewekt
worden, en in het vlees, als kinderen van
de wereld worden geplaatst. Zij krijgen de gelegenheid, net als de kinderen van boven, om zich te verheffen tot de hoogste voleinding van
de kinderen van God. GJE2-231:4-8
(De
Heer:) »Het lichaam is materie en is samengesteld uit de ergste zelfstandige
delen van de oerziel, die door de macht en de wijsheid van de goddelijke,
eeuwige Geest in die organische vorm gehouden worden. De vrijere ziel, die zo'n
lichamelijke vorm bewoont, wordt daardoor geheel van al het nodige voorzien. De
in een lichaam wonende ziel is natuurlijk in het begin niet veel reiner dan het
lichaam, omdat ook zij afstamt van de onreine oerziel van de gevallen satan.
Het lichaam is voor de nog onzuivere ziel eigenlijk niets anders dan een heel
wijs en heel goed en doelmatig ingerichte zuiveringsmachine. GEJ 210, 1-2)
Want op
deze Aarde of wereld wonen twee soorten
mensen. De oorspronkelijke en de meesten hebben zich volgens de voor alle
schepselen gegeven ordening trapsgewijs opwaarts ontwikkeld. Zij zijn wat hun ziel en lichaam betreft
puur van deze Aarde en men kan ze 'kinderen van de wereld' noemen. Een veel
kleiner deel van de mensen op deze aarde is echter alleen maar wat het lichaam
betreft van deze Aarde, maar wat de ziel betreft komen ze ofwel van de verschillende
sterrenwerelden of soms zelfs als zuiverste engelgeesten uit de zuivere hemelen
van de geesten. Dat zijn tot nog toe echter de minst voorkomende. Dit tweede en
veel edeler soort mensen van deze Aarde kan men 'godskinderen' noemen, en aan
hen alleen is het ook voorbehouden om de geheimen van Gods rijk te vatten, te
begrijpen en de kinderen van de wereld hierin te onderwijzen al naargelang er
vraag naar is en het vermogen om het te begrijpen; zij wijzen hun de weg
waarlangs ook zij tot kinderen Gods en tot burgers van Zijn rijk kunnen worden.
[GJE5-225:3-5]
En de discipelen tot Hem
[Jezus] komende, zeiden tot Hem: ‘Waarom
spreekt Gij tot hen door gelijkenissen?’ En Hij, antwoordende, zeide tot
hen: ‘Omdat het u gegeven is, de
verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is
het niet gegeven.’ (Mattheus
13, 10-11)
In de
loop van de tijd zullen weliswaar de eigenlijke wereldmensen van Mijn leer grotendeels
hetzelfde maken wat de Egyptenaren, Grieken en Romeinen van de oerleer hebben
gemaakt, die Adam en zijn eerste nakomelingen kregen. Maar naast die afgoderij
zullen er toch velen zijn, die Mijn leer en Mijn macht net zo rein zullen
bewaren en bezitten, als ze nu uit Mijn mond komt, en daardoor zullen zij ook
steeds de macht hebben en bezitten, die hen door het levende geloof in mijn
woord tijdelijk en in het hiernamaals voor eeuwig verleend wordt! Zo ben Ik dus
Heer en vrees daarom geen heer en diens wetten!" [GJE2-107:3]
Welnu,
deze eigenlijke wereldmensen zijn natuurlijk, omdat ze uit het slijk van deze
aarde voortspruiten, nog zeer zinnelijk van aard, daar hun zielen nog nooit een
menselijke voorbereidende scholing voor een vrij, over zichzelf beschikkend
leven hebben doorgemaakt. Ze kunnen daarom in het begin ook alleen maar door
puur zintuiglijke beelden tot kennis van een allerhoogste en eeuwige goddelijke
geest gebracht worden. GJE5-225:3-6
Zo moet ook de
prikkel tot het overtreden van het gebod aanwezig zijn; hij is een opwekker van
het kenvermogen en van de vrije wil. Hij vervult de ziel met lust en vreugde
zolang deze de prikkel heel goed voelt maar er niet aan gehoorzaamt, hem echter
steeds juist met die vrije wil bestrijdt die door de prikkel in haar gewekt en
van leven werd voorzien, en zo gebruikt de vrije ziel hem dan als middel, maar
niet als doel in zichzelf. (GEJ 4-104:5)
Daarin ligt dan ook het verschil
tussen de kinderen van de wereld die van
beneden komen en kinderen die van de
Aarde zijn, en tussen de kinderen van het licht die van boven komen en kinderen van de Zon of kinderen, die van het
licht zijn. Deze zijn derhalve geroepen om de Heer op de een of andere wijze
als knechten te dienen en de kinderen van de wereld te verlichten, opdat ook
zij gewonnen mogen worden tot kinderen van het licht en waarachtige erfgenamen
van het eeuwige leven. .. (GZ 2-15:27)
Tenslotte, en dat komt het meest voor, zijn er zielen
die vanaf hun oerbegin uit deze Aarde stammen. Zij zijn oorspronkelijk geroepen
tot het kindschap van God. Zij zijn de zwakste en lopen de meeste kans geheel
te gronde gericht te worden. Dat zal echter niet zo gemakkelijk gebeuren, omdat
er zich altijd op iedere honderd wel één of twee sterken van boven bevinden, waardoor de zwakke zielen beschermd en ervoor
bewaard worden om totaal onder te gaan. Ook al zijn daarbij zeer afgedwaalde
schapen dan worden zij te gelegener tijd toch weer teruggevonden. GJE4:35:3
‘Natuurlijk zijn er verschillen onder de mensen!
Sommige zielen zijn van boven afkomstig.
Die zijn sterker en de kwade geesten van deze aarde kunnen hen minder of ook
wel niet deren. Die zielen kunnen dan ook een zwaardere beproeving tijdens het
leven in het vlees verduren zonder ook maar enige schade van betekenis te
lijden. Wordt bij hen de geest, dat is de verborgen kiem van het oerleven,
gewekt en doordringt deze dan met zijn eeuwige levenswortels de ziel door en
door, dan wordt het slechts geringere verdorven aan zo' n ziel meteen genezen
en de gehele mens is dan volmaakt, -zoals je dat bij Mathaël, Philopold en nog
ettelijke anderen kunt zien. Sommige mensenzielen zijn zelfs voormalige,
hemelse engelen geweest. Wel, bij die kan niet zo gemakkelijk iets bedorven
worden! Johannes de doper en verscheidene profeten zoals Mozes, Elia, Jesaja en
nog een aantal anderen kunnen je als voorbeeld dienen, en er zijn er thans nog
een aantal op aarde die uit de hemelen zijn gekomen om hier met Mij de smalle
weg van het vlees te volgen. Zulke mensen zijn in staat een behoorlijk zware
beproeving in het vlees te doorstaan en verdragen deze ook altijd met de
grootste opoffering.’ (GEJ 4-34: 8-9)
Ook
vanuit de centrale Zon van dit systeem, waartoe ook de Zon behoort, kunnen
zielen op deze Aarde overgeplaatst worden om Mijn kindschap te verwerven; dit
is ook mogelijk vanuit de zonnegebieds- en de zonnenalcentraalzon. Echter
alleen uit het gebied van hetzelfde zonnenal waarin zich deze Aarde bevindt,
kunnen ook nog zielen hierheen komen, -maar vanuit de algemene oercentraalzon
niet gemakkelijk meer, omdat de zielen van die noodzakelijkerwijs enorme,
reusachtige mensen te immens veel substantie in zich hebben, dan dat ze
opgenomen zouden kunnen worden door het kleine lichaam van een mens van deze Aarde.
GJE5-113:5
Hij [Jezus] zei
tegen hen: "Jullie zijn van beneden, Ik
echter kom van boven; Jullie komen van deze wereld, Ik echter ben niet van deze wereld." – "En Hij die Mij
gezonden heeft, is met Mij; Hij heeft Me niet alleen gelaten omdat Ik altijd
doe wat Hij wil. (Johannes 8:23,29)
In dat zich ontdoen nu van de ene boei na de andere, daarin bestaat de groei,
de toename van de ziel in de geestelijke kracht, en die kracht is dus: wijsheid
en genade. (wedergeboorte.) [Jeugd
Jezus-299:14]
Zie ook: http://jakob-lorber.info/i.-das-wesen-des-menschen-.html
(De mens en zijn bestemming)
UpToDate 2024-2025