Wanneer
vindt de ziel ingang bij de embryo?
ingezonden door Caspar Verhulst uit Canada
De ziel gaat via de man over met de conceptie bij
de vrouw. De ziel bevindt zich dus dan in de bevruchte cel. Waarna enige tijd
de ziel electro-organisch tot ontwikkeling komt. Toch boeit mij nog een vraag: Is
er iemand, die weet WANNEER de door de engelen gestuurde ziel bij de man, de
veroorzaker van de bevruchting, binnengaat? Dus, op welk moment vindt die
ziel-ingang plaats?
Antwoord
Misschien kun je met deze
onderstaande tekst wat meer uit de voeten. Zodra de ZIEL zich begint te bewegen
en wat ook voelbaar is in de baarmoeder van de vrouw, geschiedt dat meestal
tussen de twee en de drie maanden!
Een
ingekorte beschrijving over de ‘verwekking van de ziel’:
[GEJ.04_120,15] ‘Wel heeft de vrouwelijke mens ook reeds een natuurlijke stof in zich;
zodra de verwekking op de iedereen bekende wijze plaatsvindt, wordt ook een
klompje daarvan bevrucht en geactiveerd, maar het wordt nadat het als een druif
van een druiventros losgetrokken is; op een daarvoor bestemde plaats gebracht.
Daarbij voegt zich dan een reeds rijpe ziel, die gedurende enige tijd deze
levensdruif verzorgt tot de daarin aanwezige stof zich zo ver heeft ontwikkeld
dat de zich steeds meer samenballende ziel in het nog vloeibare, losse embryo
kan binnendringen, waarvoor de ziel ongeveer twee
maanden tijd nodig heeft. Heeft zij het embryo in het moederlijf geheel in haar
bezit, dan wordt het kind meteen voelbaar levend en groeit vervolgens ook snel
tot normale grootte’.
[GEJ.04_120,16] ‘Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en
in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt
het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en
gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften
werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de
omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert
slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke
toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken,
wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan
slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas
als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter
zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere
ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.’
Aarde en Maan,
hfdst. 51:5 ‘Als deze vrucht ongeveer drie maanden
lichamelijk levend in het
moederlichaam heeft doorgebracht, wordt bij de nu rustig geworden ziel, wier
hart een zekere soliditeit heeft bereikt, een eeuwige geest gelegd in dat hart
van de ziel; dit gebeurt door de geest van een engel en die eeuwige geest
krijgt een zevenvoudige omhulling.’
(7) Nadat de geest in het hart van de ziel is
gelegd, welke handeling bij sommige kinderen vroeger, bij anderen weer later
gebeurt, vaak ook drie dagen voor de
geboorte, komt het lichaam sneller tot rijpheid en de geboorte kan plaats
vinden.
[Hemelse Geschenken.03_40.06.17,03] ‘Zie, de mens is samengesteld uit een
natuurmatig lichaam, dat te vergelijken is met een vat, en daar binnenin vormt
zij zich d.m.v. diverse organen een levende ziel; want in het ontstaan door de
verwekking wordt alleen het al-enige wezen van het lijf geconstrueerd. En in de
zevende maand, wanneer het fysieke wezen organisch, ook wanneer nog niet geheel
naar vorm, maar wel in alle delen wordt gevormd door het vegetatieve leven van
de moeder, – dan eerst wordt in de omgeving van de maagholte een voor jullie
niet waarneembare zwemmende van de verwekker [zaad]blaasjes, waarin de
substantie van de ziel aanwezig is’….
[Hemelse Geschenken.02_47.06.10,16] ‘Het huwelijk is dus immers de eerste
ordening, waarin de mensheid verwekt moet worden, omdat zij – elk in een hogere
orde, in het begin in staat moet worden naar die orde leven!! Het huwelijk is
een vrije vereniging tussen twee harten, twee zielen, twee geesten {plus en
min, man en vrouw} uit welke eens de grote eenheid in Mij en met Mij Zelf moet
voortvloeien als een einddoel van al het Zijn’.
[Sg.01_022,05] ‘Je zult je verder herinneren, dat Ik dan, om deze
afgevallen geesten een weg naar de terugkeer voor te bereiden, Hij die de
materiële wereld schiep, en ze vandaar dan in de materie in een vorm bekleedde
en ze zo weer, ofschoon onvrijwillig, de school der deemoed of de ontkenning
liet doormaken’.
‘Je
zult je herinneren dat Ik in de ‘Haushaltung Gottes’ al zei, waar het gaat over
de schepping van de geesten- en materiële wereld, dat in de eerste plaats de
geesten werden geschapen, en uit en onder hen de grootste: ‘Satana’ ofwel ‘Lucifer’; dat deze
laatste echter in plaats van lichtdrager, door samen met zijn metgezellen Mij
afvallig te worden, drager en vertegenwoordiger van de duisternis is geworden’.
‘Verder
zul je je herinneren dat Ik vervolgens, om voor deze afgevallen geesten een weg
tot terugkeer te banen, de materiële wereld schiep, ze daar inkleedde in
materie en ze zo, hoewel tegen hun zin, uitnodigde de school van deemoed en
verloochening door te maken. Op deze wijze werd, zoals je je zult herinneren, de
weg aangegeven waarlangs geesten, te beginnen bij de hardste massa tot aan de
mens, als laatste trede van de materiële schepping, zichzelf steeds meer kunnen
louteren en omhoog stijgen. Je herinnert je echter ook dat in de mens, zoals je
vermeldt, “drie dagen voor de geboorte een klein blaasje van de fijnste en
meest solide zielssubstantie[1] zich om de eens
slecht geworden geest sluit. In het binnenste daarvan heeft echter toch de
eigenlijke godsvonk van liefde zelf zijn zetel, en deze laatste geeft dan de
slechte geestvonk ten eerste de mogelijkheid om zich ten behoeve van het goede
te ontwikkelen, en drijft hem ten tweede ook steeds hiertoe aan”.
‘Welnu,
wanneer je over wat hiervoor gezegd is maar enigszins nadenkt, dan moet de
vraag in je opkomen: wanneer die geest in dat blaasje er pas drie dagen voor de
geboorte in wordt gelegd, wie ontwikkelt dan het lichaam van het kind tot dat
moment? Wie zorgde er voor zijn inwendige, en wie voor zijn uiterlijke vorm en
gesteldheid als mens, opdat toch tenminste de middelen allemaal al voorhanden
zijn die ervoor nodig zijn om daaruit een mens naar Mijn zin te maken?’
…Zie verder in het hoogst actuele boek ‘Scheppingsgeheimen’, hfdst. 22
bron:
Jakob-Lorber-Bulletin-International, 12-2017, nr. 26: www.zelfbeschouwing.info
UpToDate 2022