Astronomische zienswijzen
Swedenborg beschrijft ergens dat het
goed is bepaalde dingen in een wetenschappelijke context te brengen. Dit moet
wel in verband gebracht worden met de oerbron. Zo mag en kan ieder mens zich in
bepaalde zaken verheugen, die in het licht staan van het ware en eigen zelf.
Ieder mens kan in het klein ´scheppen´ en daarop verder ´bouwen´. Elk idee
wordt als het ware ingefluisterd zonder dat de mens dit beseft.
De dagen van de week
Het jaar heeft 365 dagen en dit is
ongeveer vergelijkbaar met een cirkel van 360 graden. Het kan de vraag oproepen
waarom de Aarde niet helemaal rond is, maar eerder lijkt op een peer of een
elipsachtige vorm heeft. Het kan interessant zijn de Aarde van een bepaalde
afstand te meten en te bekijken in verhouding tot de Zon en andere planeten. De
Maan blijkt het verst van de Zon verwijderd te zijn, daarna volgen Mercurius,
Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus en Uranus vanuit astronomisch
oogpunt bekeken (let wel: geen astrologie!).
Zintuiglijke
metafysieke waarnemingen
Wat
de mens het eerst gewaar wordt, komt uit zijn psyche. De meest bekende
gewaarwordingen zijn de uiterlijke vormen zoals de zintuigen (tastorganen van
het lichaam), het reukorgaan (membraan van neusvleugels en holtes), het
gehoororgaan (oren) en het gezichtsorgaan (ogen). Elke levenscel zit
boordevol met informatie, maar van zichzelf heeft elke cel nooit een
zelfstandige werkfunctie. Alle cellen zijn op elkaar afgestemd.
De mens kent vier
denkstaten: een geestelijke, intellectuele, psychische en een
staat van gemoed en wordt als volgt gerubriceerd:
1. een intelligentie waarneming met geestelijke
perspectieven, inzicht en wijsheid;
2. een intellectuele waarneming met horen, luisteren,
spreken en waarnemen van de tijdwil;
3. een psychische waarneming met astraal waarschouwen,
intuïtief waarnemen, voelen en dromen;
4. een lichamelijke waarneming met existentie, instinct,
levensgeest, levenskracht en gemoed.
Het innerlijk waarnemen komt overeen met het
uiterlijk registreren. Het 'platte' spreekwoord: "ik vat het niet” komt
van 'doorvatten' of 'ontwaren'. Wat men begrijpt heet ‘inzicht hebben’. Er kan
geen gezicht zonder ogen bestaan. Ook is er geen gehoor zonder oren mogelijk en
geen reuk zonder neusslijmvliezen. De uitwendige zintuigen kunnen nooit zonder
de inwendige zintuigen functioneren. Zoals er een uiterlijke wereld bestaat, zo
is er ook een innerlijke wereld in de mens. Als men spreekt van een uiterlijk
oog, moet er immers ook een innerlijk oog zijn. De innerlijke conditie van de
mens spiegelt zijn uiterlijk gestel. De waarneming van bepaalde zintuigen hangt
af volgens de staat waarin men vertoeft. Elke waarneming moet in
overeenstemming staan met de staat van een zintuig. De zintuigen kunnen uit
zichzelf niets gewaarworden, wel via innerlijke waarnemingen. Men kan 'zien'
met gesloten ogen en 'horen' met een slapend oor. De zintuigen kunnen naar
believen worden aangescherpt of afgestompt. De oorzaak hiervan kan liggen in de
veranderlijke staat van het cerebrum. Zo bepaalt de vorm van het oog de vorm
van het gezicht en de vorm van het oor en zo ook de vorm van het gehoor.
De ogen hebben een meer verfijnder geestesgesteldheid
hebben dan de oren. Het waarnemen komt uit de ziel en deze is nauw verbonden
met het intellect. Men wil graag 'in tel' zijn, een zwijgende telt echter
zogenaamd niet mee volgens wereldse begrippen. Intellect is een gemengd
inzicht. Intellect is feitenkennis; intelligentie is daarentegen een innerlijk
overblijfsel van denken in wijsheid. De mens kan nooit denken zonder het idee
van een verbeelding te bezitten. Zonder geheugen is hij niet in staat om te
denken. Het is niet simpel om specifiek onderscheid te maken tussen het denken
en de verbeeldingskracht (denken in beelden). Slaapwandelaars ziet men vaak
met geopende ogen. Ze hebben de een of andere (vaak foutieve) verbeelding
zonder na te denken. Kinderen die net beginnen te praten, spreken door verbeelde
dingen en niet door gedachte dingen.
Het Franse woord 'courage' bezit het
Latijnse woord 'cor' en dat betekent hart, waarin het geestelijk gemoed
besloten ligt. Het meest geestelijke identificeert zich met het hart. De mens
kan zo veel 'vatten' als hij aan kan en wat in zijn geheugen ter beschikking
staat. Daarin ligt de machtsfactor van zijn hogere denkbegrip verborgen. Toch
is de mens niet direct in staat hiervan optimaal gebruik te maken. Het lagere
geheugen gaat via een zintuiglijke weg. Het hogere geheugen is universeel.
Alle ervaringen komen uit het verbeeldingsbewustzijn en de uiterlijke zintuigen.
Oordelen komt uit een helder verstand. Dieren kunnen ingenieus zijn, evengoed
kunnen dit ook knapen, pubers, vrouwen, dichters en zangers zijn. Volwassen
mensen, grijsaards, mannen en filosofen beschikken in sterkere mate over een
uitstekend oordeelsvermogen, maar ze zijn minder ingenieus. Met de leeftijd
rijpt de wijsheid maar neemt het ingenieuze af. Personen die luchtig
oordelen en de spraak ontvouwen, doen feitelijk een betoog. De hersenen van de
mens bestaan uit talloze piramideachtige vormsels. Deze nemen gedachtes over
die uit het hartgebied afstammen. Gedachten maken in de ether vormsels. De
materiële gedachten zijn nauwelijks 'verlicht'. Elke gedachte wordt in de
hersenwand opgetekend. Al het gedachte tijdens een mensenleven kan nooit
vergaan en blijft eeuwig verankerd in het grote geheugenveld van ziel en geest.
De bewuste en onbewuste gedachten zijn een soort databank voor het oog van de
ziel die daarover onmiddellijk kan beschikken.
Zijn de hersenen vervormd door alcohol, drugs of
verkeerde (op)voeding, dan kan de psychische gesteldheid zich later moeilijker
handhaven of ontwikkelen, maar de 'scherpzinnigheid' kan weliswaar nog wel in
tact blijven, zoals bij geleerden. De hersenzenuw ligt in het middendeel van de
hersenen en regeert het 'verstandelijk denken'. Dit kan terugvertaald worden
naar IQ (intelligentiequotiënt). De wetenschap bedoelt hier eigenlijk
intellectquotiënt, omdat ‘intelligentie’ iets anders is dan ‘intellect’ hoewel
beiden elkaar raken. Het scherpzinnige verstand wordt meestal voor een
materieel doel gebruikt. Wetenschappers zijn in de regel intellectueel, scherp
in opname en weergave, maar minder geschikt voor geestelijke zaken.
Wetenschappelijk intellect is aardse feitenkennis. Tegenwoordig worden kinderen
getraind om dingen ‘uit het hoofd te leren’ wat echter mechanisch is. Omdat de
hersenen zeer zacht en waterig zijn, kunnen bij het instromen van verkeerde
informatie delen van de hersenen voortijdig verharden en misvormen. Het
inprenten kan later dan moeilijk omgezet worden in begrijpbare beeldplaatjes en
veroorzaakt later chronische hoofdpijn of migraine. (studie & bron uit: Lichaam en Ziel door Swedenborg
& Jacob Lorbers geschriften)
UpToDate 2024-2025