Menigeen onder de
lezers van ons Jakob-Lorber-Bulletin zal zich zo af en toe wel afgevraagd
hebben, welke wegen je hebt te gaan om de ‘wedergeboorte’ te bereiken. Er
bestaan twee soorten hiervan, en deze zijn niet fysiek te beschouwen, maar
geestelijk. We hebben een diepgaand onderzoek hiernaar gedaan en dit mag dan
het resultaat zijn. We wensen jullie een inspirerend leesgenot. G.
De weg naar de wedergeboorte
Als de mens zich
ontdoet van al zijn zelfzucht, dan staat de weg open voor de wedergeboorte, die
hij zich zelf moet toe-eigenen. [Huish.1-7:11 en 1-9:4]
De Heer heeft
ieder mens een vrije geest gegeven om zorg te besteden aan zijn wedergeboorte
en als deze dan plaatsvindt, wordt voor hem de toekomst onthuld. Maar zolang
dat niet het geval is, heeft de mens nog geen toekomst voor zich. En iemand die
zichzelf niet onderzoekt, staat nog veraf van het Rijk van God, dat namelijk in
hemzelf verborgen ligt. [Aarde en Maan, hfdst. 69:20 en 70:2]
Je hoeft alleen
maar je best te doen om de deur van je hartkamer te openen voor alle
liefdevolle en geestelijke zaken die betrekking hebben op je naaste, maar
vooral op de Heer. Ook al zou je volgens de Heer honderd keer geboren worden in
een lichaam, en daarbij je hart sluiten, dan staat de echte wedergeboorte nog
ver van je af. [Aarde en Maan,
hfdst,70:6]
Al zou de mens het
Rijk van God al meerdere malen gevonden hebben als wedergeborene, dan zal hij
toch tot de Heer zelf moeten komen als hij immers wat nodig heeft. Ook Jezus op
aarde in Palestina kon en mocht niet zomaar iets doen, zonder de wil van
Diegene, die Hem gezonden had. [Aarde en maan-70:8]
De echte
wedergeborene leeft verder in zijn geest en ziet de afval van zijn lichaam niet
voor dood aan, want voor hem bestaat geen dood meer. [Aarde-70:13,14] Het Rijk van God is niet zo moeilijk te vinden, evenzo is het ook niet zo
moeilijk om tot een echte wedergeboorte te komen. [18]
Interessant is een
beschrijving over personen die een ‘tweede gezicht’ hebben. Dit tweede gezicht
is een gevolg van hun gevoelige zenuwstelsel, waardoor de ziel gemakkelijk
vanuit zijn rijk van gevoelens [de ziel] de beelden compileert naar het
lichaam. De Heer zegt dat juist zulke gemakkelijk opwindbare zenuwen niet
hinderlijk werken of geremd worden. Zulke beelden of visioenen hebben echter
niets te maken met het ‘wedergeboren’ zijn. Zij hebben geen sterke
zenuwen. Dit kan nooit bij mensen met sterke zenuwen voorkomen! Lorber
beschrijft het tweede gezicht bij zulke mensen als een soort ziekte van het
lichaam, dat ontstaan is door allerlei ongunstige gebeurtenissen in hun leven,
bijvoorbeeld door groot verdriet, lang aanhoudende angst, grote
schrikgebeurtenissen of soms ook door drugs en verdovende middelen. [Aarde-70:19,20]
Bij zulke mensen
zijn geest en ziel nog niet met elkaar verbonden. Een wedergeborene weet zeker
wel, dat hij niet met zijn geestelijke gaven zomaar mag spelen, maar hij mag
indien nodig, daarvan in het geheim wel gebruikmaken. [Aarde-70:23] De wedergeborene kent het aanzien van de Heer. [30]
De eigenlijke
godsdienst bij de bewoners van de planeet SATURNUS bestaat uit de wedergeboorte
van de geest. [Saturnus-44:14] Bij de volle wedergeboorte hoort bij hen niet zozeer de helderziendheid,
maar veel meer de bepaling van iedere handeling conform de goddelijke ordening
en wijsheid zoals deze al was vanaf het oerbegin. [44:16]
Als de mens
zichzelf weer heeft teruggevonden, dan zal hij eindelijk de wereld met al zijn
materiële zinnelijkheid verlaten en begint er in hem dus in zijn hele wezen,
een andere werkzaamheid te komen. Zijn schouwen, horen, voelen en waarnemen zal
een andere zijn. Al zijn gedachten worden tot vormen, die hij aanschouwen kan.
Zijn wil wordt dus een volbrachte daad. En dan, als hij in alles een volkomen
meester geworden is, dan eerst wordt hij in zichzelf vrij. Al zijn levenskracht
wordt verenigd, dus als het ware uit al zijn zinnelijkheid ‘uitgeboren’. Als
dan zo’n ‘uitgeboorte’ is geschied, is ook bij hem datgene ingetreden, wat de
Heer ‘wedergeboorte van de geest’ noemt. [Saturnus-44:21]
We kennen allemaal
het gesprek van Nicodemus met Jezus over de wedergeboorte. Nu zou je hier je
simpel kunnen voorstellen dat hij het over een tweede lijfelijke geboorte had,
want zo stelde Nicodemus het zich toch enigszins voor, hoewel hij ergens wel
wist, dat Jezus iets anders bedoelde! [Joh.3:3-5]
Jakob Lorber
beschrijft twee vormen van een wedergeboorte: 1: De wedergeboorte van de ziel en 2. De wedergeboorte van de geest.
Een wedergeboorte
van de ziel is op aarde al wel mogelijk, hoewel de meesten dit pas in het
hiernamaals bereiken. Eigenlijk zouden we wat meer moeten afweten over wat de
ziel en geest impliceren. De menselijke ziel is in feite nog dierlijk [Hebr.
Nephesh], maar wel ‘begenadigt’ met de goddelijke vonk. [Hebr. Neshamah] die in
elk menselijk hart [ziel] huist. De geest [Hebr. Roach] is onze echte [tweede]
en ware identiteit in het hiernamaals, dat zich graag wil verbinden met het
stukje gevallen ‘geest’ in de oertijd der oertijden moest om zich ooit weer tot
een ziel te vormen bestaande uit diverse soorten mineralen, planten en dieren.
[Anima = vrl. zijde van de man en animus = de mnl. zijde van de vrl. psyche,
samen uit het ANIMALE = het dierlijke]
Het heeft de
bedoeling zich of op deze aarde, maar zeker in het hiernamaals te verbinden met
zijn oorspronkelijke geest. Tenminste, zo wordt deze kwestie meestal bezien.
Lorber noemt dat de wedergeboorte van de ziel. Wat houdt deze ‘wedergeboorte’
dan in of hoe kan de mens dit verkrijgen?
Belangrijke
sleutelwoorden die daarin de grootste rol spelen zijn. A: de liefde tot de Heer en zijn naaste B: het geloof in de Heer, gekoppeld aan de goede
daden C: de juiste
zelfbeschouwing, berouw of boete doen.
Het valt hierbij
op dat gelijk al in het Evangelie van Johannes deze als de Doper dan
boetedoening predikt, maar ook Jezus benadrukt in het begin van Zijn
leerperiode deze boetedoening.
Als we de Bijbel
erbij betrekken lezen we in Titus 3:5 dat de wedergeboorte als een waterbad is,
‘als door het bad’ [=water, doop!] door de vernieuwing van de Heilige Geest,
waardoor de vuiligheden van al onze zonden gewassen en gereinigd worden. [zie
in dit verband ook Ezech.36;25-27]
We moeten niet
gaan twisten of strijden, maar elkaar wederkerig helpen. Niet om er zelf beter
van te worden, of op commercieel niveau, maar het gaat om het doen om niet. Dat
is volgens Deut.6:4 en Lev.19:18 het nieuwe gebod: ‘Houdt van elkaar!’ Paulus
zegt: ‘Blijf niemand iets schuldigs,
alleen de liefde zijn jullie elkaar schuldig!’
Is eenmaal je
sterftedag gekomen, die ook de jongste dag is, zoals iedere dag dat is, dan is
deze dag voor de ware christen, die geleefd heeft naar de orde van de Heer, dat
een dag van opstanding tot het eeuwige leven. Ook dat is de volkomen
wedergeboorte van de geest. Voor de andere mensen die niet in de geest en de
waarheid geleefd hebben, is dat een dag van het gericht. [Geestelijke
Zon1-64:15]
Om tot de
wedergeboorte van de geest te komen is de waarneming van de heiige school in al
haar delen noodzakelijk. [GZ2-71:9] Het is dus belangrijk om de wedergeboorte
te bespoedigen, dat wil zeggen, na te ijveren en dit steeds meer en meer te
bereiken, zodat dit de zaligheid tot gevolg heeft. [Bijbelteksten-21:17] Het
woord Zaligheid en zielsmatigheid hebben beiden de benaming SOL
van SOLeil [Zon]. Is dat hier de witte zuivere [hemel] of de zwarte duistere
[hel] zon?
Niemand wordt
zomaar wedergeboren. Dit gaat met stapjes. Bij geen enkel mens begint de
wedergeboorte voortijdig, maar eerst dan, als hij de wereld [dus de feitelijke
zondehaard van de hel] vrijwillig uit zich verbannen heeft.
[Bijbelteksten-21:18]
Niemand kan met
zijn verstand en met veel boekenwijsheid uit de bibliotheek en met een
nagestreefde titel als professor tot de wedergeboorte komen dan slechts door
deemoed en grote liefde voor God en zijn naaste te hebben vanuit zijn hart.
[Bijbelteksten-30:12] Hij moet alles wat hij van de wereld zich heeft beijverd
tot op de laatste stuiver teruggeven, ook de hoogmoedig makende wetenschap van
zijn hoofd. [Bijbelteksten-30:13]
Wat zegt Paulus in
het Bijbelboek Romeinen: Liefde doet niemand kwaad. Zij is de vervulling van
het liefdegebod. De mens zal ooit vergolden worden naar zijn werken.
[Rom.13:8-10, Matth.16:27, Openb.2:23]. De ‘goede werken’ zullen je navolgen.
[Openb.14:13]
Wat heeft dit
alles met wedergeboorte te maken? De liefde is als een ‘nieuw leven!’ Als we je
je hemaal bewust gaat worden van de alomvattende liefde, die in de ziel van
ieder mens woont, dan ben je in wezen al wedergeboren, mits je het ook op de
juiste wijze in praktijk toepast. Dat is logischerwijze een gevolg van de
bewustwording, anders zou je het niet bewust worden. Deze twee, bewustzijn en
goede daden, vormen één verbintenis in het zielenleven met je geest.
[GJE8-150:15]
Zowel Johannes de
Doper als Jezus hamerden erop om steeds naar jezelf te kijken en je in het
positieve te veranderen, om boete te doen en het pad van God in te slaan en
veel zelfbeschouwing doen. Deze ommekeer belooft het begin van een verbetering.
Alle negatieve eigenschappen, slechte gedachten en slechte daden moeten aan het
daglicht komen, dus al je verborgen ‘schaduwkanten’. De enige die er naar
kijken kan dat ben jezelf. Want het slechte kan nooit in je verwijderd worden
als dat niet aan de kaak wordt gesteld. Je dient jezelf dus grondig te
onderzoeken.
Dit spoort aan tot
nadenken, bijvoorbeeld doet dit denken aan Petrus, die een week lang urenlang
zichzelf dagelijks onder de loep nam en zich alleen maar liet zien bij de
maaltijden, en verder zich terugtrok om zelfbeschouwing te doen.
[GJE1-224:8-10]
In de buitenwereld
wordt ieder mens ‘uiterlijk’ bekeken, maar de mens heeft niet alleen een
innerlijk maar ook een uiterlijk. Beide kanten moeten omgevormd worden. Als je
alleen maar de buitenant van jezelf onderzoekt, dan maak je geen contact met je
geest. Je dient juist ook te letten op je gedachten, die uit je wil
voortspruiten. Ook al heb je je slechte gedachten uiterlijk niet in de daad
omgezet, dan zijn en blijven het toch je begeertes en hartstochten. Het slechte
in de mens vindt zijn oorsprong in zijn wortels, zijn egocentrische hoogmoed en
zinnelijkheid. [GJE5-125:1]
Jezus zegt dat een
ieder die bijdraagt tot de verbreiding van het licht uit Hem, ook tot de
erkentenis van het goede uit Zijn liefde en het ware uit Zijn wijsheid Hij dan
spoedig de volle wedergeboorte met een nieuwe naam zal schenken en hem maken
zal tot een vertedering van zijn liefde. [Hemelse geschenken1-40.4.19,3]
De wedergeboorte
van de geest is de enige vereiste van dit aardse leven als einddoel van al het
vrije zijn. [HG2-41.4.21.11] Om tot een volle wedergeboorte te komen is niet
het schouwen tot zich alleen maar nodig, maar DEEMOED en LIEFDE.
[HG2.42.5.31.07]
Zolang iemand zijn
kruis niet met grote vreugde opneemt, zolang kan van een volledige
wedergeboorte op aarde noch aan gene zijde überhaupt geen sprake zijn.
[HG2-43.6.13b,03] In de Openbaringen van Johannes spreekt de Heer over een
zwangere vrouw en stelt de vraag, waarmee ze dan zwanger is? ‘Hebben jullie nooit iets van wedergeboorte
gehoord? Wie niet wedergeboren wordt uit de geest, die kan niet in het Rijk van
God komen!’ [HG2-46.12.21,08]
De Heer benadrukt
via Lorber dat we de ware liefde in onze harten dienen te scholen via Zijn
leer, en als dan iemand de juiste weg bewandelt, komt hij vanzelf in de ware
wedergeboorte van zijn geest. [HG2-48.03.12,01] Als het duizendjarige rijk er
zal zijn, betekent dat ook de volle wedergeboorte van de menselijke geest, dat
wil zeggen, dat de mensen die dan leven, deze wedergeboorte al bereikt hebben.
HG2-50.12.27,06]
In deze
bedrukkende tijd lezen we bij Lorber iets opmerkelijks: ‘Wij moeten ons, ongeacht de politieke wetten, houden aan de opgelegde
staatsprocedures en weliswaar ook heel strikt. We zullen ons het een en ander
moeten laten ‘welgevallen’. WAAROM? De Heer zegt, dat er nergens een macht
in Hem en door Hem bestaat. Alles is Hem onderdanig, dus ondergeschikt.
Natuurlijk heersen er goede en harde regeerders en dit is afhankelijk van de
levenssituatie van de onderdanige volkeren, want alles hangt van de Heer af.
[HG3-40.08.15,02]
Zulke regeerders
moeten we toch gehoorzamen, zonder tegen te stribbelen en ons daarin
verdeemoedigen en niet boven de wet staan, ook al is deze nog zo corrupt. [04]
Gehoorzaamheid en deemoedigheid zijn de voeding van de ziel tot de
wedergeboorte. [05]
Wat kunnen we doen
door te gehoorzamen en in de deemoed te oefenen en te komen tot de genade van
de wedergeboorte? [08]. We moeten van de Heer niet zoveel lezen, maar des te
meer bidden. Dan zal Hij naar ons toekomen en ieder van ons in één minuut meer
geven, dan alle bibliotheken in de hele wereld. [HG3-40.08,15,16]
We hoeven ons geen
zorgen te maken over het verbod om boeken te lezen, want zegt de Heer: ‘Voordat
Ik het grote boek van Mijn eeuwige genade heb opengeslagen, die zal het lezen
van verboden geschriften ook wel kunnen ontberen, omdat Mijn boek zich naar
geen enkele wereldcensuur richt; want het zal steeds in de harten van de
getrouwen opengeslagen blijven…’ [HG3-40.08.15,17]
De Heer Zelf is
het Woord [de Bijbel en de NO] en daarvan de beste Exegeet en tegelijk de meest
diepste Mystieker. We moeten niet zoveel lezen, maar nog meer er naar handelen.
[HG3-40.08,15,20] Wil iemand door de Heer wedergeboren zijn, dan zal hij zijn
zonden moeten inzien en zichzelf verdeemoedigen, en uiterlijk door de biecht en
innerlijk de Heer om vergeving vragen. [HG3-40.08.18,42]
Dan lezen we weer
iets opmerkelijks bij Lorber. Als je echt wilt breken met de wereld en je
geheel wilt overgeven aan de Heer, dan moet
je minstens dagelijks 7 x 15 minuten lang bij gesloten deuren en ramen NIET
BIDDEN OF LEZEN, maar deze tijd in volledige rust in je innerlijk met de Heer
bezighouden. Zo vaak je dit doet dan moet je de volgende kleine tekst in je
hart opzeggen en Hem in de meest vaste ernst zeggen:
‘Heer! – Hier ben ik. Ik liet U, o liefdevolle, heilige
Vader, lang wachten, terwijl U mij al sinds mijn kindertijd onophoudelijk
toegeroepen hebt: Kom tot Mij, Ik wil je verkwikken! – Nu, o Vader, is de tijd
gekomen dat mijn oor zich geopend heeft en mijn anders zo starre wil zich
geheel in die van U heeft overgegeven in deemoed en gehoorzaamheid aan U,
alsook volgens Uw wil aan al mijn betere broeders. Kom daarom tot Mij, mijn
allerliefste Jezus, en verkwik mijn zieke ziel met de balsem van Uw oneindige
liefde; laat mij mijn grote onrechtvaardigheid zien in Uw bitter lijden en
sterven; laat mij de heilige vijf littekens zien en daarin mijn grote misdaad
beseffen! O Jezus, Overwinnaar van de dood en de hel, kom tot mij en leer mij
Uw wil eerst goed begrijpen; leer mij inzien dat ik helemaal niets ben en dat u
alles bent!
O dierbare, liefdevolle Jezus, Heer van alle heerscharen,
kom tot mij arme, - kom tot mij zwakke, - kom tot mij blinde, - kom tot mij
dove, - kom tot mij melaatse, kom tot mij jichtlijder, - kom tot mij lamme, -
kom tot mij kreupele, - kom tot mij bezetene, - ja, o mijn, mijn allerliefste
Jezus! Kom, kom, kom tot mij dode en laat mij alleen Uw heilig kleed aanraken,
dan zal ik leven. –
Heer, haast U toch, want ik heb U oneindig nodig; ik kan
immers niet meer zonder U zijn, omdat U mijn alles bent en al het andere uit
liefde tot U tot niets is geworden! Zonder U kan ik niet meer leven; daarom, o
mijn liefste Jezus, kom dadelijk naar mij toe! - Maar zoals altijd geschiede
ook deze keer Uw heilige wil. Amen. –
Dan adviseert
Jezus je daarna ter ruste te leggen in het verlangen en de liefde tot Hem.
Jezus zegt daarover: ‘Als jullie dat maar
een korte tijd zullen oefenen, dan zeg Ik: jullie zullen weldra bliksems zien
en donder horen; maar schrik dan niet en wordt ook niet bang, want nu kom Ik
tot ieder eerst als Rechter in storm, bliksem en donder, en daarna pas in
zacht, heilig waaien als Vader! – ‘
‘Zie, dat is de kortste en werkzaamste weg tot de pure
wedergeboorte, in welke alleen het eeuwige leven is te winnen. Ieder andere weg
duurt langer en is onzekerder, omdat er zeer vele diefwegen bestaan.’ [HG3-40.08.18.48 - 15-08-1840]
Vaak is het een
lange weg die de mens te doorlopen heeft, als hij wedergeboren wil worden.
Lorber zegt dat het nog veel meer nodig is de precieze aandacht te schenken op
de plaats van de onreinheid zelf dan op juist de plaats van de reinheid. Het
licht van de hemel kan alleen het menselijk wezen binnendringen als hij al het
onreine uit zich heeft geperst. In ieder geval kan een onrein wezen het licht
niet verdragen.
Als de mens een
lichtje opgaat, dan valt het kwartje [=25%=1/4=kwart]. Maar dat is nog niet
genoeg. Als het 100% is, dan kan de mens één worden met het licht, dat
aanvankelijk eerst uitgroeide van een levensvonk naar een levensvlam. Op zich
is dat al een soort begin van een nieuw bewustzijn of een kleine wedergeboorte.
Met de NO hebben we het licht van boven ontvangen en we zijn vrij te doen wat
we ermee willen. De wereld [het uiterlijke] kan zelfs van deze leer misbruik
maken, maar degene die de Lorberwerken leest en er naar handelt [vanuit zijn
innerlijk wezen] kan er zijn voordeel mee doen, namelijk een nieuw innerlijk
bewustzijn erop krijgen want licht wekt de liefde [warmte] op.
Vervolgens zegt Jezus via Lorber in het gedicteerde boek ‘De Geestelijke
Zon’: ‘We dienen ons te oefenen in het hart, dat is onze werkplek. Is het hart
eenmaal schoongemaakt of gereinigd, pas dan kan Hij ons bereiken en als het
ware in de mens wonen. [GZ2, hfdst.16 en GJE2-75:7,8]
Paulus zei: ‘Nu leef ik niet meer, maar Christus leeft
in mij!’ Om op de juiste wijze tot een wedergeboorte te komen moet je van
tevoren toch wel de eerste wegen er naar toe ontvangen door de uiterlijke
lessen. [BM-50:26] Daarom is het bij de geestelijke wedergeboorte als het
openen van een deur naar het licht. Alvorens iemand schouwen wil, moet hij
daarvoor toch wel voorbereid zijn. [BM-127:3]
Vervolgens lezen
we wederom iets opmerkelijks bij Lorber. ‘De mens blijft na het afleggen van
zijn lichaam nog helemaal mens met huid en haar, met zijn spraak, met zijn
inzichten, gewoontes, goede of slechte zeden, gebruiken, neigingen,
hartstochten en de daaruit voortvloeiende handelingen, zoals hij dat op de
aarde gewoon was. Dat betekent dat hij zo blijft, zolang hij niet naar de
volledige wedergeboorte van de geest verlangt. Zo’n eerste toestand heet de ‘natuurmatige geestelijkheid’, terwijl een
volledige wedergeboren geest zich in een sfeer van pure geestelijkheid bevindt.
[RB1-67:1,2]
In de geestelijke
wereld zullen overleden zielen, die op aarde zeer rijk waren en ook veel bezit
hadden, daar alles weer terugvinden. Maar zij kunnen moeilijk tot een
wedergeboorte van de geest komen. Hun toestand kan wel honderden jaren duren,
tot ze uit zichzelf de behoefte hebben naar iets hogers. [RB10112:7]
De Heer zegt: ‘De wil is het leven van de ziel, terwijl de
herkenning in de eeuwig vrije geest ligt. Worden geest en ziel één, dan is door
deze geestelijke wedergeboorte ook de vrijheid nodig voor het eeuwige leven en
leeft de mens dan al in Mijn rijk, dat is de waarheid en het eeuwige leven.’
[RB2-254:11]
Zielen aan gene
zijde in het geestelijke leven, die op aarde erg materieel waren, zullen God
niet zien, zolang zij niet in de geest de volle wedergeboorte hebben bereikt.
[RB2-263:12]
Zonder de NO [en
de Bijbel] kan de vonk van de liefde van Jezus niet in het hart van je ziel
komen. Waar deze vonk niet groter wordt, dan kun je onmogelijk wedergeboren
worden. [GJE4-220:10] De mens moet dus over de juiste instrumenten beschikken
wil hij ‘gewekt’ worden uit de ‘nachtelijke’ slaap en het geestelijke
‘daglicht’ herkennen. De ziende mens kan alleen daar werken waar het licht hem
opheldering verschaft, dan daar waar het nog ‘duister’ is.
Als de mens door
de wedergeboorte tot het ware kindschap van God komt, dan verschijnt hij tot de
heerlijkheid van het oerlicht in God. [GJE1-3:1] Jezus legt ons uit dat de
bruiloft in Kana drie dagen na Zijn ‘verhuizing’ uit de woestijn bij Bethabara,
ook de drie stadia moest meemaken zoals ieder mens, om tot de juiste
wedergeboorte van de geest of tot de eeuwige huwelijkstijd van het leven in het
grote Kana te komen van het hemelse Galilea. [GJE1-10:16]
Zoals Hij de wijn
in het water transformeerde, zo zal Hij ook het natuurwetmatig zinnelijke van
de mens in de geest transformeren. Hierbij zullen we ook hulp van de Heer
krijgen aan gene zijde. [GJE1-11:19] Maar toch zullen we de stappen er naar toe
zelf moeten zetten en je krijgt dat niet door een bepaalde leer of een seminar.
[GJE1-226:7] Je kunt volgens de NO en de Bijbel alleen in je geest wedergeboren
worden. [GJE3-171:14] Dan zal je gedachten in alles wat in de orde van God
bestaat en geworteld is, een volkomen voleindigd goddelijk wonderwerk ontstaan.
[GJE3-180:1]
Ieder mens moet
volkomen zijn, zoals de Vader in de hemel volkomen is! Het vele weten, zelfs
ook de meest rijke ervaring zal je daar niet naar toebrengen, maar alleen de
levende liefde tot God en in gelijke mate tot je naaste. Daarin ligt het grote
geheim van de wedergeboorte van je geest uit God en in God. [GJE4-1:4] Om de
wil van de Heer jezelf eigen te maken, dien je eerst geestelijk eerst
wedergeboren te worden. Als je vrijwillig je daden ondergeschikt maakt aan Zijn
wil en goed oefent om de door de erkende wil uit de Heer geheel en al jezelf
eigen te maken, dan zal daardoor Zijn geest overvloedig in je komen en je
gehele wezen doordringen. [GJE4-121:9]
De ziel moet
weliswaar van tevoren zich helemaal omkeren naar de juiste weg alvorens de
wedergeboorte van de geest in de ziel kan plaatsvinden. [GJE4-220:7] Gelukkig
heeft de Heer Zijn Geest als een vonk van Zijn Vaderliefde in ieders hart van
elke ziel gelegd zodat deze vonk door de levenspraktijk op aarde nog groeien.
Ook de juiste houding tot je naaste moet uiteindelijk zich met de juiste
grootte en kracht van de verbeterde ziel verenigd worden met zijn geest.
Wie dit bereikt
heeft staat onvergelijkbaar hoger dan een nog zo volkomen ziel. Zonder de
Bijbel en de NO, kan de vonk van de Heer niet in het hart van je ziel komen.
Waar deze wordt verwaarloosd, kan het niet groeien in een ziel en kan er geen
sprake zijn van een wedergeboorte. [GJE4-220:7-9] Zolang de menselijke ziel
niet volledig een geworden is met de Geest van de Heer kan je dergelijke dingen
in de juiste geestelijke diepte niet opnemen en begrijpen. [GJE4-255:1]
Een prachtig
verhaal beschrijft Lorber over iemand [een eerlijk strevend mens] die al ruim
twintig jaar grote moeite deed om tot de wedergeboorte van zijn geest te komen,
wat hem tenslotte niet lukte. En waarom niet? Omdat hij al het goede daarom
deed om dat te bereiken! ‘Wie God en zijn naaste om een ander motief liefheeft
dan omwille van God Zelf en omwille van de naaste, komt niet tot een volledige
wedergeboorte. Als iemand een dergelijke beweegreden heeft, dan plaatst hij
altijd tussen hemzelf en God een scheidende wand die het geestelijk licht niet
doorlaat, ook al is die wand nog zo dun.
Daarom kan hij
niet volledig één worden met de Geest van God. Alles wat ook maar enigszins met
eigenbelang te maken heeft moet uit de ziel weggeruimd worden. De mens moet
volkomen vrij zijn, als hij volledig wedergeboren wil worden. [GJE5-160:7]
Jezus zegt dat er
veel aan gelegen is om de gedachten in je hart te onderzoeken. Wie dat kan die
heeft affiniteit met het gedachtegoed van de Heer in weten, zien en voelen.
Daarom is het belangrijk om te leven naar de leer van Jezus om tenslotte
daardoor de wedergeboorte van de geest in je ziel te bereiken. [GJE6-1258:11]
Verder zegt Jezus:
‘De geest in het innerlijk van de mens ziet en weet alles. Daarom, streef er
naar om de juiste wedergeboorte van de geest te bereiken. Zonder dit kun je
niet in het hemelse Rijk van de Heer komen. [GJE6-158:11,12] Als je dit bereikt
hebt, ben je als een waar kind van God en zo volkomen als de Vader in de hemel.
Je dient de geboden van God je eigen te maken en er naar te leven. [GJE8-59:9]
Bekommer je niet om materiële zaken zoals geld, eten en kleding, want dat doen
wereldse mensen en heidenen. [GJE7-54:12, GJE7-55:12]
De zonde verlaat de ziel in die mate waarin de ziel de
zonde als zonde herkend, het berouwt, verafschuwt en ze nooit meer begaat! [GJE7-163:19] Als je de buitenwereld de schuld geeft kan
van een innerlijke ommekeer geen sprake zijn. Het is gemakkelijker de zwakheden
van een ander te bekritiseren dan zichzelf te onderzoeken. [de blik in zijn
eigen hel!] [Matth.7:3-5]
Het schouwen naar je eigen onderwereld doet pijn en nog
eens pijn. Het boze of slechte in de mens wil niet ontdekt worden. Het mag
klaarblijkelijk niet belicht worden. Zo blijf je dan een gevangene van jezelf.
Je dient het liefdesgebod na te streven. [GJE9-116:21-25]
Lorber beschrijft
dat als de mens op aarde wordt geplaatst, en als zijn ziel dan volledig van de
almacht van de Heer wordt gescheiden hij dan helemaal op zichzelf is
aangewezen. In de opvoeding en op school leert hij dan wel de juiste levenswandel
te oefenen.
Een belangrijk
citaat van Lorber over ‘de weg naar de wedergeboorte’ verklaart de aartsengel
Rafaël aan de Romein Agricola: ‘Naargelang
de ziel de steeds zuiverder geestelijke wegen daadwerkelijk bewandeld, wordt in
gelijke mate dan ook zijn innerlijke, zuivere geest van gene zijde één met haar
steeds zuiverder geworden verstand en door haar daardoor dan ook steeds de
vrijer geworden wil, deze volledig losmaakt van al het wereldse. Dan is zij
gelijk aan haar geest en daarmee één geworden met haar geest, ook terwijl ze
nog in het lichaam is, kan ze hetzelfde doen wat ik nu voor jouw ogen kan doen,
omdat mijn geest één is met mijn ziel. [GJE7-69:7]
De mens moet op
aarde nog veel aan zichzelf werken op alle fronten. Het schouwen naar zijn
eigen onderwereld doet veel pijn en nog eens pijn. Het boze en slechte in de
mens wil niet graag ontdekt worden; het mag niet belicht worden. Zo blijft men
dan een gevangene van zichzelf. De mens dient het liefdesgebod na te streven.
[GJE9-116:21-25]
Lorber beschrijft:
‘Als de mens op aarde wordt geplaatst, en zijn ziel volledig van de almacht van
de Heer gescheiden wordt, dan is hij [de mens] helemaal op zichzelf aangewezen.
Maar hij leert dan via opvoeding en school de juiste wandelwegen te gaan. Volgt
de mens zijn aanbevolen paden te gaan, zal in hem ook wel geleidelijk het
hemelse kunnen invloeien, dat de mogelijkheid schept om de weg naar de
wedergeboorte te bewandelen. [GJE9-171:4]
Geloof zonder
goede werken geldt bij Lorber als een winterlandschap. De brief van Galaten
bestempeld dat het geloof alleen maar door de liefde werkzaam is, dat te
vergelijken is met een zomerlandschap. Ieder mens dient zich te oefenen in de
naastenliefde als de weg naar Gods liefde. [GJE22-75 en GJE4-2205] Is eenmaal
het zielenleven helemaal overgegaan in de ‘menselijke vorm’, dan is het
‘dienen’ jegens de naaste zijn eerste bestemming. [GJE4-94:14, GJE4-991] Het
hart van de ziel heet LIEFDE en het kloppen heet pulseren dat zich in de volste
liefdadigheid uit.
De uiterlijke
staatswetten zijn volgens Lorber zeker nodig voor de mensen die nog niet
helemaal [volledig] in de geest zijn wedergeboren. Zulke wetten zijn
noodzakelijk om de mens te laten oefenen in deemoed en geduld. [GJE8-22:5]
Jezus zegt: ‘Wie
volgens Mijn leer een spoedige en volledige wedergeboorte in de geest van zijn
ziel wenst, die moet een kuis leven leiden en zich niet laten verleiden door
vrouwen. Want dit trekt het nut van de ziel naar buiten en verhinderd met
geweld daardoor het wakker worden van de geest in de ziel. Overmatige seksuele
geaardheid maakt dit onmogelijk. Mijdt dit als de pest!’ [GJE8-41:7,8]
Zulke mensen, ook
al zien ze dat pas later in, dat ze een verkeerd leven hebben geleid, en daarna
wel een kuis leven leiden en oprechte boete doen, kunnen op deze aarde toch nog
moeilijk de volledige wedergeboorte krijgen. De ziel heeft namelijk genoeg te
doen zich van het vleselijke te bevrijden. Zo’n mens kan weliswaar nog zeer
goed worden en veel goeds bewerken. Maar eerst in het geestelijke Rijk kan hij
tot een sterke daadkracht komen. [GE8-41:9] Want zegt Lorber in de NO: ‘Is het
niet beter te zorgen voor het eeuwige leven van de ziel?’ [GJE8-61:10] Natuurlijk
is het wel mogelijk om op deze aarde al een volledige vreugde in het mensenhart
te krijgen. [GJE11-50:12]
Jezus zegt, dat
aan gene zijde nog een andere wedergeboorte bestaat, die van de geest, waarin de mens zich in de hoogste gelukzaligheid
zal bevinden, welke geen mensenhart ooit vermoeden laat. [GJE11-50:11] Je moet
je daarover natuurlijk zoveel mogelijk scholen, zodat je ziel de wedergeboorte
wenst en deze kan aanschouwen door het geestelijke oog. [GJE11-50:14] Daarom
dien je nog veel te onderzoeken in je ziel, waar nog ergens iets onreins in
aanwezig is en dat verwijderen moet.
Verder zegt Jezus:
‘Zolang je nog ergernis, mismoedigheid, ontevredenheid, onreine gedachten in je
ontdekt, dan zal dat je levende geloof niet versterken. De geesten aan gene
zijde zijn zulke ondeugden vreemd. De ziel kan pas met de geest doordrongen
worden, als je hiervan vrijwillig hebt ontdaan. [GJE11-51:4,5]
De geest moet de
ziel binnendringen en als dat lukt, kan de ziel tot in alle hogere wijsheden
van de hemel opklimmen. [GJE11-52:1] Het licht van de wedergeborene kent geen
nachtleven, want in hem is het overal dag. [Aarde-70:12] De zetel van het
goddelijke en de onbewuste geest ligt opgesloten in het hart, dat de goddelijke
vonk is. De wedergeboorte bij de mens is een uitermate groots en belangrijk
proces. Het is feitelijk de vereniging van de ziel met haar geest. [GJE6-133:4,
GJE7-69:7, GJE8-150:15]
In de Huishouding
van God lezen we een opmerkelijke tekst over een zekere Oalim. Deze zag de
innerlijke Geest als een zonnehart. Hij ontdekte een volkomen gestalte van de
Heer in een visioen. [Huish. v. God-2-72:9-25] De geest in de mens is een
levend evenbeeld van de Heer en deze twee zijn niet van elkaar te scheiden. De
geest [vonk] van de Heer vloeit continue in de ziel van de mens. Als dat niet
zo zou zijn, kan de ziel niet bestaan. [GZ-2-10:14] Dit is wat de Bijbel ook
zegt: ‘God schiep de mens naar Zijn evenbeeld’. [Huish. v. God-1-185:19].
De personificatie
van de mens is zijn meest volkomen mensenvorm, dat bestaat uit liefde en
wijsheid. De NO maakt onderscheid tussen de wedergeboorte van de ziel en van de
wedergeboorte van de geest. Jezus zegt in GJE11-50, dat er aan gene zijde in
Zijn Rijk nog een andere – naast de wedergeboorte van de ziel – een geestelijke
wedergeboorte bestaat. Als de mens echt wedergeboren is in de geest, dan mag
hij eeuwig samenwonen en samenwerken met de Schepper. [GJE11-52, GJE4-220:8.
Als de goddelijke
vonk in de mens ontvlamt in de liefde van God en tot God, dan is dat al de
wedergeboorte van de geest. Als de mens zich terugtrekt in het innerlijke van
zijn geest en zich daarin verenigd met de daar gevonden wijsheid, noemt Lorber
dat de wedergeboorte van de ziel. De wedergeborene is feitelijk al in de hemel,
dat het eeuwige leven is. [HIG3-41.12.01,19]
Borem zei tegen de overleden bisschop Martinus aan gene
zijde: ‘Zolang je in de geest niet volledig bent wedergeboren, ben je voor de
hel allerminst veilig. Opdat je echter aan een dergelijke calamiteit zult
ontkomen, moet je hier alle dwaasheid worden getoond waar je nog heel sterk aan
hangt, en waarvan de Heer Zelf je nog niet kon bevrijden zonder je te
oordelen.’ [BM-53:16]
‘Ben je eenmaal
wedergeboren uit de geest, dan heeft de satan alle macht over jou voor eeuwig
verloren!’ [GJE1-226:4]
Tenslotte nog een opmerkelijk woord van Jezus over de
mens, die eenmaal zal sterven. De ziel van de mens zal volgens zijn innerlijke
geaardheid komen in een sfeer [ruimte] die hij voor zichzelf geschapen heeft en
met de materiële uiterlijke wereld geen wezenlijke verbinding meer heeft. De
mens zal dan gaan inzien dat de aarde niets anders is dan een noodzakelijk en
moeilijk te dragen gericht. [GJE7-57:8]
Als er aan gene zijde nog veel onreins aan de ziel kleeft
en de mens ook nog in zijn oude gewoontes vervalt, dan zal hij aan gene zijde
nog veel te lijden en te strijden hebben. Het lijden zal dan zijn als het vuur,
waardoor hij gereinigd wordt. Want iets geestelijks onrein kan de hemel niet
ingaan. [GJE8-82:10]
Uo-To-Date
2024-2025