Waarom wij leven
door Klaus Opitz (Dld)
Gisteren
hebt U mij gezegd dat door het houden van Uw twee geboden*), die Uw leerling mij nader
uiteengezet heeft, de juiste kennis in het hart van de mens vanzelf ontwaakt -
maar het 'hoe', is voor mij nog erg versluierd gebleven, en daarom vraag ik U
om opheldering daarover.' *) Heb God lief
boven alles en je naaste zoals jezelf.
De mens
leeft vanuit tweeërlei werelden, die hij in zichzelf dient te verenigen.
Enerzijds is hij de sluitsteen van de uiterlijke, materiële schepping,
waarin hij de kroon van de schepping wordt genoemd en als zodanig wordt
geprezen, anderzijds is hij het beginpunt van de zuiver geestelijke
wereld, die met hem de eerste fase van het volledig vrije
zelfbewustzijn heeft bereikt. Hij is dus aan de ene kant het begin, aan de
andere kant het einde van een keten en dient in zichzelf, door zijn
daartoe geëigende leven en de vrije ontwikkeling, de juiste schakel te
vinden waarmee hij die twee ketenen tot één kan maken. Ik zal jullie dat
duidelijker uiteenzetten.
Als nu de
hoogste dierlijke intelligentie ontwikkeld is -let wel, het komt daarbij
niet op de uiterlijke vorm, maar alleen op de ontwikkeling van de ziel aan! -dan
kunnen die ontwikkelde intelligenties samenvloeien tot een mensenziel;
die bevat nu dus in de eerste plaats de elkaar wederzijds aanvullende, hoogst
ontwikkelde intelligenties, maar in de tweede plaats, omdat zij de volgende
stap in de ontwikkeling van vele lagere levens is, moet zij
een weerspiegeling zijn van het gehele lagere leven in het algemeen,
omdat zij dat allemaal in zich bevat. Ze is nu dus afgesloten wat betreft
de uiterlijke vorm en de tot ontwikkeling in staat zijnde innerlijke vorm. De
kroon van de schepping, de menselijke vorm, met een kiem die in de hoogste mate
tot ontwikkeling in staat is, is in de nieuw geboren mens bereikt.
Nu begint
de tweede taak: de mens moet het hoogst mogelijke vrije bewustzijn
bereiken in het kennen van zijn Schepper en in de ontwikkeling van de
innerlijke mens.
De
Godheid moet zich verhullen om dat doel te bereiken. Dat wil zeggen dat Zij Haar
schepsel in omstandigheden moet plaatsen die het de mogelijkheid geven vrij
uit zichzelf de Godheid te erkennen of niet. Daarbij mag de Godheid geen
dwang uitoefenen, omdat anders de vrees, die vermeden moet worden, en niet de
liefde de richting van de wil beïnvloedt. Bedenk zelf maar eens hoe het je
zou bevallen om door dienaren omringd te zijn die je alleen uit vrees in plaats
van uit liefde zouden dienen! Dat plantje van de liefde kan alleen maar
ontstaan als de mensenziel door de steeds toenemende helderheid en inzicht in
alle dingen, bewijzen krijgt van de grote liefde en wijsheid die de Godheid hem
betoont, die bewondering en liefde in hem wekken.
Die geestvonk
komt van God en bevat van huis uit in zichzelf alle waarheid en juiste kennis.
Door die vonk staat de mens in zeer nauwe verbinding met de oergeest
van God Zelf en kan hij binnendringen in alle geheimen en de wijsheid
van God Zelf. Maar heel weinig mensen hebben daar evenwel een vermoeden van. En
dat vermoeden, dat soms alleen nog zwak opflitst, tot volle zekerheid en tot
weten te laten oplichten, is het doel van Mijn ambt als Leraar en de weg daar
naartoe wordt gegeven door Mijn leer.'
'Mijn
leerling Johannes heeft je al gezegd en Ik bevestig het jou, dat in de twee
geboden: 'Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf' de
tien geboden van Mozes vervat zijn en al het overige wat de mens moet doen om
de in hem wonende geestvonk te wekken en steeds meer één te laten
worden met zijn ziel. Want alleen in de juiste levenswandel in Gods ogen en in
de juiste daden van liefde voor jullie naasten vinden jullie de ware
voldoening, innerlijke vrede en de juiste overwinning op jullie hartstochten en
de dood. In wie eenmaal de overtuiging wakker is geworden die het hem
onmogelijk maakt tegen die geboden te zondigen, bespeurt reeds op deze aarde de
ware hemel; want hij is onaantastbaar geworden voor alle aanvallen van het
kwaad, daardoor een echte heerser in zichzelf en vanuit zichzelf een heerser
over de natuur.
Als
laatste schakel van de materiële keten, die slechts de
hoogste zielenvorm en de daardoor bepaalde menselijke vorm vormt, is hij
volkomen machteloos en zelf niets anders dan een uiterst intelligent, goed
ontwikkeld dier. Ik denk dat jullie nu hebben begrepen waarom jullie leven, en
hoe jullie tot het juiste inzicht kunnen komen.' Allen zeiden, nog verbaasd
en aandachtig luisterend: ']a, Heer en Meester.'
Maar Ik ging
verder: 'Nu blijft nog de derde vraag over om te beantwoorden,
namelijk: wat er na de dood met de mens gebeurt.
Als het is
zoals Ik jullie verteld heb, is het ook duidelijk dat de geestelijke mens,
die zich in het aardse leven slechts onvolkomen ontwikkelt omdat zijn zware
lichaam een grote last voor hem is, moet voortleven; want niemand zal
waarschijnlijk bij zichzelf willen beweren dat hij in dit korte aardse leven
een voleinding kan bereiken die hem al heel dicht bij God brengt. Hij krijgt te
maken met velerlei belemmeringen in zijn lichaam en met verzoekingen van
allerlei aard, opdat zijn karakter gestaald wordt en zijn wil geoefend wordt om
zichzelf geweld aan te doen en het goede steeds meer aan te trekken
en de slechte neigingen uit zichzelf te verwijderen.
Pas aan gene
zijde treedt hij een nieuwe wereld binnen, die hem de wonderen Gods en het
heelal steeds meer onthult, waar hij met zijn geestelijk oog ziet en
niet met zijn zwakke lichamelijke ogen, die hem de materiële wereld tonen. Bij
het aanschouwen van de grote wonderwerken ziet hij nu echter in, dat de
echte zaligheid alleen gelegen is in werkzaamheid, en dat God Zelf het meest
werkzame Wezen is. Al naargelang zijn vooruitgang kan hem dan ook een passend
werkterrein worden gegeven, dat hij met grote ijver behartigt; en in die
bezigheden en bij het zien van zijn nuttige werk zal hij de ware vreugde en
hoogste zaligheid genieten. (GJE.11_009,05 e.v.)
Als de
mens het goede en ware onderscheidt, maar toch vrijwillig in
strijd daarmee handelt, bouwt hij zijn eigen gericht en zijn eigen hel en is
daardoor hier op aarde reeds een volslagen duivel. En zie, dat is dan de
straf die een mens zichzelf aandoet, zonder dat Ik dat wil!
Houd je
daarom niet bezig met Mijn grote geduld en liefde voor de mensen, of
deze goed of slecht zijn. Ik waarschuw ze alleen als ze op het verkeerde pad
zijn; maar ondanks Mijn almacht kan Ik hen niet beetpakken en op het juiste
levenspad terugplaatsen, omdat dat zou betekenen dat Ik hun de vrije
wil zou afnemen, wat hetzelfde zou zijn als wanneer Ik hun het leven van
de ziel en dat van de geest daarin zou ontnemen.
Daarom
moet ieder wandelen zoals hij wil! Het is voor de
mens meer dan genoeg dat hij de wegen kent en de vaststaande gevolgen die hij
te verwachten heeft, of ze nu goed of slecht zijn. Want ieder mens die tot
het gebruik van zijn rede en zijn verstand komt, weet wat volgens de openbaringen
uit de hemelen juist en goed -en ook, wat onjuist en slecht is. De
keuze om daarnaar te handelen is geheel aan zijn vrije wil overgelaten.
Als jullie
dat goed begrijpen, mogen jullie niet klagen over Mijn geduld en
lankmoedigheid; want op deze aarde, die een opvoedingshuis voor
toekomstige ware kinderen van God is, moet dat nu eenmaal zo zijn en het
kan onmogelijk anders. Waar de mensen geroepen zijn om volledig aan God
gelijke geesten en wezens te worden, moet omgekeerd ook hun wilsvrijheid
eindeloos vrije speelruimte hebben om een volslagen duivel te
worden, die dan echter door eigen schuld op ellendige wijze datgene moet dragen
wat hij door zijn eigen wil zelf veroorzaakt heeft.
De volledige
tekst „Warum wir leben“ met de delen
1.Woher wir kommen, 2.Warum wir leben, 3.Wohin wir gehen“ kun je bekijken op www.JESUS2030.de, linker zijkolom onder
„Texte der Neuoffenbarung zu…“ Klaus Opitz
UpToDate 2024-2025