Wat heeft de mens aan voedingsproducten
nodig vanuit Bijbelse visie ?
Wij
bidden: ‚geef ons dagelijks brood!’ En brood is ‘manna’ uit de hemel. We moeten
echter ons ‘brood’ wel verdienen. De een verdient een ‘betere’ boterham dan
iemand anders. In verdienen
leg ik de nadruk op ‘dienen’. Volgens Jeremia 37:21 kregen gevangenen in de profetenperiode, alleen maar brood. In
warme landen moet brood elke dag vers gebakken worden. In de Bijbelse tijd was
tarwe en gerstebrood zeker bekend. Een voorbeeld van volkorenbrood lezen we in
Ezechiel 4:1-17. Ezechiël moest van zes belangrijke producten leven: tarwe,
gerst, bonen, linzen, gierst en spelt. Men kan van deze 6 granen brood maken en
het zou diabetes, darmkanker, hartinfarct en kwalen van de bloedvaten doen
verminderen of tegengaan. Brood moet dus niet oud zijn, zeker niet ouder dan
twee dagen. Gerst bevat fyto-östrogene stofjes en fenolzuren, deze verhinderen
de schadelijke oxidatiestofjes, die aan de arteriewanden vast kunnen kleven.
Jezus
stilde de grote schare met gerstebrood [Joh.6:1-15].
Bonen en linzen zorgen voor een stabiel suikergehalte, havermout ook. In de eiwitten van gierst ontbreken enkele
aminozuren, maar deze kunnen opgevangen worden met ei, Hüttenkäse of
geitenkaas. Op het spijsplan van de joden komt veel volkorenbrood, groente en
ook zeer veel fruit voor. Vlees veel minder en nooit vet vlees volgens Lev.7:25. Bijbelse voeding neigt
meer naar het vegetarische; men at in de periode van Jezus veel meer vis dan
vlees. Bittere kruiden zoals paardenbloem, sla of andijvie en cichorei worden
in Exodus 12:8 aanbevolen.
In
Handelingen 10 gaat Petrus rond het zesde uur het dak op om te bidden. Maar hij
kreeg trek in eten. Terwijl er intussen een maaltijd werd klaargemaakt, had hij
een visioen. Hij zag dat de hemel geopend was en dat er iets leek dat op een groot linnen laken leek en aan de vier
punten op de aarde werd neergelaten. Daarin zaten allerlei viervoetige en
kruipende dieren* van
de aarde en vogels van de hemel. Toen zei een stem tegen hem: ‘Sta op, Petrus,
slacht en eet!’ Maar Petrus zei: ‘Absoluut niet, Heer, want ik heb nog
nooit iets gegeten wat onheilig en onrein was.’
De stem sprak opnieuw tot hem, nu voor de tweede
keer: ‘De dingen die God heeft
gereinigd, mag je niet langer onrein noemen.’ Dit gebeurde
nog een derde keer, en toen werd het onmiddellijk weer in de hemel opgenomen.
[HiG.03_64.03.22.a,15]
Zelfs Petrus voelde zich genoodzaakt,
nog voordat hij uit Jeruzalem vertrok,
waar hij gewoonlijk in het huis van Lazarus verbleef of in het huis van
Nicodemus of dat van Joseph van Arimathea, in Jeruzalem een zogenaamde kerkvergadering
te houden, waarin hij aan deze gemeente voorschreef wat ze deels als nog joden
en deels als christenen streng in acht moesten nemen – welke kerkvergadering
door de evangelist Lucas ook nog kort is aangestipt en ook weinig vruchten
droeg, - waarover Paulus weer bij een ontmoeting Petrus scherpe verwijten
maakte, omdat hij met de joden nog geheel een jood wilsde zijn en op hun
reglementen die Ik opgeheven heb, een te grote nadruk legde en de aan Mij
gelovige joden het geweten bezwaarde, - als hij zich echter alleen onder de
heidenen bevond, beschimpte hij de door Mij opgeheven gebruiken en gewoonten en
koos hun kant.
[HiG.03_64.03.22.a,16]
Om deze reden ontbood Ik hem [Petrus] hierna Zelf dat hij zich moest begeven
naar de Romeinse overste Cornelius, omdat deze wenste hem en ook zijn gehele
gezin in Mijn naam te dopen en hen daardoor te bekwamen in Mijn geest, als in
hen werkend, tot Mij te komen.
[HiG.03_64.03.22.a,17]
Petrus ging, en toen hij bij het huis van Cornelius aankwam, dat midden in een
grote tuin stond, kreeg hij erge honger en hij vroeg Mij om hem voor zijn
ophanden zijnde taak ook lichamelijk te willen versterken. En zie, Ik zond voor
Petrus zichtbaar een engel uit de hemel, die hem in een witte doek gewikkeld
voedsel bracht waarvan de consumptie voor de joden verboden was. Petrus zei
daarop toen hij het voedsel bekeek: Heer! Dat zijn toch louter voor de joden
verboden onreine spijzen, hoe kan ik die tot mij nemen? - Maar Ik zei tegen
hem: ‚Wat Ik gereinigd heb dat is ook voor de joden rein. Eet het daarom en ga
dan verichten wat je is opgedragen!‘
Petrus
at daarop de onreine spijzen en ging toen naar Cornelius, waar hij opnieuw
tegenover Mij wat misnoegd werd omdat Ik Zelf intussen de doop aan Cornelius en
zijn gezin had voltrokken en Petrus hen allen in het bezit van de Heilige Geest
aantrof.
[Dit
verhaal speelde zich dus af in Cesarea bij Tiberias, een dorp vlak aan het meer
van Galilea, iets westelijk van Tiberias en Petrus die al geruime tijd a.d. zee
van Galilea vertoefde, werd ontboden bij Cornelius, die daar overste der
Romeinen was, een legerofficier; deze was de broer van Cyrenius en keizer
Augustus, en ook diegene, die het Kind Jezus bij de vlucht naar Egypte heeft
geholpen. Zijn vriendin Salome uit Bethlehem, die de vroedvrouw van het Kind
Jezus was, werd daar ook bij betrokken!]
- want ze hadden nu een gezin, wat ook blijkt uit
de Bijbeltekst in Handelingen.]
bron: Jakob Lorber Bulletin Internationaal,
februari 2018 – maandelijks gratis tijdschrift
UpToDate 2022