De Verhoging
Jezus zegt tegen Nicodemus:
'Zie, niemand stijgt
naar de hemel dan alleen Degene, Die uit de hemel is afgedaald, namelijk de
Zoon des mensen, die altijd in de hemel is. En zoals Mozes in de woestijn een
slang verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat
allen die in Hem geloven niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben! Zeg
eens, kunt u dat begrijpen?'
‘Nicodémus
zegt: 'Beste Meester! Hoe moest ik dat, hoe kon ik dat?! U bezit een speciaal
soort wijsheid; zoals ik al een keer tegen U gezegd heb, zou ik gemakkelijker
het oude Egyptische vogelschrift kunnen lezen, dan Uw wijsheid begrijpen! Ik
moet U openlijk bekennen dat ik U, als ik niet door Uw geweldige daden aan U
gebonden was, voor een nar of een potsenmaker moest houden; want zoals U heeft
er nog nooit een verstandig mens gesproken! Maar Uw daden tonen dat God U als
leraar gestuurd heeft en dat U een overvloed aan goddelijke macht en wijsheid
bezit, want niemand kan anders zulke dingen doen.’ [GEJ.01_020,02]
Nicodemus zegt tegen Jezus: ‘Wat U echter met de verhoging van de
Mensenzoon bedoelt, die zou lijken op die van de toenmalige slang van Mozes in
de woestijn, en hoe en waarom allen het eeuwige leven zullen hebben, die in
deze op de manier van de slang verhoogde Mensenzoon geloven, dat zweemt al naar
het parabolische, ofwel naar iets dat op zichzelf pure onzin is! Wie is deze
Mensenzoon? -Waar is Hij nu? -Wat doet Hij? -Komt Hij ook net als Henoch en Elia uit de hemel?
-Moet Hij nog geboren worden? Wat moeten de mensen, die Hem zeker net zo min
als ik ooit gezien hebben, van deze Mensenzoon geloven? -Hoe kan Hij op de
aarde komen, als Hij voortdurend in de hemel is? -Waar zal Hij verhoogd worden
en wanneer? Wordt Hij daardoor een van de onoverwinnelijkste
en machtigste koningen van de Joden?’
‘Kijk, beste Meester, dat klinkt toch
werkelijk erg vreemd uit de mond van een Man, Die tevens door Zijn daden toont
dat Hij vervuld is met goddelijke kracht en macht! Maar zoals gezegd, ik wil
mij door dat alles niet op een dwaalspoor laten brengen en houd U nog steeds
voor een door God gezonden grote profeet.’
Daaruit ziet U dat ik niet een van
diegenen ben, die een leer meteen verwerpen, als ze deze niet kunnen begrijpen;
maar daarom zou ik toch iets meer uitleg van U willen hebben, want in deze vorm
kan ik U niet volgen en begrijpen. -Kijk, ik heb veel invloed in het Joodse land
en wel speciaal in de stad Salem, want daar ben ik de
overste van alle Joden! Als ik U en Uw leer introduceer, dan zal deze worden
aangenomen en men zal er naar leven; als ik ze echter Iaat vallen, dan zal ze
ook vallen en nergens worden aangenomen. Wees daarom zo goed en licht me nog
wat voor!’
'U heeft veel woorden gebruikt', zeg
Ik,'en u heeft gesproken als een mens, die onkundig is van de hemelse dingen;
maar dat kan ook niet anders, want u bevindt zich in de wereldse nacht en kunt
het licht niet zien, dat uit de hemel is gekomen om de duisternis der wereld te
verlichten. Het is wel schemerig om u heen, maar toch ziet u dat niet, wat zo
gezegd voor uw neus staat!'
[GJE1-20:1,7-10]
UpToDate 2023-2024