In de sporen van J E
Z U S
zoals
geopenbaard aan Jakob Lorber
geschreven door Helmut N. uit Oostenrijk
GEBOORTEGROT VAN JEZUS WEER ONTDEKT
Het volk dat Jezus aanhing, wandelde van Bethanië naar zuidwestelijke richting tot kort voor
Bethlehem. Daar, bij het oude Davidshuis aangekomen,
maakt de Heer ons via het Grote Evangelie bekend, deel 8, hfdst.
112:10: ‘….Maar wij
rustten uit onder de bomen en keken naar de mooie omgeving die, omdat deze
herberg zich op een tamelijk hoge heuvel bevond, van hieruit bijzonder goed tot
zijn recht kwam. Want een klein uur hier vandaan naar het zuidoosten lag
Bethlehem met zijn oude ringmuren en torens op een en dezelfde heuvel; SLECHTS EEN DAL met vele akkers, weiden
en tuinen scheidde onze herberg, waar de hoofdweg naar Bethlehem langs liep,
van de stad van David. Maar vanaf onze heuvel zag men nog een heleboel
plaatsjes en ook alleenstaande burchten en hoeven, en naar het westen ook grote
en goed verzorgde wijngaarden, en in de wijde, reeds blauw gekleurde omtrek
waren hoge bergen te zien, die in hun majesteit een nog grotere bekoring aan de
hele streek verleenden.
Wij - Gerard uit Duitsland en Helmut uit Oostenrijk,
gingen te voet vanaf de Jaffa-poort in Jeruzalem en
marcheerden eveneens precies naar dezelfde plek voor Bethlehem, waarover de
Heer het bovenstaande had meegedeeld. Dat wij op de juiste locatie waren
bewijst de uitspraak van de Heer in het elfde deel van het GJE, bladzijde 294:
…’Vandaag bevindt zich op deze plek een klooster met een kerk….’ De naam van
dit klooster is: "Mar Elias Monastery" en
het ligt direct naast de hoofdstraat, de Hebron Road, dat rechtstreeks naar Bethlehem leidt. Met een heel
en een half uur waren wij naast het sterke autoverkeer er naar toe gelopen,
want we wilden toch op zijn minst een beetje de wandelweg van Jezus’
volgelingen nadoen... Op het internet is het klooster even zo gemakkelijk te
vinden zoals ook het beduidende dal waar de grot zich bevonden had. Ook de
locatie van dit dal is gemakkelijk via een satellietversie te achterhalen.
klooster
"Mar Elias Monastery", gefotografeerd door
Helmut
©
Copyright JLBI 01-2018
150
jaar geleden, dus weer terug in de tijd, hebben vele duizenden overtuigde
vrienden van de Nieuwe Openbaringen de Woorden van Jezus over Zijn geboortegrot
van dit dal gelezen in het Gr. Joh. Ev. boekdeel 8, hfdst.
116:10: "[10] Kijk,
daar dichtbij de stad is tamelijk vooraan en niet ver van de weg een grot, die
nog heden ten dage als schaapsstal dient! Toen keizer Augustus de eerste
volkstelling in het joodse land voorschreef, werd Ik daar rond middernacht
geboren uit een jonge vrouw, die nooit een man bekend had.’
Heeft onder de tienduizenden [Jakob-Lorber-lezers] niemand de wens geopperd, de daarover
gelezen tekst eens te toetsen, of die grot nog wel existeert of dat er op zijn
minst nog aanwijzingen zijn?
Dat is moeilijk voor te stellen, en toch was
voor ons beide opvolgers in deze tijd daarover niets bekend. Zo hadden wij
beiden ons op weg begeven, om met de Austrian
Airlines naar Israël te vliegen en volgens de bekendmakingen van Jezus via Jakob Lorber te zoeken naar de
aangegeven grot.
De hoop was vaag, en scepsis overlapte de wens
naar vervulling. Zou het ons vergund zijn een bewijs van deze grot te vinden?
Dat mocht wel het allergrootste zijn dat een mens op aards materiële wijze dat
als bewijs kon aantonen!
Daar stonden wij dus in oktober 2014 op de
heuvel, links van het klooster. En precies zoals de Heer had aangekondigd,
zagen wij het in zuidoostelijke richting dicht in de buurt het Bethlehem. Er
waren geen ronde muren, torens en kantelen meer, de moderne hoge bouwwerken
hadden deze verdrongen. Elk dal met haar geschiedenisachtergrond lag er eenzaam
en verlaten bij tot onze voeten. Geen akkers, weilanden en tuinen, alleen maar
een kale woeste plaats met stenen, dor gras en een paar arm uitziende
olijfbomen. De afmeting van het dal werd op ca. 500 meter ingeschat en had min
of meer een ronde vorm. Rechts, dus naar het westen, rees de bodem van het dal
snel steil omhoog, en daarboven liep er een weg. Naar het oosten toe liep het
kleine dal vlak uit, daar werd het door een rij lage bewoonde huizen omzoomd.
Wij klommen dus naar het klooster – en vanaf de
noordelijke helling gezien – daalden we af naar het dal in ca. 15 minuten en
zochten we met goede hoop en onzekerheid de grot. Een smalle veldweg vlocht
zich in bochten zuidwaarts weer licht stijgend.
2000 jaren na de grote tijd der tijden – de
geboorte van Christus – moet er zich in dit dal veel veranderd hebben. Het mag
wel naďef genoemd worden, om vandaag de dag nog een bewijs te willen vinden
over de existentie van deze grot.
Maar een steenworp van de stoffige weg
verwijderd naar de westelijk hoger gelegen steile heuvel, vanuit het klooster
gezien op de voorgrond van de dalvlakte, toonde zich een zeldzaam bouwsel, dat
door de omgeving zich liet zien als een gewelf. Bij het dichterbij komen door
stenen en distels, aanschouwden wij een opening in de helling, die daarachter
gelijk steil omhoog ging. Moet dat de rest zijn van een rotsgrot, de plaats
waarover Maria passend zei:- ‚daar is een grot, verder kan ik niet meer, want
dat, wat in mij is, benauwt mij geweldig…’
Met gemengde gevoelens, ja, maar ook met een
zalig gevoel van vreugde, stonden wij daar verbaasd kijkend en aangedaan voor
deze kleine grot in de berg, het was daadwerkelijk een grot, die ongeveer 2
meter diep in het gesteente doortrok, 3 meter breed en ca. 1.8 meter hoog was.
Alles uit een vaste massieve rots, het plafond eveneens, en met ca. 70 cm.
dikte en links en rechts omlaag, dat zich als een gewelf in afwaartse richting
kenbaar maakte.
De rotsbedekking liet enige afbraakplekken
zien. Er was geen twijfel meer aan, het kon en moest wel – de door de Heer
genoemde en door Lorber gedicteerde grot van Zijn
geboorte zijn! Maar waarom zo klein, veel te klein, om de heilige familie
inclusief het rund- of os kar als onderdak te kunnen dienen. Ongetwijfeld
stonden we echter voor de overblijfselen van een ooit grotere grot. Hoe groot
mocht haar omvang vroeger geweest zijn? Welke vorm en gestalte mocht zij gehad
hebben? Deze slechts al te gerechtvaardigde vraag moeten wij echter niet
speculatief beantwoorden, maar er bestaat hiertoe een plausibele oplossing en
weliswaar direct ter plaatse.
Voor het gewelf van de grot waren er twee lager
gelegen terrassen welke zich lieten omheinen door een halve cirkel van 5 meter
en verder door ca. 1 meter om de opening van links naar rechts ongeveer 7 meter
breder te maken. Om deze terrassen op de lagere muurtjes op te stellen, kan ons
daarbij de vroegere grootte van de oorspronkelijke grot meehelpen, enz. zoals nu
omschreven: want vroeger rees de grot tunnelachtig uit berghelling naar buiten
toe. Aardbevingen en onweer brachten na vele eeuwen het voorste deel van de
grot tot instorten. Wat deed men met de brokken stenen? De landwerkers deden
geen moeite, om de zware hompen steen te verwijderen. Ter plaatse bouwden ze
daarmee een lagere muur in de halve cirkel om de resterende opening rondom en
vulden de bodem op met gesteente en grond tot het einde van de grot. Daardoor
had zij weer de gelijke vlakte als tevoren. De grot was nu korter, smaller en
lager, maar steeds nog goed nuttig.
Er kan zeker wel een jaar of duizend voorbij
zijn gegaan als de overgebleven rest van de grot een, of meerdere aardbevingen
niet doorstaan heeft, en instortte, en om voor het opbouwen van een verdere
muur – nu al dichter tot het einde van de grot leidde. Opnieuw werd de bodem
met aarde opgevuld en dat verkleinde het einde van de grot tot maar op 1.8 m.
hoogte.
Buiten de grot was nu alles verdwenen, het
gesteente had geen steun aan beide kanten gevonden, en slechts meer van de rest
van eens een grote grot, was een overblijfsel van juist 3 x 2 x 1,8 m – van het
binnenste van de berg met een aantoonbaar einde van de grot.
Aan de hand van deze gedachtegang die het
antwoord mocht geven voor het binnengaan van de grootte van de geboortegrot van
de Mensenzoon, blijkt nu, dat het om een gewelfde massieve rotsachtige grot
heeft gehandeld, en aan de hand van de ligging van de opgeslagen terrassen die
van voren een breedte hadden van 7 meters en evenzo in de diepte. De hoogte mag
weliswaar aan de opening een dergelijk 3 meter zijn geweest, hoog en breed genoeg voor een os en ezel, naast een kar.
Wij twee zwakke reizigers uit de 21ste eeuw
stonden een tijdje stil voor deze opening in de berg. De gedachten stegen
omhoog, af en toe een zachte woordenwisseling, een zekere verlegenheid en
onzekerheid had ons beiden gegrepen. Stonden wij werkelijk voor de grot, en zagen wij de restanten van de
voormalige geboorteplek, waarin Christus in deze wereld als Verlosser der
mensheid binnenging, en de schepsels op alle sterren in alle universum de weg
door de materie naar de geest van God opende? Het leek zo!
Alle verklaringen van de N.O. werden bewaarheid in de directe omgeving
van Bethlehem [Zuid]. Het klooster, de vallei, de overgebleven restanten van
een grote rotsgrot – nu nog steeds na meer dan 2000 jaren!
O C T O B E R 2 0 1
7
We waren opnieuw weer onderweg daarheen, en
wilden nogmaals genieten van de gevoelens die deze plek ons had gegeven. Er
zouden deze keer ook meer foto’s gemaakt worden, maar bij de reis van drie jaar
geleden werd de camera van Gerard gestolen boven op de olijfberg. Ditmaal
gingen we niet te voet, maar zaten in de bus nr. 231, die kort voor of na het
klooster Mar Elias stopt, in de veronderstelling, dat de stopknop boven de
zitplaats in werking wordt gesteld. Gelijk al bij het uitstappen verwonderde
ons de grote veranderingen, die hier had plaatsgevonden. Een brede snelweg
doorkruist de noordelijke helling halverwege, en beneden het klooster van west
naar oost, de westelijke steile helling, aan wiens voet de grot zich had
bevonden, was met een aantal smalle terrassen daarlangs doorgetrokken. Hij was
nu niet meer steil maar een onopvallend terrassenterrein, en het weggebrachte
materiaal had men onmiddellijk bij de nieuwe wegenbouw verbruikt.
En hoe zag het er beneden uit in het dal, bij de gewelfde
opening in de rots? Die was met een enorme machine verwoest, die voor 3 jaar
geleden nog als een grot existeerde! Overal grote stenen of brokken, en
intussen overwoekert met laag struikgewas, maar van de grot geen spoor meer te
bekennen!
Zeker was dat een teleurstellende realiteit,
maar niets in een materiële wereld kan op den duur toch voortbestaan. Om dat te
accepteren, behoort eveneens tot de menselijke scholing.
En zo moet dit ontnuchterende afscheid ons tot
troost zijn, dat de Heer in het hart van ieder mens een eeuwige geboortegrot
heeft geschapen, waarin wij altijd kunnen ingaan en ons heil kunnen vinden. De
weer herontdekte en evenwel nu toch ook niet meer de existerende geboortegrot
van onze Schepper en Vader beëindigen we met met de
meest troostvolle toezegging woorden van Jezus: Een belofte, dat alleen het
vleesgeworden Woord van God voor en na Hem mogelijk is.
"Z I E, I K B E N
B I J J
U L L I E A L L E D A G E N T O T
A A N H
E T E I N D E D E R
W E R E L D‘‘
voormalig geboortegrot van Jezus, gefotografeerd door Helmut
©
Copyright JLBI 01-2018
Opm.
redactie: alleen het gewelf van deze enige grot is in de verte met het blote
oog zichtbaar vanuit het oude Davidshuis. We hebben
ook een paar andere grotten gezien, maar deze vielen uit het blikveld van het Davidshuis. G
UpToDate 2023-2024