en weer geopenbaard aan Jakob Lorber
door Helmut N. uit Oostenrijk
De Heer:`....[7]
Er bevond zich echter langs de lage bergen die het meer begrensden, in
westelijke richting een grote kudde varkens, toebehorend aan de Gadarenen; want
dit volkje, dat merendeels uit Grieken bestond, at het vlees van deze dieren en
dreef er handel mee, grotendeels op Griekenland. (Matth. 8,30) [8] Toen
de boze geesten deze kudde zagen, vroegen ze Mij, of Ik ze toestemming wilde
geven om in deze kudde te gaan. (Matth. 8,31)
[9] En toen Ik hen dat om geheime voor
de wereld verborgen redenen toestond, gingen de duivels meteen in de ongeveer
twee duizend varkens. [10] Zodra de duivels echter in de varkens gegaan waren,
renden deze dieren een berg op die een sterk vooruitspringende rots in zee had,
en vanaf die rots, die ongeveer drie honderd ellen boven zee uitstak, stortten
alle tweeduizend varkens zich als een tornado in de zee, die juist op dat punt
zeer diep was. (Matth. 8,32)- Gr.Joh. Ev. 1/104/7-10
Het is wel de gemakkelijkste vindbare plek
waarvan hier sprake is, en dat is de ‘in het oog springend’ sterke vooruitstekende
rots.
Aan de gehele oever van het meer van Galilea,
de zee van Kinnereth, bestaat er noch westelijk noch aan de concrete
oostkust, een tweede gelijkende markante rotswand. De weg van de zeeoever voert
onmiddellijk langs deze bijna duivels kijkende rots. Vandaag bedraagt zijn
hoogte slechts meer dan rond de 30 meter. De weg langs het meer loopt
rechtstreeks omhoog langs dit ‘bouwsel’ en loopt daarna weer naar beneden af.
De afgelopen 2000 jaren hebben losgeraakte stenen zich daar doorheen gerold tot
aan de circa 40 meter dieper liggende zeespiegel van het meer.
gefotografeerd door Gerard © copyright JLBI 02-2018
zicht op het meer van Galilea vanaf de rotsen, waar 2000
jaar geleden n.b. 2000 varkens in het meer sprongen in de omgeving van
Gardara [dat is het huidige Ramoth]
Dit loodrechte
rotsstuk gewaarwordend, sprak Gerard op een jeugdige manier fors: ‚ik ga daar
omhoog klimmen!’ en hij probeerde het zijwaarts aan een niet zo’n steile plek.
Maar al spoedig zagen we twee gestaltes met behulp van benen, buik, vingers en
tevens ook met vingernagels onszelf niet vrijwillig en halverwege gecontroleerd
weer naar beneden glijden….
Er moest toch
wel een betere beklimming zijn, want de Gardarener waren hier niet als echte
direttissima [bergklimmers] met hun biggen daar rondom overheen gekletterd en
wij waren ongetwijfeld volgens het idee van een dronkenman er naar toe gevolgd.
Zo gingen wij
om de rotswand heen en beklommen stap voor stap de iets minder steile
hellingkant. Evenwel ervoeren wij dit als moeizaam, bij 34 graden Celsius in de
schaduw, en bovendien was er wijd en zijd geen schaduw meer te bekennen.
Het lag ook
niet aan het lichte gewicht van de rugzak, dat slechts een fles water, wat brood
en grapefruits bevatte. Het waren onze gezamenlijke 147 levensjaren die zo
zwaar wogen en knelden…
Boven op de
hoge rotswand aangekomen bood zich een verdere blik over het grote meer; daar
tegenover lag Tiberias, rechts daarvan de berg Arbel, de berg der
verheerlijking van Jezus, en verder zeeopwaarts de voormalige grote inham –
vandaag met bananen- en grapefruitplantages overtrokken. Op de verre
achtergrond de hoge bergen van Noord-Galilea. Een gedenkwaardig panorama en
gebied dat ook de Mensenzoon van Jezus, als de drager van de Geest van God, dit
wel zo beviel.
Gefotografeerd door Gerard © copyright JLBI 02-2018
zicht vanaf de rots [ca. 40 m. hoogte] van de neerstortende varkens in
het meer van Galilea, 2000 j. geleden; destijds was deze rots veel hoger en lag
het meer beneden ook ca. 30 meter hoger!
Van bovenaf de
rots reikte de licht steenachtige vlakte steeds meer oplopend tot aan de top en
verder omhoog tot aan de hoogtes van het gebergte van de Golan. Wat boven daar
in beweging kwam, landde onvermijdelijk aan de voet van deze rots. Want in een
tijdsbestek van 2000 jaar had in verloop van honderden jaren 4 meter
losgeraakte stenen beneden de eens zo zeker wel 100 meter hoge rotsgesteente
afgezet.
Nu, van daar
uit zagen wij eerst, hoe de zaak er voor stond. Waren wij linksom dit enorme
rotscomplex gegaan, dan hadden wij een grote maar matig opstijgende keteldal
aangetroffen. Daar was dus de weidegrond van de varkens der Gardareners! De
Golan verloor hier al spoedig aan hoogte en ging over in een licht heuvelachtig
terreinvlakte met ver uitziende gelijke vlakten, groot genoeg voor het houden
van 2000 zwijnen. De woekerachtige bewoners van Gardera zelf woonde een stuk
verderaf van hun stinkende vee, in het gebied van het huidige plaatsje Ramoth,
2 kilometer van het meer landinwaarts.
gefotografeerd
door Gerard © copyright JLBI 02-2018
aan de andere kant van het meer zien we in de verte
net nog Tiberias – het was in oktober ook zwoel weer – het meer lag 2000 jaar
geleden ongeveer 30 meter hoger! Vandaag ligt ze 214 meter onder de zeespiegel.
Ook Jezus en de leerlingen waren niet direct op
de plek van de varkens geweest, maar een stuk op zee verder opwaarts in het land
waar ze de twee bezetenen, die de heuvels bewoonden, en samen met de
dorpbewoners, aantroffen.
De uitdrijving van de demonen uit de twee
ongelukkige mannen had de vlucht der varkens uit de dalvlakte schuin opwaarts
richting het meer naar de rotsruggen geleid, die wij twee toeristen hijgend
hadden beklommen.
Aanvullende
opmerking
In de Nieuwe Openbaring ervaren wij ook, dat
satan destijds een grotere vrijheid had in zijn boze werken, want eerst
plaatste hij een versperring van de offerdood van het Lam van God. Vandaag gaat
de verleider veel subtieler te werk: mannen trouwen met mannen, vrouwen met
vrouwen, en de tijdgeest applaudisseert met zo’n prijzenswaardige tolerantie.
Natuurlijk, dat men daar zo’n intolerante God niet meer kan accepteren, deze geboden
zijn vandaag de dag voorbijgestreefd en worden niet meer als eigentijds
herkend.
Het ‚huwelijk voor iedereen‘ zal zich nog
bewijzen als een deuropener voor het ‘huwelijk met een derde!’ Het
pseudoargument hiervoor is reeds bekend: waarom ook niet, als zij elkaar zich
de liefde betuigen…Het menselijk verstand is tot het enige geldige licht van
deze eindtijd geworden, een schijnlicht, waaraan de grote massa van de
voorgelichte mensheid huldigt. Over dit ‚licht’ zegt de Heer ons: dat wat de
mensen voor licht houden al zo duister en geesteloos is, hoe diep mag dan eerst
de eigenlijke duisternis van de mensen zijn!
bron: Jakob-Lorber-Bulletin-International,
02-2018, nr. 28: www.zelfbeschouwing.info
UpToDate 2022