De gigantische reuzen van de
berghoogte
Lamech kwam dus uit het laaggelegen bergdal om met Henoch te overleggen
over de grote berghoogte en wat hij tot zijn grote verbazing zag: "Adam
had een reuzenformaat, deze volmaakte menselijke gestalte en oogverblindende
jonge ouderdom, getuigden daar overduidelijk van!" Lamech had er geen
woorden voor. Hij was zeer verbaasd.
Hij zei: "Ja, geliefde broeder Henoch! Ook al zou je mij er
niet op gewezen hebben, dan nog zou het mij onmogelijk hebben kunnen ontgaan
dat dit het eerste mensenpaar van de aarde is! De reusachtige grootte, die
volmaakte menselijke gestalte en de verblindend-witte hoge ouderdom getuigen
daar immers overduidelijk van! (Hui3-89:7)
Maar de hoge bergbewoners noemden op hun beurt de mensen van het lage dal
kleine mensen, wat al blijkt als volgt,
want Mathaël verzoekt koning Lamech uit de laagte: ‘Lamech, jij buitengewone kleine
mens, zeg me wie jij bent en waar jij vandaan komt, opdat ik zal weten hoe men
zich tegenover jou en de jouwen moet gedragen! Want zie, ik ben een mens aan
wie het nog niet is gegeven, zoals Henoch en zo menig ander, iemands leven te
kunnen doorgronden! Daarom moet ik nog vragen en uit het antwoord opmaken wie
ik voor me heb. En daarom heb ik ook jou gevraagd mij te willen zeggen wie je
bent en waar je vandaan komt!’ [Hui3-101:5]
Bisschop Martinus is in het geestelijke rijk in gesprek met de Heer en het
thema is de reusachtige gestaltes van de mensen: ‘O Heer, o Heer, vergeef me deze
enigszins onsmakelijke opmerking! Ik zie in dat deze niet op haar plaats is in
dit hoogst verheven oord. Maar men kan bijna niet anders als je die enorme
reuzen ziet. Ik heb weliswaar ook op enkele planeten zoals op Jupiter,
Saturnus, Uranus en Miron de ontdekking gedaan, dat de bewoners daarvan groter
zijn dan de mensen op de aarde die ik bewoonde, sommige zelfs aanzienlijk
groter. Maar wat deze reuzen betreft, tegenover hen zijn alle bewoners van
andere planeten parasietmensjes.’
‘Als zo' n reus zich op
aarde zou bevinden, dan zou hij immers nog aanzienlijk boven de hoogste berg
uitsteken! Nee, nee, dat is echt enorm en méér dan dat! Zeg me, mijn liefste
Heer Jezus, U mijn God en Heer, waarom deze mensen toch zo verschrikkelijk
groot zijn? Ik zou U weliswaar niet veel vragen, maar omdat ik U tot nu toe bij
deze beschouwing nog niets heb gevraagd, vergeef me daarom deze eerste vraag.
Geef mij genadig een verhelderend antwoord op mijn vraag over deze wonderlijke
kwestie!' [BM1-48:3,4]
‘Dat er veel grote reuzen op aarde waren (en misschien hier en daar nog
zijn!), lezen we bij Lorber: 'En nu trad de
zeer grote Rudomin vanuit de kring
van zijn broeders naar voren en stond als een hemelzuil, geheel stijf door
deemoed, liefde en eerbied, voor de hoge Abedam.'
‘Ondanks deze verlegenheid straalde zijn gehele gestalte toch een echt
mannelijke rust en bescheiden verhevenheid uit, welke zich bij geen van de
anderen zon sterk, dat wil zeggen zo duidelijk zichtbaar geuit had als juist
bij Rudomin, omdat hij wat betreft zijn lichaamsgrootte alle kinderen, Adam
inbegrepen, verre overtrof, daar hij een reus was van zestien span (handbreedte) groot en verder, wat al
zijn spieren en zenuwen betrof, buitengewoon sterk was.’
‘Maar toen deze reus lang aarzelde met spreken en hoe langer hoe meer
bevreesd nadacht en vervuld van grote eerbied in zichzelf overlegde wie Degene
wel was voor wie hij nu stond en moest spreken, keek de Abedam hem vriendelijk
en liefdevol aan en vroeg hem: "Rudomin, waarom aarzel je ten overstaan van
Mij, je Vader en God? Wat houdt je hart nog gevangen en je tong nog gebonden?
Laat datgene wat voor nu niet geschikt is achterwege; verman je in je hart en
spreek! Amen.’ [Hui2-78:03-08]
UpToDate
2024-2025