Stellingname tot
de Bertha Dudde- Kritiek [2]
Bertha Dudde,
profetesschrijfster
by Gerd Kujoth [Dld]
De Godheid was van eeuwigheid af aan de alle oneindigheid
der oneindigheden doordringende kracht en was en is en zal eeuwig de oneindigheid
Zelf zijn. In het midden van Haar diepte was Ik van eeuwigheid af aan de Liefde
en het Leven Zelf in Haar; maar zie, Ik was blind als een embryo in zijn
moeders lichaam! De Godheid schiep behagen in de Liefde en drong Zich geheel
tegen Haar Liefde aan. En de Liefde kreeg het in Haar midden steeds warmer en
warmer en massa's en massa's van de Godheid stuwden zich daarheen en alle
machten en krachten stormden op Haar af.
En zie, er ontstond een luid ruisen, bruisen en woeden,
en de Liefde werd verontrust en kwam van alle kanten onder druk, zodat de
Liefde tot in haar binnenste begon te trillen! En de Liefde bespeurde het, en
het ruisen werd tot een klank, de klank werd echter in de Liefde tot het Woord
en dat Woord sprak: "Er zij Licht!" En de vlam van de ontbrande
Liefde werd in Haar hart ontstoken en het werd licht in alle ruimten van de
oneindigheid. [Huishouding van God1-5:2,3]
Van de gehele
schepping werd het licht in alle ruimtes der oneindigheid. Eerst toen kon de
schepping beginnen.
De juiste vertaling luidt: 'In de diepste grond, of ook
wel in de grondoorzaak (van al het zijn), was het Licht (de grote heilige scheppingsgedachte,
de werkelijke idee). Dit Licht was niet alleen in, maar ook bij God, hetgeen
betekent, dat het Licht zichtbaar uit
God kwam en dus niet alleen in, maar ook bij God was en op een bepaalde
manier om het goddelijke bestaan heen stroomde. Hiermee wordt reeds de basis zichtbaar
voor het toekomstig mens worden van God, wat in de eerstvolgende tekst al
duidelijk aangegeven wordt. [GJE1-1:6]
Het is vanzelfsprekend, dat de diepste grond van al het
bestaan, het licht van al het licht, de diepste gedachte van alle gedachten en
ideeën, de oervorm als de eeuwige grond van alle vormen, ten eerste niet
vormeloos en ten tweede niet dood kon zijn, omdat de dood in zijn realiteit het
complete tegendeel is van al het bestaande, in welke vorm dan ook. In dit woord
of licht of in deze grote gedachte van God in God, en uiteindelijk dus God
Zelf, was daarom een volkomen leven. God was dus in Zijn totaliteit de eeuwige
volmaakte diepste grond van het leven. En dit licht of leven riep de wezens uit
zichzelf op, en dit licht of leven was het licht en dus ook het leven in deze
wezens, in deze uit Hem geschapen mensen. En
deze wezens en mensen waren zo een volledig evenbeeld van de bron van alle
licht, wat in hen de voorwaarden schiep voor een leven gelijk aan het Zijn,
het Licht en de eeuwige diepste grond van het Zijn. [GJE1-1:13]
Het Godscentrum is een vuurzee, een
krachtveld, die de liefde of de Vader is, die geen vorm bezit en geen naam
heeft. [GEJ.03_226,12]
[Red.: er staat
daar letterlijk: ‘Deze geest is naamloos, maar zijn wezen is liefde. Als je
de liefde hebt, heb je ook de geest, -maar als je de geest hebt, heb je ook
Mij. Want Ik, de Vader en de Geest zijn Eén!]
Jehova betekent „Ik ben“ of „de
bestaande“ of ook Vader. Het Licht, de
Zoon, de wijsheid of het Woord trad wezenlijk, als Wezen of Lichtwezen
(Dudde) uit de liefde naar voren. Daarmee was de grondlegging voor de
Menswording van God gelegd. Het
oerlicht, niet de liefde, is de oervorm van alle vormen. Alleen deze kon
niet vormloos zijn. De Engelen en
mensen zijn naar het evenbeeld van dit oerlicht
geschapen. Deze oervorm is een equivalent van Gods eigenschappen.
„De geest is in zich
wel geen vorm, maar hij is het wezen dat de vormen schept en pas als de vormen
geschapen zijn kan hij in die geschapen vormen zelf als vorm werkzaam
optreden’: [Aarde en Maan-01_052,09]
Via B. Dudde wordt hetzelfde gezegd:
(BD 6210)
„De goddelijke geestvonk in jullie is de
liefde, die als Mijn aandeel in ieder mens sluimert en ontstoken kan worden,
maar in de vrije wil echter ontstoken moet worden. Deze geestvonk heeft geen
vorm, kan echter de gehele ziel vullen en deze dus vergeestelijken.
Zoals bij God Zelf, zo is het ook
bij mens. De geest, de vonk uit de eeuwige liefde, is een vormloze kracht, die
toch het eigenlijke Wezen is. De geest schept de vorm en treedt dan zelf op in
de vorm als vorm. – Zo was het ook met de eeuwige Liefde, de Vader. Eerst in de
mens Jezus, die het Licht of de Wijsheid was [het Woord werd vlees], werd de
Vader of de Liefde tot vorm en werd gepersonifiseerd.
Citaat Wilfried Schlätz: „Want
Bertha Dudde beweert, dat God alleen maar een vormloze en oneindige kracht is,
die geen menselijk-gevormd centrum moet bezitten! Daarmee ontkent BD de eeuwige
ongeschapen Oermens = het menselijk-gevormde Godscentrum.’
Jezus spreekt tot Robert Blum:
[RB.02_283,13]
„Alleen hier in de allerhoogste hemel ben
Ik buiten de Zon, hoewel ook in de Zon. Buiten deze Zon ben Ik zoals jullie
allen Mij nu in jullie midden zien, maar
in de Zon ben Ik puur geestelijk in de kracht van Mijn wil, van Mijn liefde en
wijsheid. Ikzelf ben in de grond van de zaak deze Zon, maar toch is er
verschil tussen Mij en haar. Ik ben de
basis en deze Zon is als een uitstraling van Mijn geest, die vanaf hier en
vanuit Mij heel de oneindigheid in onverminderde kracht doorstroomt en alom
Mijn eeuwige orde tot stand brengt’.
In dat, wat Jezus tot Robert Blum
zei, wordt bevestigd, wat ons de hemelse Vader heeft gezegd via Bertha Dudde,
namelijk, dat het Godscentrum geen menselijke vorm bezit. Alleen in de stralen
uit de genadezon kan de eeuwige liefde en wijsheid aan Zijn kinderen
persoonlijk verschijnen en kan Hij in de vorm van Jezus zichtbaar worden.
(1.Geestelijke Zon 60,1-20) De vorm van de Zon is slechts de uitstraling van
Zijn Geest, die door geen geschapen oog kan doordrongen worden.
Door B. Dudde wordt dat uitvoeriger
omschreven. [Red. Artikel
ingekort met BD 1747, BD 8622 en BD 1616 vanwege plaatsgebrek. Excuses! );
Citaat Wilfried Schlätz: „Bij BD is de BD-Jezus alleen nog
maar een waar geschapen mens als aartsengel, die de val van Lucifer niet heeft
meegemaakt, die als Gods KIND naar de Aarde afdaalde, en dan wee als Kind van
God naar de vormloze en gestalteloze VADER omhoog steeg. Ditzelfde heeft ook de
aartsengel Rafael gedaan, toen hij naar de Aarde afdaalde, om daar de
hogepriester Henoch te zijn.
Conclusie:
de Bertha Dudde-Jezus is weliswaar een ware geschapen aartsengelmens, maar niet
God.’
Commentaar: In de B. Dudde-openbaringen wordt heel duidelijk gezegd, dat
God in Jezus was en dat de mens Jezus voor altijd God werd, zoals uit de
volgende Dudde-citaten voortvloeien.
(BD 8422) „Toen keerde Zijn Jezus-ziel zich
niet terug als volmaakte Geest van de Aarde, maar ze gaf zichzelf helemaal nog
op aan de eeuwige Godheid naar eigen dunken op Aarde. Ze gaf zichzelf op, omwille van het grootste
mysterium: de menswording van God en al Zijn schouwbare-wording voor het eens
uit Hem voortgekomen Wezen’. (Red. Wederom ingekort vanwege plaatsgebrek met weglating van de nummers
BD 4175, BD 8091)
(BD 8250) „Het oerwezen van God nam
verblijf in de mens Jezus en dus werd God ‘Mens’. Toen Jezus geheel vervuld was
door de oersubstantie van God, werd Hij ‚God‘. Want ook het menselijke buitenomhulsel kon na Zijn kruisdood zich
geheel vergeestelijkt met God verenigen, zodat Jezus dus tot de nu voorstelbare
Godheid werd, en dat de mens zich God niet anders kan voorstellen dan in Jezus,
en dat er echter nooit van ‘twee
personen’ sprake kan zijn…
Dus was
God Zelf in volle overvloed in de mens Jezus en heeft het verlossingswerk
volbracht.”
(BD 7731) „Ik was
Mens geworden, echter slechts, om als Mens een missie te vervullen, en jullie
oerschuld af te lossen. Maar Hij bleef
toch niet meer als de „Mens“ Jezus, die terugkwam, maar Hij had Zich
vergoddelijkt door het gangpad op deze Aarde, Hij was de volledige
samensmelting aangegaan met Mij, Zijn Schepper en Vader van eeuwigheid. Mijn
oerwezen had zich in Hem gemanifesteerd. De
geest van eeuwigheid, die alles vervult, had een zichtbare gestalte aangenomen
in Jezus. En dus ben IK zichtbaar geworden voor al mijn kinderen, dat ze
Mij nu zichtbaar verdragen kunnen, dat ze Mij zien mogen van aangezicht tot
aangezicht.’
Bertha Dudde Confrontatie [2]
[voortzetting - door Wilfried Schlätz
Bertha-Dudde (BD)
"De GEEST VAN GOD - het toonbeeld van de WEZENHEID
VAN GOD - is nooit te personificeren, HIJ is niet in een vorm te brengen noch
met menselijke begrippen. Hij is een oneindige overvloed van licht en KRACHT‘
Jakob Lorber (JL)
"Wat jullie de ruimtes van de oneindigheid noemen,
dat is de Geest van Mijn wil, die door de eeuwigheden juist deze eindeloze
ruimtelijkheid heeft gesteld en ze overal heeft gevuld met wezens van elke
aard.’
Deze Geest heeft echter een MIDDELPUNT WEZENLIJK
ONTWIKKELD, waarin alle macht van deze oneindige Geest verenigd is tot een
werkzaamheid, en dit CENTRUM VAN MACHT van de oneindige Wezen van de Godsgeest
is de liefde als het leven van juist deze Geest en deze liefde ben IK van
eeuwigheid’. (Hemelse Geschenken2-139:20) "De (Mijn) gestaltelijke
existentie is echter een en dezelfde, naar welke jullie allen gemaakt zijn
geworden tot Mijn wezenlijke gelijkenissen!’ (Hemelse Geschenken2-138:26)
"Maar met de naam Jezus duiden jullie het volmaakte,
machtige, WEZENLIJKE CENTRUM VAN GOD aan, of nog duidelijker gezegd: - Jezus is
de waarachtige, meest eigenlijke, wezenlijke GOD als Mens. Zoals stralen
voortkomen uit de Zon, zo komt uit Hem de gehele Godheid voort, die als geest
van oneindige macht, kracht en gezag de oneindigheid geheel en al vult. Jezus
is bijgevolg het alomvattende Wezen van de totale Godheid oftewel: in Jezus
woont de Godheid waarachtig, lichamelijk, wezenlijk in Haar oneindige
totaliteit.” (Geestelijke Zon2-13:3+2)
"Jezus, de Gekruisigde, is alleen God, over alle
hemelen en over alles, wat de oneindige ruimte vult. – Jezus, de gekruisigde,
is niet alleen de Zoon van de levendige God maar God, de almachtige Zelf, in
alle volheid van de oereeuwige almacht en alles beladen kracht’. (1.HZH 126,1;
1.HZH 126,1)
7. Jezus
Bertha-Dudde (BD)
„De Mens Jezus werd door een ziel betrokken, die Mijn
"Zoon" was - een door Mij geschapen, hoogst volkomen Wezen, dat bij
Mij verbleven is, toen de grootste afvalligheid van de geesten geschiedde’.
Bijgevolg is de BD-Jezus alleen maar een niet-gevallen
Engelziel (WS), toen HIJ (Jezus) uit het Rijk van het Licht kwam. HIJ was bij
God en Hij keerde weer tot God terug, DIENS Kind Hij was en bleef.’
De BD-Jezus bleef kind van God, d.w.z. hij bleef een
zuiver schepsel zoals ook alle andere Engelwezens! (WS)
"Maar steeds moet gezegd worden, dat de eeuwige
Godheid niet gepersonaliseerd kan worden, dat ze dus niet anders voorstelbaar
is als kracht, die de totale oneindigheid vult. Deze kracht is niet
begrensbaar, er kan dus ook niet aan een ‘vorm’ gedacht worden, maar ze kan een
vorm doorstralen. Het verloop van een gehele doorstraling met goddelijke kracht
heeft bij de Mens Jezus plaatsgevonden. – HIJ was vol van liefde en liefde is
de oorspronkelijke oersubstantie van de eeuwige Godheid, die onophoudelijk
wordt uitgestraald in de oneindigheid.’
De BD-Godheid wordt weliswaar uitgezonden, maar er
ontbreekt het CENTRUM van de Godheid, van waaruit wordt uitgezonden! (WS)
Jakob Lorber (JL)
"De gekruisigde Jezus is God de Almachtige Zelf’.
„Jezus is de waarachtigste allereigenlijkste God als Mens, waaruit eerst de
gehele Godheid voortkomt.’ De ziel, ook nog een substantiële fysiek
mensenwezen, staat op zichzelf als niets hogers dan hoogstens de ziel, bijv.
van een aap. – Ze is te vergelijken met een aardse dwerg.
"Maar in de naam van Jezus duiden jullie het
volkomen, wezenlijke CENTRUM VAN GOD. - Jezus is dus bijgevolg de belichaming
van de hele volheid der Godheid.’
Maar in het volkomen, wezenlijke CENTRUM VAN GOD, kan die
eeuwige Godheid zeer zeker wel gepersonaliseerd worden in de naam van de echte
Jezus. Pas uit deze echte Jezus gaat alle Godheid, die de oneindigheid vult,
als de Geest van Zijn oneindige macht en kracht, gelijk de enorme stralen die
uit de Zon tevoorschijn komen. (WS
Alle volmaakte engelgeesten worden als vorm geheel
doorstraalt door de kracht van de Godheid, Die uit de echte Jezus uitstraalt,
vanuit het wezenlijke CENTRUM VAN GOD. (WS)
De echte Jezus is het wezenlijke CENTRUM VAN GOD, van
waaruit de gehele Godheid, Die de oneindige ruimte vult en uitstraalt.
Bertha-Dudde (BD)
„Deze goddelijke liefdekracht doorstraalde de menselijke
vorm Jezus, dus manifesteerde ze zich in HEM, en het oerwezen van God nam
verblijf in de mens Jezus, zo werd God ‚Mens‘- en toen Jezus geheel vervuld was
van de oersubstantie van God, werd HIJ ‚God‘‘.
De oneindige, vormloze en niet gepersonifiseerde oerwezen
van de BD-God kan als eindeloze, geen verblijf genomen hebben in de eindige
mens Jezus, omdat wat niet eindigend is, nooit in iets eindigend een plek kan
hebben. Omdat de oneindige, vormeloze BD-God in geen ongeschapen, eindig, en
mensgevormd verblijf genomen kan hebben. (WS)
Omdat de BD-teksten het ongeschapen, eindige,
menselijk-gevormde, persoonlijk CENTRUM VAN GOD niet kennen, daarom zijn de
BD-teksten gedwongen, om uit de BD-Jezus een hoogste, nooit gevallen Engelziel
te creëren, dat een kind van de BD-God was en bleef! (WS)
"De Mens Jezus werd door een ziel betrokken, dat
Mijn ‚Zoon’ was – een door MIJ geschapen hoogst volkomen wezen, dat bij MIJ is
verbleven, toen de grootste val van de geesten plaats vond’.
De BD-Jezus was slechts een nooit gevallen Engelziel.
(WS)
Jakob Lorber (JL)
Alle volkomen engelgeesten worden door de goddelijke
macht van de liefde verlicht. Het oerwezen van God neemt daarom verblijf in
elke zuivere engelgeest. Daarom wordt God in iedere voltooide engelgeest een
Mens‘ - en omdat ieder volkomen engelgeest geheel vervuld is door de
oersubstantie van God, en daarom wordt elke volmaakte engelgeest een ‘God’. Een
(geschapen, ‘begrensde God“, die een begin had. [zie deel 1 – Hemel en
Hel-126:3]
Maar alleen de echte Jezus is de ongeschapen, menselijk
eindig, wezenlijk gevormde persoonlijk CENTRUM VAN GOD, waaruit eerst alle
oneindige Godheid straalt. En deze echte Jezus, dit CENTRUM VAN GOD, omhulde
Zich op Aarde met een echte substantiële natuurziel en met een echt materielichaam.
Omdat de JL-teksten het ongeschapen, het eindig
menselijk-gevormde CENTRUM VAN GOD, namelijk de echte Jezus kennen, daarom zijn
de JL-teksten niet gedwongen, om uit de ziel van Jezus een hoogst zuivere
engelziel te maken, diens aparte zielenatomen nooit waren gevallen! (WS)
"Maar je ziet Mij, een aards mens zoals jij, aan
voor de enig ware God! Besef je dan niet dat ook Ik geboren werd en een mens
ben zoals jij, met vlees en bloed en een ziel.’ [7.GJE-122:13)
De echte Jezus als een menselijk wezen was wat dat
betreft van Zijn ziel en Zijn materielichaam een aan ons gelijkende mens! (WS)
Bertha-Dudde (BD)
„Omdat een ziel van het licht naar de Aarde afdaalde, in
welke IK ZELF MIJ kon belichamen; want deze ziel trok het lichaam aan’. Omdat
de oneindigende vormloze BD-God geen eindig ongeschapen CENTRUM bezit, kan Hij
zich ook niet in een eindige ziel belichamen. (WS)
Een zuivere ziel van het licht daalde af naar de Aarde en
trok passend een zondeloos, nooit gevallen aards fysiek schijnlichaam aan. (WS)
De BD-Jezus had geen volmaakte menselijke natuur, omdat
hij noch een echte natuurziel, noch een echt aards materielichaam bezat. (WS)
„Zijn ziel was zuiver en vlekkeloos, ze kwam uit de
hoogste lichtsferen in de duistere, zondige wereld’. De nooit gevallen
engelenziel van de BD-Jezus had geen louteringsbehoefte. In haar woonde en
woont niet het persoonlijk, ongeschapen CENTRUM van de Godheid, omat dit bij BD
helemaal niet existeert! (WS)
Jakob Lorber (JL)
„Luister nu echter: Dit oneindig Wezen van God heeft eens
het welgevallen gehad, en weliswaar bij een tent, waarbij de mensen er het
minst aan dachten om zich in Zijn gehele oneindige overvloed te verenigen en in
deze vereniging de volkomen menselijke natuur te accepteren.” (Geestelijke
Zon2-13:8)
De oneindige Godheid heeft Zich in haar uiteindelijke,
ongeschapen CENTRUM in haar gehele oneindige volheid verenigt en in dit
samenkomen de volkomen menselijke natuur aangenomen, d.w.z. een aardse
natuurziel – zowel een echt aards materielichaam (WS)
„Toen de Godgeest geleidelijk steeds meer en meer zich
evenwel met Zijn goddelijke ziel verenigde, die toen de eigenlijke Zoon was –
Daarvoor had Hij de grootste drang in Zijn (goddelijke) ziel, te heersen over
alles. Trots, heerszucht,… trek in een gemakkelijk leven, begeerte naar
vrouwen, maar ook toorn waren de hoofdzwakten van Zijn (goddelijke) ziel! Maar
Hij streed uit de wil van de (goddelijke) ziel tegen al deze complete
machtigste, dodelijkste drijfveren van Zijn (goddelijke) ziel.’
Ook bewees Hij hun de onsterfelijkheid van de ziel op
zo'n, nooit eerder gehoorde wijze, dat allen het er over eens waren: 3. En hoe
met name voor de mensen, daar Hij toch, reeds van alle eeuwigheid, het absoluut
volmaakte Wezen was? 4. Om dit goed te kunnen begrijpen moeten wij Jezus niet
uitsluitend willen beschouwen als de enige God,5. Maar moeten wij ons Hem
veeleer voorstellen als een mens in wie de Enige, Eeuwige Godheid Zich gevangen
gaf, schijnbaar onwerkzaam, precies zo als de Geest* (* De goddelijke vonk in
de mens) in ieder menselijk wezen gevangen is. [JJ 298,18 en 299,3-5] 18.
De werkelijke nog louteringsbehoeftige natuurziel van de
echte Jezus was goddelijk omdat ze de ziel van de persoonlijke, ongeschapene
CENTRUM van de Godheid was en is, evenals DIENS GELAAT bezat en bezit!
(WS)
8.
'Gebannen in het oude'
Bertha-Dudde (BD)
De gevallenen oergeesten, die volgens de BD-teksten
alleen maar een substantiële ziel en geen geschapen basisgeest bezaten, werden
door de BD-God in hun zielenatomen ontbonden, waarbij deze zielenatomen
gelijktijdig door de BD-God in materieatomen werden getransformeerd. [WS]
De BD-God had alle gevallen oerzielen opgelost, in
materie omgezet en daarmee gebannen in het
oude. (WS)
"Op
deze wijze loste IK de oergeesten op - dus de eens levende lichtwezens, buiten
de lichtsfeer, transformeerde IK – en er ontstond daaruit de materiële
schepping.
Jakob Lorber (JL)
De
vallende oergeesten, die volgens de JL-teksten een substantiële ziel evenals
een geschapen essentiële geest bezaten, hebben door hun vrijwillige hoogmoed
hun substantiële ziel zelf opgelost en zelf in materie getransformeerd. (WS).
De echte
God heeft geen enkele ziel opgelost, in materie omgezet en daarmee ‚ ‘gebannen
in het oude‘. (WS)
...
evenzo bestond er eens ook de oergeschapen geesten, die door de hun verleende
prikkel ook te zeer op zichzelf richten, zelfzuchtig, hoogmoedig en aan het
einde heerszuchtig werden, en de gevolgen daarvan was, dat zij zichzelf in de
puurste materie veranderden.’
9. De
eindtijd. zie: eindtijd- profetieën van Lorber
9.1. De
nieuwe gevangenschap
9.1.1.
Oplossing van alle onrijpe zielen op Aarde
Bertha-Dudde (BD)
Bij het binnenkort intredende einde van de oppervlakte
der Aarde worden alle onrijpe zielen, die nog op Aarde zijn geïncarneerd,
geweldzaam door de BD-God in aparte zielenatomen opgelost, waarbij deze
zielenatomen gelijktijdig door de BD-God met geweld in materieatomen worden
veranderd. (WS)
De BD-God lost met geweld zielen op van alle onschuldige
dieren en ook van alle aardse mensen zonder rekening te houden op de
individuele ontwikkelingsgraad en transformeert al deze zielenatomen in
materieatomen om! WS)
‚... wat een oplossen der Aarde met al haar scheppingen
en al haar levende wezens betekent - en
voor jullie mensen dus een einde met een daaropvolgende verbanning in de harde
materie’. En dit zal een buitengewoon
pijnlijke ontwikkeling zijn voor degenen, die niet geloven zich overgeleverd te
hebben aan Mijn tegenstrever, en die in deze verlossingsperiode niet hun
verlossing vonden, en die daarom het eindeloze ontwikkelingsverloop nog een
keer moeten gaan’.
"... dan is het te laat voor de anderen, dan is
iedere weg afgesneden, en dan bestaat er geen redding meer voor de
overgeblevenen, (die niet lichamelijk niet werden ontrukt) dan zal de afgrond
hen verslinden, dan zal de Aarde hen opnemen, dan zal alles verhard worden en
weer tot materie omgezet.’ Bertha-Dudde
(BD)
Jakob Lorber (JL)
Bij de komende, en zelfverschuldigende eindtijd met
ecologische catastrofen zullen ca. 60% van de aardse mensheid hun leven
verliezen. De oneindigende liefde en wijsheid van de echte
Jezus-Jehovah-Zebaoth schoolt deze essentiële geesten – die dan slechts nog hun
substantiële zielenlichaam bezitten, dan eindeloos verder in de vele diverse
scholen van het geestelijke Rijk. (WS)
De echte, liefdevolste en allerwijste
Jezus-Jehova-Zebaoth lost bij de eindtijd van ecologische catastrofen geen
enkele ziel op en transformeert geen enige zielenatoom om in materiestof. Pas
na ca. enkele miljoen jaren in de 2e helgraad zal met uitzondering enige zielen
zichzelf oplossen en zelf in de materie omgezet! (WS)
"Diegenen
die zich zullen richten naar deze uitverkorenen, voor dezen zal de Aarde nog
altijd een bepaalde plaats hebben. Maar
degenen die in hun hart te doof en te blind
zijn, zullen van tijd tot tijd steeds weer als onkruid van de zuivere tarwe
gescheiden worden. De Aarde zal daarom dus altijd voortbestaan, zoals ze na
Noach voortbestaan bleef, en Mijn meer verlichte kinderen dragen zal; alleen de
al te zeer toegenomen aanwezige vuiligheid zal van haar [en de Aarde]
verwijderd worden en in een ander (geestelijk) reinigingsplaats terechtkomen,
waar het in Mijn eeuwig grote Rijk (Zijn Rijk is niet van deze wereld!)
waarlijk niet aan ontbreekt en ook eeuwig nooit aan ontbreken zal’. (5.GJE
110,5+6)
‚Jullie moeten daarbij echter niet denken dat deze
natuurlijke Aarde dan zou vergaan en
in een nieuwe veranderd worden, maar enkel de mensen zullen [zich
innerlijk veranderen]…en in Mijn naam met elkaar
een nieuwe geestelijke Aarde scheppen. (8.GJE
48,3)
„...wanneer de
nieuwe gevangenschap hem (de ongelovige) niet helemaal is ontboden. Een lot,
dat zo verschrikkelijk is, dat de mens alles moet doen, om deze nieuwe
verbanning te ontlopen. – Daarom zijn er talloze zielen in gevaar, hun aardse
leven te verliezen en gelijktijdig in hun geestelijke substanties weer opgelost
te worden tot een nieuw ontwikkelingsverloop door de scheppingen van de nieuwe
Aarde.’
"En gelijktijdig weerklinken dan de
verschrikkelijkste donderslagen, en de overgeblevenen [de niet weggenomen
mensen] zullen in grote ontsteltenis zijn…, ze proberen te vluchten, zien
echter overal hetzelfde, uit de Aarde losgebarsten vuurvlammen, waarbij geen
ontsnappen mogelijk is. En ze vinden daardoor een einde in de
verschrikkelijkste vorm.
Jakob Lorber (JL)
‘Moet Ik alle hiërarchieën dan door een vuur van de Hemel
met één slag verdelgen? – Oh, dat gebeurt in het algemeen na de grote Werken
der verlossing wel niet meer! Geen algemene zonvloed meer en geen ondergang van
Sodom en Gomorrha meer!’ (2.HZH 190,5)
"want
waar twee zijn, daar wordt bijna één aangenomen en de andere zal uitgeworpen
woorden; dus een geweldige schifting tot meer dan over de helft. (Dus er zal
ca. 40% van de mensheid de Aarde overleven! [De mens zal het milieu van de
wereld overleven, terwijl de geesteloze mens vergiftigd wordt.] Er gebeurt dus
een aparte selectie en geen verre vlaktes van wereldomvattende uitroeiingen!
(WS)
UpToDate 2024-2025