6
De zondag na Kerstmis
De voorstelling van Jezus in de tempel
Luc. 2, 33-40: En Zijn vader en moeder stonden verwonderd over hetgeen van
Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en zeide tot
Maria, Zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in
Israël en tot een teken, dat weersproken wordt - en door uw eigen ziel zal een
zwaard gaan -, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden. Ook was
daar Hanna, een profetes, een dochter van Fanuël, uit
de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat
zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaar had geleefd, en nu was zij
weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de
tempel, met vasten en bidden, nacht en dag. En zij kwam op datzelfde ogenblik
daarbij staan, en zij loofde mede God en sprak over Hem tot allen, die voor
Jeruzalem verlossing verwachtten. En toen zij alles volbracht hadden, wat
volgens de wet des Heren te doen was, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth. Het kind groeide op en
werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem.
(25 dec. 1871)
Dit hoofdstuk behandelt in het begin Mijn geboorte, later Mijn besnijdenis
en daarna de drie dagen, die Ik tijdens Mijn twaalfde jaar in de tempel te
Jeruzalem doorbracht. De komst van de drie wijzen uit het Morgenland, de
kindermoord en nog meerdere gebeurtenissen zoals de vlucht naar Egypte en de
terugkeer na de dood van Herodes worden in dit
hoofdstuk niet vermeld. Ook Ik wil aan het meeste hiervan voorbijgaan, omdat u
hierover reeds op de hoogte bent gebracht door het Jacobus-evangelie
en door andere aantekeningen van Mijn apostelen.
Wij zullen dus bij de hierboven vermelde tekst blijven, welke vermeld:
"Jozef en Maria verwonderden zich." Waarover verwonderden zij zich?
Zij verwonderden zich over de profetische woorden van Simeon en de
getuigenissen van Hanna die beiden, in de geest schouwend, in het voor de
besnijdenis naar de tempel gebrachte kind niet alleen de Verlosser van de
Joden, maar van de gehele mensheid erkenden, die gekomen was om de geest van de
dwang der materie te bevrijden.
Dat Jozef en Maria niet begrepen wat deze beiden hen profeteerden, is
gemakkelijk in te zien; want wie vanaf de ontvangenis van Maria tot de geboorte
en haar opgaan naar de tempel, al het raadselachtig . mystieke in ogenschouw
neemt, zal gemakkelijk merken dat noch Maria, noch Jozef wisten hoe zij zich
ten opzichte van dit alles moesten gedragen.
Ofschoon de Joden gewend waren om via profeten direkte
mededelingen van Mij te ontvangen, zo was het bij hen toch ook zoals het
steeds is: zij schonken hen niet veel geloof zolang zij in leven waren en hun
uitspraken kregen pas waarde op het moment dat ze in vervulling begonnen te
gaan.
Ze hoopten op een Messias, - alleen was hun hoop op wereldse verlangens
gegrond. Ze hoopten op een Messias, die, misschien in een paleis geboren, hen
eens als een grote held van het gehate juk der Romeinen zou bevrijden. Dat
echter een kind van een timmerman, zoals zij Mijn pleegvader kenden, hun
verlosser zou worden, lag buiten het bereik van hun gekoesterde hoop en buiten
hun bevattingsvermogen.
Daardoor verbaasden ook Jozef en Maria zich over de
woorden van Simeon en Hanna. Maria had immers in korte tijd zoveel wonderbaarlijks
meegemaakt, dat zij niet wist wat er met haar gebeurd was en wat er nog
gebeuren zou. Zij baarde een zoon zonder omgang te hebben gehad. Zij was
moeder, zonder dat zijeigenlijk het moedergevoel in zijn hele volheid kende;
want in het algemeen is het kind pas de schakel, die de levenswegen van de man
en de vrouw verbindt, en ze tot één geheel, tot één familie samenvoegt.
Zo was Maria moeder en voelde wel de vreugde, een vrucht
van haar lichaam voor zich te zien; het was echter meer een gevoel van erbarmen
voor de onmondige zuigeling dan het zalige gevoel van een moeder die het
liefdespand van haar echtgenoot aan de borst kan drukken. Zo begreep zij niet en kon niet begrijpen, wat
bij haar ontvangenis, wat bij de geboorte en verder gebeurde; want ze handelde
alleen naar de aanwijzing van een hogere Invloed en gedroeg zich daarbij meer
passief dan actief, als vrouwen moeder alleen haar gevoelens volgend, die haar
aan haar zuigeling bonden.
Dit onbewuste gevoel werd natuurlijk aangewakkerd toen ze bij de twijfels
en bange voorgevoelens, waarvan zij dacht dat alleen zij die in haar hart
voelde, hetzelfde en nog grotere ervoer bij anderen, toen zij het Jezuskind de tempel binnendroeg. Door de wettelijke
besnijdenis en offering werd Ik als kind in de
Israëlitische godsdienst opgenomen en moest volgens haar opgevoed worden.
Wat Simeon zei was voor haar een nog groter raadsel, des te meer daar hij
het Kind als datgene erkende, waarvan zij nog geen vermoeden had en geen vermoeden
kon hebben. Wat zij echter nog minder begreep waren Simeons
laatste woorden, welke luidden:
"Zie, deze is gesteld tot val en opstanding van het volk Israël en tot
een teken van tegenspraak (en een zwaard zal uw ziel doorboren), opdat de
gedachten van vele harten openbaar zullen worden!"
Dat uit haar zoon iets buitengewoons kon voortkomen was wel denkbaar voor
haar- immers, zijn ontvangenis, zijn geboorte enz. waren met veel buitengewone
verschijnselen gepaard gegaan -; maar om een God als mens onder het hart te
hebben gedragen en de te verwachten Messias die de geestelijke genezer zou
zijn, niet alleen van de Joden, maar van de hele mensheid, dat waren begrippen
die in haar verstand geen plaats vonden. Nog tot Mijn kruisdood heeft zij Mij
niet als God beweend, maar slechts als mens en als haar zoon. Pas door Mijn
opstanding werd zij, net als Mijn apostelen, in datgene bevestigd wat Ik hen zo
vaak had gezegd.
Het zwaard, dat in de toekomst haar borst zou doorboren, was de moederlijke
smart; want had zij geweten en erkend wie Ik eigenlijk was, dan had zij bij
Mijn heengaan moeten jubelen in plaats van te treuren. Ikzelf heb haar en Mijn
apostelen menigmaal voorzegd wat Mij te wachten stond en hoe Ik de dood en de
hel zou overwinnen; maar waar blijft de overtuiging - in het bijzonder in die
tijd van profeten en wonderwerkende Essenen -, dat
Ik, een mens met vlees en beenderen net zoals zij, die eet en drinkt, een God,
en wel de Heer van alle heerscharen zou zijn, die in menselijke gedaante als
onmondig kind begonnen, zou eindigen aan het kruis, dat in die tijd het teken
van schande en ontering was.
Daarom waren Jozef en Maria verbaasd. Zij begrepen niet wie Diegene was,
die gekomen is tot val en opstanding van de Joden, - tot "val": de
verwoesting van het joodse rijk vijftig jaar na Mijn heengaan, en tot
"opstanding" van vele joden tot christenen, zowel als de verandering
van het kruisteken, vroeger teken van schande, later teken van , hoogste
verheerlijking.
En bij Mijn wederkomst, denkt u dat er dan meer begrip onder de mensen zal
zijn? Volstrekt niet! Ook dan zullen er veel bewonderaars zijn, die Mij voor
niets anders aan zullen zien dan voor een van God begeesterd mens. Bij Mijn aanstaande
wederkomst, die natuurlijk niet zoals destijds als kind, maar op mannelijke
leeftijd zal beginnen, zullen er ook vele twijfelaars zijn en Ik zal Mijn Godzijn aan velen door wonderen moeten bewijzen, omdat de
kracht van het woord alleen bij hen niets zal uitrichten.
Zo zal Mijn jeugdgeschiedenis zich ten minste in haar hoofdlijnen en
gebeurtenissen telkens herhalen, echter niet in materieel maar in geestelijk
opzicht, omdat dan het geestelijk inzicht heel wat verder ontwikkeld zal zijn
en de gelovigen de meerderheid, de ongelovigen en twijfelaars de minderheid
zullen vormen.
Zie, Mijn kinderen, zoals Ik eens naar joods gebruik de besnijdenis heb
ondergaan, zo moet ook u zich met de geestelijke doop - gelijk de besnijdenis
als eerste stap en intrede in een kerkgemeenschap - met de geest van Mijn
liefde laten dopen. Verwijder uit uw hart wat daar niet hoort te zijn en begin
Mij en Mijn wereld dagelijks steeds meer te begrijpen, opdat niet ook u een
zwaard door het hart gestoken zal worden en u, door teveel waarde aan de wereld
te hechten, dat beweent wat het verdriet niet waard is.
Leg u erop toe de dingen te nemen zoals ze zijn en vervul zo dagelijks uw
taak op deze aarde zolang uw levenswandel hier nog is, opdat u niets hoeft te
berouwen en niets te betreuren, wanneer het ernstige uur van scheiden
aanbreekt.
Op die manier
kunt u, evenals Maria toen Ik opging naar de Vader, Mij herkennen, - inzien dat
Diegene die gij als Christus wel kent, veel groter en liefdevoller is dan u
zich Hem had voorgesteld, maar dat ook Mijn eisen aan u zwaarder zijn dan u
dacht.
Velen leven nu en geloven in Mij en hebben Mij lief zoals Maria van Mij
hield tijdens Mijn leven. Maar dat is niet voldoende. Maria herkende pas bij
het kruis en bij Mijn opstanding, dat Diegene die zij gebaard had geen mens,
maar Gods Zoon, dat wil zeggen de van de Liefde gescheiden Wijsheid was, die na
drie dagen in het graf te hebben gelegen weer naar Zijn hemelrijk terugkeerde
en later niet meer lichamelijk, maar alleen vergeestelijkt aan Zijn ongeduldig
wachtende apostelen en aan de moeder van Zijn lichaam verscheen.
Zorg ervoor dat ook in u Christus opstaat, zoals Hij is en was, opdat u
zich in de toekomst niet hoeft te verwonderen, wanneer u Hem anders aantreft
dan u verwachtte. Dit ter vermaning en inachtneming. Amen.