46

 

De 19e zondag na Trinitatis

 

De genezing van de zoon van de hoveling

 

Joh. 4, 47-53: En er was te Kafarnaüm een hoveling, wiens zoon ziek was. Toen deze hoorde, dat Jezus uit Judea naar Galilea gekomen was, ging hij tot Hem en verzocht Hem te komen en zijn zoon te genezen; want deze lag op sterven. Jezus zeide dan tot hem: Indien gijlieden geen tekenen en wonderen ziet, zult gij niet geloven. De hoveling zeide tot Hem: Heer, kom af, eer mijn kind sterft. Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon

leeft! De man geloofde het woord, dat Jezus tot hem sprak, en ging heen. En reeds terwijl hij afdaalde, kwamen zijn slaven hem tegemoet en zeiden, dat zijn kind leefde. Hij vroeg hun naar het uur, waarop de beterschap was ingetreden; zij zeiden tot hem: Gisteren op het zevende uur werd hij vrij van koorts. De vader dan bemerkte, dat het dat uur was, waarop Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft, en hij werd zelf gelovig en zijn gehele huis.

 

(27 april 1872)

 

Dit hoofdstuk vermeldt een daad, waarbij Ik een stervend kind alleen door het woord zijn gezondheid teruggaf. Het bewijst u, hoe machtig het woord is en hoe het, begeleid door een standvastige wil, dingen kan bewerken, die voor de gewone man onmogelijk schijnen.

Ook deze hoveling ervoer hetzelfde, toen hij op de terugweg reeds van de hem tegemoet snellende knechten vernam, dat zijn kind het leven terugkreeg op hetzelfde moment, waarop Ik het veelbetekenende woord had uitgesproken.

Bij deze daad had Ik drieërlei bedoelingen. Ik wilde Mijn discipelen en Mijn volgelingen laten zien, dat de hoveling ten eerste een man uit de hogere stand en ten tweede daarbij ook nog een heiden was, en ten derde zou zijn beproeving als standvastig gelovige alle aanwezigen de ogen openen voor datgene, wat bij hen nog het meest ontbrak.

Reeds op een andere plaats zei Ik tegen de Joden, dat alles van hen afgenomen en aan de heidenen geschonken zal worden, omdat juist zij, de in eerste instantie uitverkorenen, zo koppig waren om Mij en Mijn zending niet te erkennen; - dat deze zegen hen ontnomen en aan de heidenen gegeven zou worden was, omdat bij dezen Mijn leer een betere akker zou vinden.

Daarbij wilde Ik hen laten zien, dat niet alleen het onontwikkelde volk uit de laagste klasse tot Mij kwam, maar ook mensen uit de hogere standen, die wetenschappelijk onderlegd waren en zich niet schaamden om naar Mij toe te snellen en Mij door woord en daad om hulp te smeken.

Hier was het weliswaar niet alleen de overtuiging van Mijn macht, maar veel meer de liefde voor zijn kind, die deze Romein tot Mij dreef; want pas na de genezing volgde de overtuiging op de voet. Daarom zei Ik ook tegen hem: "Indien gij geen tekenen en wonderen ziet, gelooft gij niet!" Ik zei dat, omdat Ik wel wist, dat deze man na de genezing van zijn kind niet anders kon dan te geloven. Het feit stond toch tastbaar voor hem, namelijk: in plaats van zijn dode, zijn genezen kind.

Het allerbelangrijkste was echter de derde bedoeling. Ik wilde Mijn discipelen en de overige vereerders van Mijn woord door middel van voorbeelden laten zien, dat voor alle daden als hoofdfactor van de zijde van de vragenden het vertrouwen op Mij nodig is, hetgeen juist meestal bij hen ontbrak. Daarom was dit voorval geschikt om hen te tonen dat men nooit bedrogen uitkomt, wanneer men Mijn woord absoluut gelooft en daarop vertrouwt.

De hoveling ging van Mij weg en had een grote afstand af te leggen om thuis te komen; maar hij verliet Mij met het vaste vertrouwen, dat zijn zoon zou leven, omdat Ik tegen hem zei: "Uw zoon leeft!" Juist dit vertrouwen op Mijn woord en dit standvastig geloven, dat mogelijk is en steeds aanwezig zou moeten zijn, wilde Ik door een daad aan Mijn discipelen en toehoorders laten zien.

Zo was deze daad vruchtbrengend voor Mijn omgeving; want Ik liet niet na om deze drie argumenten en Mijn daarmee verbonden bedoe­lingen uiteen te zetten.

Twijfelaars waren daar ook; ja zelfs deze hoveling was een twijfelaar, ondanks zijn geloof in Mij. Hij ondervroeg zijn knechten, wanneer deze verandering in de ziektetoestand van zijn zoon plaatsgevonden had. En  pas toen hij hoorde, dat het op hetzelfde ogenblik was, als Ik het hem gezegd had, pas toen was hij vast overtuigd van Mijn goddelijkheid en hij, evenals zijn hele huis geloofde in Mij en Mijn zending.

Zie nu, hoe dit voorbeeld - als een schakel in de grote ketting waarmee Ik Mijn leer op aarde wilde bevestigen en blijvend verankeren - u laat zien, dat een gelukkige afloop alleen dan kan worden verkregen, wanneer de smekende een vast vertrouwen heeft. Ook nu wil Ik u in herinnering brengen, dat zonder een vast vertrouwen op Mij en zonder vertrouwen in Mijn beloften, die Ik u dikwijls geef, geen bevredigend resultaat kan worden verwacht. Zoals bij een lichamelijke genezing niet alleen de arts de gezondheidsbrenger is, maar het vertrouwen in hem en de vaste overtuiging van de werkzaamheid van de middelen, die hij aanwendt een hoofdfactor, ja vaak dé hoofdfactor zijn, die de genezing kan brengen, evenzo is bij ieder verzoek aan Mij - om geestelijke en ook wereldlijke dingen - het vertrouwen in of het zich toevertrouwen aan Mij de machtigste hefboom, die de vervulling kan bespoedigen en verwerkelijken. Dit vaste vertrouwen bindt Mij meteen om dat te

verlenen, wat Mijn kind aan Mij als zijn Vader vraagt; waar anders zou de Vaderliefde zich kunnen tonen, dan juist in het inwilligen? In de weigering zeker niet!

Reeds eerder heb Ik het met u gehad over "vertrouwen", niet lang geleden nog over "geloven", en nu zal deze uiteenzetting over beiden gaan - echter in een andere zin. Het vertrouwen moet hier als het toevertrouwen aan Mij worden verklaard en het geloof niet als de machtige hefboom om zelf daden te volbrengen, maar als vaste over­tuiging van het gewicht van Mijn woorden en Mijn beloften.

De hoofdman in het evangelie had dit toevertrouwen en de vaste overtuiging, dat Mijn woorden niet konden bedriegen, vandaar dat hij Mij getroost verliet en naar huis ging. Hij was ervan overtuigd dat hij zijn kind gezond zou weervinden.

Begrijpt u, wat dat voor een geloof is, dat in de borst van een vader zo machtig kan werken, dat hij afziet van Mijn persoonlijke komst in zijn huis en alleen Mijn woorden, Mijn verzekering gelooft, als het gaat om het leven van zijn enig kind?

Waar hebt u dit vertrouwen reeds getoond, u, die Ik met zoveel genadewoorden overstelpt heb en zo vaak door de daad heb laten zien, hoe Ik steeds met u ben? - Leg de hand op uw hart en beken open en eerlijk, dat u in geloof en vertrouwen nog ver achter blijft bij de man in het evangelie.

U bent bij de minste tegenspoed, die u treft, moedeloos. U snelt meteen naar Mijn schrijfknecht en verlangt directe woorden van Mij, daar u nog doof bent voor Mijn stem, die u in uw hart zo vaak troostend wil toespreken. Zo bent u, die u zelf nog wel tot de uitverkorenen wilt rekenen!

Ik wil u door dit voorbeeld weer tot de juiste maat van eigenwaar­dering terug brengen, opdat u erkent wat u ontbreekt en hoe ver u nog van het eigenlijke doel van wedergeborene verwijderd bent.

Wanneer u als bevoorrechten zo bent, wat moet Ik dan van diegenen verwachten, bij wie het aan deze genadewoorden ontbreekt, die in de stroom van de wereldchaos heen en weer geslingerd worden en ondanks alle vermaningen en lijden, dat Ik over hen laat losbarsten, niet tot bezinning kunnen komen?

Hier in deze uiteenzetting wil Ik u tonen waarde grens van het vragen aan Mij moet liggen, opdat u niet bij iedere gelegenheid komt vragen en van Mij een antwoord wilt hebben.

Iedere vraag van u aan Mij is een gebrek aan toevertrouwen, gebrek aan vertrouwen, gebrek aan geloof, gebrek aan het eigenlijke begrijpen van Mijn woorden en gebrek aan besef wat het eigenlijk wil zeggen, Mij iets te willen vragen. Had u een juist begrip van Mijn grootte en Mijn heiligheid, dan zou u ook de waarheid van Mijn woorden vaststellen, die Ik u in de evangeliën gegeven heb in antwoord op uw vaak eenvoudige vragen. Ik had als doel om u alle geheimen van Mijn natuur, van uw hart, Mijn menswording en Mijn toekomstige weder­komst duidelijk te maken.

Alleen, u bent nog lang niet tot het inzicht gekomen, wat een Schepper en Heer van het universum is, daarom vraagt u vaak teveel, waarop Ik natuurlijk niet als Heer, maar als een liefhebbende Vader geduldig

antwoord. Maar het zou u beter staan om er wat dieper over na te denken waartoe de vele woorden dienen, die Ik u tot nu toe door Mijn schrijver gegeven heb. U moet ze niet alleen lezen, overschrijven en in boeken laten inbinden, neen, u moet er naar streven om ze u eigen te maken, U moet door hen Mijn hele materiële schepping steeds meer leren begrijpen, evenals de eigenlijke waarde van de aardse goederen en uw zending en positie in het heelal. U moet in het kleinste atoom en zonnestofje, dat in de lucht rondzweeft, tot aan de grootste, meest ver verwijderde ster, die als een centraalzon u zijn licht vanaf miljoenen en miljoenen mijlen toe straalt, overal uw Vader herkennen, die ofschoon groot, zich in het kleinste en in het geringste juist het machtigste vertoont.

Uit deze overdenkingen moet u het bewijs putten, dat Zijn woorden net zo waar en werkzaam zijn als de taal van Zijn schepping, en hoe groot, onmetelijk, goed en liefdevol Hij is. Aan Zijn toezeg­gingen en beloften moet het grootste geloof gehecht worden, omdat het geen woorden van een eindig, maar wel van een oneindig hoogst Wezen zijn, dat is neergedaald in een nietige mensengestalte om u het bewijs van de grootste deemoed en de grootste zelfverloochening te geven.

Leer van de hoofdman in het evangelie, wat het wil zeggen om vertrouwen in Mijn woord te hebben! Hij stelde bij het grootste verdriet, het verlies van zijn kind, Mijn woorden hoger dan deze pijn, wierp zich vol vertrouwen in Mijn armen en werd in zijn verwach­tingen niet bedrogen.

Deze u in het evangelie van Johannes meegedeelde daad nam Ik als onderwerp ter belering, niet om de hele toekomstige mensheid, maar om Mijn uitverkorenen een maatstaf te geven, hoe zij al Mijn woorden moeten opvatten en daarop moeten vertrouwen; want alleen dan, wanneer ze in dit vertrouwen een standvastig en waar toevertrouwen aan Mij zullen hebben, kunnen zij ook hopen iets dergelijks bij anderen op te wekken. Anders zijn zij gelijk aan de meeste priesters van uw tijd, die iets verkondigen wat zij zelf niet geloven. Zo kan Mijn rijk op aarde niet gevestigd, zelfs niet eens opgericht worden.

Allereerst moet u en alle latere uitverkorenen, zoals eens Mijn discipelen, met het goede voorbeeld voorgaan, wanneer u wilt dat iemand u zal volgen!

Neem dus deze hoveling als voorbeeld! Word sterker in vertrou­wen en geloven en u zult rust en vrede hebben en beide overal kunnen verspreiden! Amen.