4
Vierde Advent
De boeteprediking van Johannes de Doper
Luc. 3, 2-20: Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte de doop ter bekering tot
vergeving van zonden, gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de
profeet Jesaja: De stem van een die roept in de
woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht Zijn paden. Alle kloof zal
gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen
zullen recht en de oneffen wegen vlak worden, en alle vlees zal het heil Gods
zien. Hij sprak dan tot de scharen, die uitliepen om zich door hem te laten
dopen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te
ontgaan? Brengt dan vruchten voort, die aan de bekering beantwoorden. En gaat
niet bij uzelf zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij
machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. Ook ligt reeds de bijl
aan de wortel der bomen. Iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt,
wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. En de scharen vroegen hem, zeggende:
Wat moeten wij dan doen? Hij antwoordde en zeide: Wie
een dubbel stel klederen heeft, dele mede aan wie er geen heeft, en wie spijzen
heeft, doe evenzo. Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen en zij
zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen? Hij zeide
tot hen: Vordert niet meer dan u voorgeschreven is. En ook die in krijgsdienst
waren, vroegen hem, zeggende: En wat moeten wij doen? En hij zeide tot hen: Plundert niemand uit en perst niets af en weest tevreden met uw soldij. Toen nu het volk in
afwachting was en allen in hun hart overlegden over Johannes, of hij misschien
de Christus was, antwoordde Johannes en zeide tot
allen: Ik doop u met water, doch Hij komt, die sterker is dan ik, wiens
schoenriem ik niet waardig ben los te maken; die zal u dopen met de Heilige
Geest en met vuur. De wan is in Zijn hand om Zijn dorsvloer geheel te zuiveren
en het graan in Zijn schuur bijeen te brengen, maar het kaf zal Hij verbranden
met onuitblusbaar vuur. Met nog vele andere vermaningen bracht hij aan het
volk het evangelie. Toen echter de viervorst Herodes
door hem bestraft werd om Herodias, de vrouw van zijn
broeder, en om alle wandaden, die Herodes bedreven
had, heeft hij dit nog bij al het andere gevoegd, dat hij Johannes in de
gevangenis sloot.
(10 dec. 1871)
Dit hoofdstuk behandelt een boeteprediking van Johannes de Doper, welke
hij richtte tot een rondom hem verzamelde menigte aan de Jordaan en waarmee hij
de Joden op Diegene wilde voorbereiden van Wie hij zei, dat hij niet waardig is
diens schoenriemen los te maken.
Een ieder van zijn toehoorders vroeg aan Johannes wat hij moest doen met
betrekking tot zijn levenswijze, zijn beroep of stand, en allen gaf hij als
antwoord: "Het gebod der naastenliefde!", dat hij uitdrukte in
woorden die bij de gestelde vraag pasten.
Wat Johannes destijds gedaan en gepredikt heeft, dat doe Ik ook reeds sinds
lange tijd. Ook Ik vermaan de mensheid met diverse middelen, woorden en
gebeurtenissen tot bekering. Zoals daar de komst van de eigenlijke Leraar
voorzegd en voorbereid werd, zo gebeurt het ook nu al sedert lange tijd ter
voorbereiding op Mijn aanstaande wederkomst. Door de wijze waarop de Joden
destijds dachten en handelden, waren zij niet geschikt om Mijn leer op de
juiste manier op te nemen en te begrijpen. En zoals de mensen nu zijn, is het
nog dringender om ze op te wekken en te manen, omdat zij nog dieper in de
modderpoel van het egoïsme zijn gezonken. De tijd om te overleggen wat men
eigenlijk zal doen of welke richting men zal inslaan is kort gemeten. Zoals bij
de slapende de tijd van zijn droomleven snel vervliegt en uren als minuten
voorbij gaan, evenzo snelt de tijd als door stormvleugels gedragen voort voor
diegenen, die de dag zonder nadenken doorbrengen. Vandaar de gebeurtenissen,
ziektes, dreigende sociale omwentelingen welke nodig zijn om de in vaste
wereldslaap verzonken mensheid uit haar traagheid wakker te schudden.
Toen reeds sprak Johannes: "Diegene die na mij komt heeft reeds de wan
in Zijn hand om op de dorsvloer het koren van het kaf te zuiveren." En nu
u machines hebt uitgevonden die door middel van luchtstromingen het koren zuiveren,
heb Ik nu ook in plaats van de wan snellere middelen nodig om Mijn doel te
bereiken en de goed willenden van de tragen en luien
te scheiden. Reeds draait het scheprad van Mijn geestelijke wind - en koren
zuiveringsmolen. Wervelend werpt zij de massa's omhoog, het lichte
schilferachtige gespuis ver van zich afslingerend, dat, doof voor iedere
waarschuwing, de wereld en haar vreugden hulde bewijst. En zoals Johannes
eertijds zelf de levenswandel van Herodes, de
viervorst van Galilea berispte, evenzo berispt ook nu
de publieke opinie de zelfzuchtige plannen van menig heerser. Destijds liet Herodes Johannes gevangen nemen; nu zouden de heersers
eveneens de tongen tot zwijgen willen brengen en het volk de gedachten uit het
hoofd willen bannen. Maar dat zou nu - evenals voorheen vergeefse moeite zijn.
Het Woord, de geestelijke drager van Mijn Wil, is veel machtiger dan wapenen en
dwang. Het overschrijdt als onstoffelijk wezen de grenzen van de materiële
wereld en regeert alles in het geestelijke omdat Ik het Woord Zelf ben.
Destijds hoorde de menigte Johannes aan, maar zo gauw het op verloochening
en zelfopoffering aankwam keerden zij hem de rug toe, zoals de rijke jongeling
eens bij Mij deed. En nu drijft een overgroot aantal mensen de spot met diegenen
aan wie Ik Mijn leer direkt bekend maak. Hoonlachend
kijken zij op zulke mensen neer, zich met hun wereldse verstand verreweg
intelligenter achtend dan diegenen, die vanuit de taal van het hart leven.
Arme verdwaalde kinderen! Er zal een tijd aanbreken waarin al uw zogenaamde
wijsheid niets zal uitrichten om u ook maar enige troost of rust te geven. Bij
de gebeurtenissen die over u losbreken zult u tussen twee werelden staan en God
en uw lot van wreedheid beschuldigen, omdat de materiële wereld u met hoon zal
afstoten en de geestelijke wereld u niet zal opnemen.
Dergelijke kwellingen van de ziel voorzag Johannes reeds destijds. Hij
wilde de Joden opwekken en tot bekering aanzetten; tegenwoordig, nu reeds bijna
alle edele eigenschappen van de menselijke natuur ten grave
zijn gedragen en alleen het egoïsme met al zijn eigenschappen heerst, wordt
deze vermaning wederom uitgevaardigd en bekrachtigd met ongelukken en
tegenspoed, om met geweld dát te bereiken wat met
mildheid bij het merendeel van de mensheid tot nu toe zonder succes is
gebleven.
Destijds onderging zelfs Ik als Jezus de uiterlijke doop met water; nu moet
u zich vrijwillig onderwerpen aan de onzichtbare geestelijke doop met Mijn
Geest. Destijds stroomde het goddelijk Licht in de vorm van een duif over Mijn
hoofd als teken van Mijn afkomst, van Mijn vorige en Mijn toekomstige
woonplaats. O kinderen, doe nu zoveel als in uw vermogen ligt, opdat de van
boven komende stromen van licht en genade niet tevergeefs over u worden
uitgegoten. Toon u waardig naar uw afkomst en toekomstige bestemming! Zoals
daar eenmaal de stem weerklonk: "Deze is Mijn geliefde Zoon in wie Ik Mijn
welbehagen heb!", zo moge ook nu dezelfde stem over uw hoofd en in uw
borst weerklinken, die u verzekert, dat u op de juiste weg bent om Mijn
kinderen te worden.
Destijds sprak Johannes: "Wie twee rokken heeft, zal er één weggeven
en wie veel eten heeft, zal het met de hongerigen
delen; wie iets te ontvangen heeft, zal niet meer vorderen dan rechtvaardig
is!" Al deze voorbeelden zeggen met andere woorden: Wees goedgeefs, wees
rechtvaardig gelijk uw Vader in de hemel is! Geef, opdat ook u gegeven wordt,
- vergeef, opdat ook u zal vergeven worden.
Laat u niet door de schijn van de wereld met haar goederen in verwarring
brengen! De tijd nadert, waarin u alles moet achterlaten en waarin alleen dié goederen behouden blijven, die u in uw binnenste hebt
verworven en welke u door pest noch oorlog, door verdrukking noch dood kunnen
worden ontnomen.
Laat hen maar, die zich geleerd achten met hun schijnwijsheid! De tijd van
hun triomf is kort. Volg Mijn raad op, Mijn vermaning, die u niet betitelt met
adderengebroed, zoals Johannes deed in zijn boeteprediking, maar die u Mijn
kinderen noemt, die Ik eens naar Mijn evenbeeld heb geschapen en naar welks
evenbeeld Ik ze opnieuw wil vormen. Toentertijd was de uiterlijke gestalte
gelijk aan die van de geest; tegenwoordig is uiterlijk nog wel een vage
overeenkomst te zien met de reeds lang verdwenen paradijselijke schoonheid,
maar de ziel als tempel en zetel van Mijn godsvonk is
tot karikatuur geworden. Deze inwendige verscheurdheid kan volgens Mijn wetten
niet getolereerd worden en het innerlijk moet weer met het uiterlijk in
harmonie worden gebracht.
Ook al kunt u het uiterlijk omhulsel, waarop de hartstochten hun sporen
hebben achtergelaten niet meer veranderen, streef er dan op zijn minst uit alle
kracht naar om de innerlijke geestesmens weer naar het oerbeeld om te vormen;
want er bestaat geen mooier, geen grootser en geen geestelijker voorbeeld in de
schepping. Het is dat beeld, waaruit ieder geschapen wezen in meerdere of
mindere mate gestalte heeft gekregen en waarvan u als laatste uitdrukking van
de gehele materiële schepping de vorm in u draagt, dat Oerbeeld - dat niet
alleen uw Schepper en Heer wil zijn, maar ook uw Vader, die u met
onverbiddelijke strengheid en wilskracht wetten zou kunnen voorschrijven en die
u Of goddelijk belonen Of onverbiddelijk vernietigend zou kunnen straffen, maar
die in plaats van straf alleen vergeving en verzoening, alleen liefde wil.
In die tijd was een voorloper nodig om de mensen op Mijn komst voor te
bereiden; nu ben Ik het zelf die u de vredeshand toereik om u '
behulpzaam te leiden bij de verdrukkingen, die langzamerhand over de
mensheid zullen losbarsten, omdat ze zo halsstarrig is. Weiger deze hand niet;
want u zult nergens een sterkere, een krachtiger hand vinden. Iedere menselijke
arm is te kort, alleen de Mijne reikt over alle afstanden en bereikt de smekenden zélfs in dié ruimten, waar de laatste ster zijn stralen verspreidt
en het eeuwige geestesrijk zijn aanvang neemt. Ook
daar is het nog steeds dezelfde hand, die de geliefden naar zich toetrekt en
hen leidt.
Luister naar de stem die, zoals eens in de woestijn, u ook nu in de
woestijn van het wereldgeraas toeroept: "Vergeet Diegene niet, wiens zetel
staat boven de sterren, maar die deze zetel eveneens in ieder mensenhart zou
willen hebben! Johannes predikte in de woestijn. Hij deed dit met opzet, omdat
de woestijn, waarin al het plantaardige leven opgehouden had te bestaan, de
toehoorders geen afleiding gaf. Nu predik Ik tot u in de woestijn van het
geestelijke leven, dat - tengevolge van het arrogante menselijke verstand -
niets meer bezit van al datgene wat het hart verkwikt. Zo probeer Ik, net als
Johannes, temidden van zand - en steengebieden
de geestelijke bloem der liefde te planten, die geen voeding aan de aarde
onttrekt, maar deze alleen van boven ontvangt. En nu, temidden
van de door egoïsme uitgedroogde bodem van de speculatieve verstandelijke
wereld, in deze gedachtenloze woestijn van geestelijk
goddelijk leven, klinkt wederom de roep:
"Ontwaak! Verdiep u in uw innerlijk om daar de bron te zoeken van
nimmer aflatende vreugde, van onuitputtelijke troost en nooit verwelkende
liefde, - als grondprincipe van alles wat geschapen en tot leven gewekt is.
Erken weer Diegene, die door bloemrijke tuinen, door schaduwrijke bossen en
verheven bergen ver omhoog tot aan de laatste wereldzon, altijd dezelfde is en
nimmer verandert en - omdat Hij alles heeft geschapen - van Zijn geschapen
wezens alleen die erkenning vordert, die een moeder, een vader als eerste teken
van verwantschap van hun kind verwachten, namelijk de liefde."
Terwijl uw zwakke en wereldlijke heersers u door geweld en een hoeveelheid
wetten tot respect willen dwingen, plaats Ik u vrij in de schepping. In
vrijheid kunt u kiezen tussen liefde of haat, leven of dood, licht of
duisternis. Nog steeds is aan ieder de beslissing gelaten om te kiezen. De tijd
komt steeds dichterbij, waarop deze keuze beslissend genomen moet worden.
Zoals eens de vermaning voor Mijn eerste optreden klonk, zo klinkt ook nu
Mijn tweede oproep, opdat u niet slaapdronken door de gebeurtenissen verrast
wordt, maar met een helder bewustzijn en een gerust hart de dingen tegemoet
kunt treden, welke alleen voor diegenen bestemd zijn die zich door zachte
middelen niet lieten wekken.
Terwijl uw harten ontvankelijk zijn voor de zachte harmonieën der liefde,
moeten daar de bazuinen klinken, waar Mijn geliefde apostel Johannes over
spreekt, waar de engelen de schalen van Gods toorn over de hoofden van de
hardhorigen zullen uitgieten, die ondanks alle waarschuwingen, aan Mijn
liefdevolle woorden geen gehoor geven.
Vaak genoeg heb Ik verkondigd: "Er zullen slechte tijden
aanbreken!" - Ik herhaal het nogmaals: De tijden zullen slecht worden!
Probeer voor die tijd een goed mens te worden, opdat u in het bewustzijn van de
goede daad een schild hebt tegen alle bittere gebeurtenissen. Zij zijn slechts
bitter voor diegenen, die, gewend als ze zijn aan de honing van het wereldse
materiële genotsleven, het bittere niet als een heils- maar als een vernietigingsmiddel beschouwen.
Dit is het nut van iedere boeteprediking, zowel voor u als voor de nu
komende tijden! Wie oren heeft, die hore! Amen.