30

 

De 3e zondag na Trinitatis

 

De wonderbare visvangst

 

Luc. 5, 1-11: En het geschiedde, toen de schare op Hem aandrong en naar het woord Gods hoorde, dat Hij zelf aan de oever van het meer Genezareth stond, en Hij zag twee schepen aan de oever liggen. De vissers waren eruit gegaan en spoelden de netten. Hij ging in één van de schepen, dat van Simon, en vroeg hem de zee in te gaan, niet ver van de oever. En Hij zette Zich neder en leerde de scharen van het schip uit. Toen Hij opgehouden had met spreken, zeide Hij tot Simon: Ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen. En Simon antwoordde en zeide: Meester, de gehele nacht door hebben wij hard gewerkt en niets gevangen, maar op uw woord zal ik de netten uitzetten. En toen zij dit gedaan hadden, haalden zij een grote menigte vissen binnen, en hun netten dreigden te scheuren. En zij wenkten hun makkers in het andere schip, dat zij hen zouden komen helpen. En dezen kwamen en vulden beide schepen, tot zinkens toe. Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieën van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here. Want verbazing had hem en allen, die bij hem waren, aangegrepen over de vangst der vissen, welke zij gevangen hadden; evenzo ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebe­deüs, die metgezellen van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Wees niet bevreesd, van nu aan zult gij mensen vangen. En zij trokken de schepen op het land en lieten alles achter en volgden Hem.

 

(1 april 1872)

 

In dit hoofdstuk gaat het niet over gelijkenissen of beelden, waarin veel geestelijks verborgen ligt, maar Lucas vertelt u van het winnen voor Mij van één van Mijn ijverigste discipelen, van Petrus, vroeger Simon genaamd en zijn medewerkers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedëus. Lucas vertelt u hoe Ik de visser Simon voor Mij won door hem te laten zien, dat wie een vast vertrouwen in Mij heeft nooit in zijn verwachtingen bedrogen wordt, vooropgesteld dat zijn wensen ook in Mijn ogen als billijk en rechtmatig worden beschouwd en tot geestelijke vooruitgang zullen strekken.

Het uitwerpen van het net door Simon, ondanks zijn overtuiging dat het tevergeefs zou zijn en de rijke visvangst hebben een dubbele betekenis. Ten eerste bewees het de visser, dat Mijn macht groter was dan de heersende omstandigheden en ten tweede toonde het hem, dat zijn vertrouwen in Mij niet onbeloond bleef. Toen Petrus hierop onderscheid tussen Mij en hemzelf leerde kennen, riep hij smekend uit: "Heer, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens!", en Ik, zijn toekomstige roeping vooruit wetend, antwoordde hem: "Wees niet bevreesd, van nu aan zult gij mensen vangen!"

Dat Ik bijna al Mijn discipelen koos uit de visserstand heeft zijn goede geestelijke grond daarin, dat hun arbeid op het beweeglijke element, het water en de daarmee verbonden gevaren hen meer aan een God, aan een voorzienigheidsleer bond en zij daardoor religieuzer, vromer en ook tengevolge van hun hoofdvoedsel, de vis, vredelievender gezind waren dan andere, vleesetende mensen.

Ik leidde de omstandigheden gewoonlijk zo dat zij, zonder Mijn bedoeling te bemerken en Mijn invloed te voelen, zelf tot Mij kwamen en Mij volgden. Dit was ook hier weer het geval. Ik wilde door een wonder - naar uw denkwijze - hun harten winnen en ze aanzetten tot de grote stap om alles in de steek te laten en Mij alleen te volgen, wat niet zo eenvoudig was als u misschien gelooft. Ik moest deze voorwaarde stellen; want in die tijd en in verband met het toekomstige leerambt van Mijn discipelen was het een onmogelijkheid Mij te volgen en gelijktijdig de wereld of zijn familie toe te behoren.

Tegenwoordig is het niet meer nodig Mijn volgelingen dergelijke zware voorwaarden op te leggen, omdat de omstandigheden anders zijn; en zou Ik zoiets verlangen, dan zou het aantal van Mijn volgelingen zeer gering uitvallen. Want bij zo'n aangenaam, reeds van de jeugd af aan gewend gezinsleven en bij zulke huiselijke verhoudingen zou het voor de meeste mensen die zich nu zo enthousiast voor Mijn leer tonen, onmogelijk zijn om alles te verlaten en Mij te volgen, zoals eens Mijn discipelen deden.

Ook onder u, die zich voor Mij en Mijn leer zo geestdriftig wanen, zouden weinigen de karaktersterkte bezitten om uit liefde tot Mij deze stap te doen, ook wanneer zij Mij, zoals eens Mijn apostelen, zichtbaar in hun midden zouden zien leven en werken. Ik heb zulke middelen nu niet meer nodig en weet even goed ook langs andere wegen Mijn doel te bereiken dan eens onder die voorwaarden, waarvan de vervulling Mijn volgelingen pas tot Mijn discipelen maakte.

Nu verlang Ik van u en van allen, die Mij willen navolgen de eigenschappen van Petrus, namelijk zijn onbegrensd vertrouwen in Mij en de duidelijke erkenning van zijn eigen onwaardigheid. Omdat hij niet meende waardig te zijn om in Mijn nabijheid te blijven en te leven, zo heeft deze vrijwillige vernedering voor Mij, de visser Simon tot de "rots", tot "Petrus" gemaakt, waarop Ik Mijn kerk wil bouwen, die hemel en aarde nimmer zullen verwoesten. Zijn vast vertrouwen op Mij, reeds bij zijn eerste ontmoeting, versterkte zich allengs en werd tot een rots van zijn geloof.

Als Ik dus deze tekst als woord tot u en de gezamenlijke gelovige mensheid richt, dan koos Ik hem daarom uit, omdat Ik u als voorbeeld de man voor ogen kan brengen, die u bovenal moet navolgen.

Ook Johannes, als gepersonifieerde liefde, is een gids en leidster van de eerste orde aan de geestelijke hemel; maar om aan hem gelijk te worden en zijn bijnaam "Mijn geliefde" te verdienen, moet u allereerst de school van Petrus doorlopen, en deze school is voor u de wereld met haar verzoekingen.

Tussen de klippen van de wereld, waar alle mogelijke omstandig­heden en gebeurtenissen ertoe bijdragen juist dat mooi, aangenaam en bijzonder belangrijk te vinden, wat slechts uiterlijk glanst, maar geen duurzaamheid, doch vergankelijkheid in zich bergt, juist temidden van deze verzoekingen moet uw geloof en vertrouwen zich allereerst ver­sterken. Juist daar kunt u het beste zien, hoe gebrekkig u bent en op wat voor zwakke voeten uw eigen morele kracht staat. Midden in het wereldse gebeuren zijn het deze twee hoofdsectoren, die u steeds voor ogen moet houden: Mijn almacht en uw onmacht! Anders is het onmogelijk om tot de rust van Johannes te komen, die alleen maar liefde en kinderlijke, innige verering voor Mij voelde.

Deze tedere gevoelens, deze overgave in Mijn handen, dit leven alleen voor het geestelijke, is voor de mensen en ook voor Mijn aanhangers in de huidige wereldomstandigheden niet zo gemakkelijk en niet zo eenvoudig uit te voeren, daar het verval van de wereld en zijn binnen­dringen in het geestelijk leven de mensen te machtig is, zodat niemand er zich geheel van zou kunnen bevrijden.

Uw opgave en die van Mijn huidige en toekomstige aanhangers en volgelingen ligt daarin, allereerst - zoals Petrus - het innerlijke, geestelijke "ik" te grondvesten op het vertrouwen in Mij en op het vaste geloof, dat Ik niemand zal verlaten, hoe benauwend de omstandigheden zich ook zouden voordoen, die op andere wegen schijnen te wandelen, dan op die welke naar Mij leiden.

Wat Ik als Zoon en Vader, als Wijsheid en Liefde, geestelijk ben in de schepping, dat stelden Petrus en Johannes voor als Mijn discipelen. Petrus was het ten opzichte van de wereld te gebruiken verstand en Johannes de ondanks alle valsheid in de wereld nooit aflatende goedheid des harten, van welke eigenschappen de eerste overeenkomt met Mijn wijsheid en de laatste met Mijn liefde.

Zo moet ook u er naar streven de woorden, die Ik tot Mijn discipelen sprak, geestelijk op te vatten: "Wees listig als de slangen en eenvoudig als de duiven!" Want de list van de slang betekent in geestelijke zin de wereldwijsheid en de eenvoud van de vriendelijke duif beduidt de deugd, die niets arglistigs en niets slechts denkt of uitvoert.

Zo ziet u, hoe in de woorden, werken en wonderen van uw Jezus gedurende Zijn leraarsjaren alles van geestelijke oorsprong is en alles een geestelijke betekenis heeft. Het is voldoende dat men met geestesogen de innerlijke betekenis van de gebeurtenissen overweegt, zodat de dichte sluier van onbegrip zich langzamerhand opheft en zuivere, heldere waarheid daar verschijnt, waar men tevoren slechts mystieke en onsa­menhangende woorden had gelezen. Zoals de natuur voor de wederge­borene, de geestelijk gevorderde een levend boek wordt, waarin hij niet alleen voordelen voor het aardse leven leest, maar waarin hij waarschu­wingen en geestelijke wenken opgetekend vindt, evenzo is Mijn u achtergelaten boek, de Bijbel, een eeuwige vindplaats, waarin unieke en meest heerlijke waarheden verborgen liggen, welke Ik heb voorbehou­den aan diegenen, die, na Petrus' school te hebben doorlopen, bij de liefde van Johannes zijn aangekomen.

Legt u zich er daarom ook op toe, terwijl u midden tussen de doornen wandelt, toch met ongedeerde voeten uw doel te bereiken, dat aan het einde van alle verzoekingen en strijd de onbegrensde liefde is, die figuurlijk in al het geschapene en geestelijk in Mijn persoonlijke nabij­heid rijkelijk het vertrouwen en het geloof zal belonen, dat u tijdens uw levenswandel hebt getoond.

Herinner u Mijn waarschuwing aan Petrus voor Mijn gevangenne­ming, toen Ik hem, die zich al sterk waande, door Mijn voorspelling: "Eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen!" aan zijn menselijke, zwakke natuur herinnerde, die hij eens daar in het schip bekende, toen hij uitriep: "Ga uit van mij, O Heer; want ik ben een zondig mens!" In de tuin op de Olijfberg toonde hij zich sterk, sloeg met het zwaard er op in, was vol geloof en vertrouwen, maar kort daarna ­zie de zwakke menselijke natuur - verloochende hij Mij driemaal uit angst!

Geeft u zich daarom ook niet aan de illusie over, als zou u reeds de uitverkorenen en onfeilbaren zijn! Vertrouw op Mij en niet op uw eigen kracht; want een lichte geestelijke windstoot is vaak voldoende en het hele gebouw van geestelijk zelfbewustzijn en morele kracht zakt in elkaar, dooreen gegooid als een door kinderen opgericht kaartenhuis en u hebt aan uzelf dan het resultaat ervaren, dat de rots Petrus in Mijn nabijheid beleefde, dat zonder Mij niets, maar met Mij alles uitvoerbaar is!

Zo moet ook deze tekst, die begint met een grote visvangst, eindigen met dit kleine, doch belangrijke resultaat: Wanneer u, evenals Simon er toe bestemd bent geen vissen, maar mensen in Mijn geloofsnet te vangen, dan moet u allereerst bij uzelf beginnen en nooit buiten beschouwing laten dat het geen woorden, maar daden zijn, gedaan met de edelste bedoeling, die de naasten, uw broeders en zusters, in Mijn handen leiden.

Maar voordat dit mogelijk is moet u zelf de levenswijsheid van Petrus en dan de liefde van Johannes reeds in uw hart hebben en steeds indachtig zijn aan uw zwakheid en Mijn kracht. Op deze manier volbrengt u Mijn wil ten opzichte van uzelf en ten opzichte van anderen, waartoe u Mijn zegen nooit zal ontbreken. Amen.