27

 

De zondag van Trinitatis

 

Het afscheid van de Heer

 

Matth. 28, 18-20: En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.

 

Deze woorden sprak Ik tot Mijn discipelen, toen Ik na Mijn opstan­ding uit de dood aan hen verscheen op een berg in Galilea. Het waren deze woorden, die niet Jezus, de timmermanszoon uit Nazareth tot Zijn leerlingen sprak, maar het waren woorden, die God de Heer van al het geschapene tot Zijn kinderen en enige vereerders en gelovigen van Zijn leer sprak. Want met de kruisdood was Mijn levenswandel op jullie aarde afgesloten en met Mijn opstanding had Mijn Goddelijkheid haar bevestiging gevonden.

Reeds bij een andere gelegenheid zei Ik tot Mijn discipelen, dat Ik, de Zoon en de Vader in de hemel één zijn, en dat wie Mij ziet, ook de Vader ziet; maar helemaal begrijpelijk waren deze woorden voor Mijn discipelen toch niet, omdat zij Mij wel erkenden als iemand die met een grotere wilskracht voorzien was dan andere mensen, maar van hun God toch een ander beeld in hun hart droegen, dan dat het door hen met Mijn persoonlijkheid gelijkgesteld had kunnen worden.

Na Mijn opstanding, een naar menselijke begrippen buitengewone daad, nam hun besef van Mijn Goddelijkheid reeds iets toe; echter pas op Hemelvaartsdag bereikte zij haar hoogtepunt, waar zij Mij als dat herkenden, wat Ik hen zo vaak gezegd had.

Ik moet bij de weinige woorden van deze tekst dergelijke opmerkin­gen vooraf zeggen, opdat u de verhouding van Mijn discipelen tot Mij in die tijd begrijpelijker is en opdat u gemakkelijker leert inzien, dat de tekst ook voor u en de huidige en nog komende tijd van toepassing is. Zoals toen Mijn discipelen na Mijn graflegging verlaten en trooste­loos ronddwaalden en treurden over het verlies van hun Leider, ja zelfs twijfelden aan Mijn goddelijke zending, evenzo is de huidige mensheid - gelovig of ongelovig - besluiteloos, of zij iets moeten geloven of dat zij alles moeten verwerpen.

Mijn discipelen hadden ook niet allemaal hetzelfde begripsvermo­gen, waren niet allen met dezelfde ijver voor Mijn leer bezield en niet allemaal van Mijn Goddelijkheid overtuigd. Daarom moest Ik af en toe, zelfs na Mijn opstanding gebruik maken van buitengewone be­kendmakingen, om ook de zwakken volledig te overtuigen, dat Ik Diegene was, waarvoor Ik Mij uitgaf en dat Mijn woorden, evenals Mijn leer niet voor hen alleen, maar voor de gehele wereld, voor het hele geestesrijk en voor de eeuwigheid bestemd waren.

Zoals het toen was, zo is het ook nu: Ook nu moet Ik door krachtiger handelingen in het wereldlijke gekrioel op uw aardbol de ingeslapenen wekken, de half ontwaakten versterken en de volledig wakkeren be­schermen, opdat ook nu geen twijfel en gepieker de opkomst van het uitgestrooide zaad zal verhinderen.

Want zie: Wanneer Ik vandaag weer zichtbaar op uw aarde zal verschijnen, gelooft u dan, dat men Mij zo zonder verdere bewijzen voor dat zal houden, wat Ik eigenlijk ben? Volstrekt niet! Er zullen genoeg twijfelaars en loochenaars, vervolgers en haters optreden. En zoals destijds de hogepriesters de Romeinse soldaten omkochten, zodat zij verklaarden dat Mijn lichaam gestolen zou zijn, zo zullen ook de verstandsmensen, de geleerden en de priesters bij Mijn wederkomst alles in het werk stellen om de mensheid te overtuigen van het tegendeel van datgene, wat Ik de mensen zal zeggen.

Geloof maar niet, dat deze mensenmassa, die nu aandachtig bij de voor Mij gebouwde altaren en kerken knielt, zich zo snel met het idee vertrouwd zal maken, dat Ik zal zijn wedergekomen, vooral wanneer zij zal horen, waar Mijn eerste optreden en hoe Mijn woorden tot hen gericht zullen zijn!

In die tijd, waarin door gebeurtenissen in de natuur en andere wonderen de Joden zich zeker hadden kunnen overtuigen, dat Diegene, die zij aan het kruis hielpen iets anders was dan een gewoon mens, kon Ik Mij na Mijn opstanding toch niet aan het hele joodse volk laten zien, maar alleen aan Mijn discipelen en kon Ik alleen aan de weinigen, die waarachtig in Mij geloofden het daadwerkelijke bewijs geven, dat de woorden, die Ik hen vaak duidelijk, vaak gekleed in beelden had gezegd en die handelden over de overwinning op de dood en Mijn opstanding, waar waren.

En zoals het was in die tijd, zo zal het nu weer gaan. Slechts een kleine kring van Mijn werkelijke volgelingen zal het in het begin ten deel vallen Mij als terugkerende Jezus, maar ook als God, Heer en Schepper van het oneindige te kunnen verdragen en herkennen. Aan dezen zal Ik verschijnen en zal hen, zoals eens Mijn discipelen op de berg in Galilea, toeroepen: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde! Ga dan heen, leer de volkeren en doop hen, dat wil zeggen wijd hen allen in in deze leer in de naam van de goddelijke Drie-eenheid, in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes! Leer hen echter ook onderhouden, dat is in daden uitoefenen, hetgeen u zelf als waar erkend hebt en wees verzekerd, dat Ik bij u zal zijn van het begin tot in eeuwigheid! Amen."

Zo zal de roep uitgaan naar die kleine schaar, die Ik heb uitverkoren voor de verdere verspreiding van Mijn goddelijk woord, dat Ik eens als mens met Mijn bloed gekocht en bezegeld heb. Zo zal het gebeuren, dat ook deze nieuw uitverkorenen als wedergeborenen door Mij met alle macht uitgerust worden zoals eens Mijn discipelen, om hun woorden en daden te bekrachtigen en Mij de weg te effenen, opdat Ik geen vervreemde, maar alleen Mij toegewijde harten ontmoet.

N u reeds is Mijn wederkomst ingeleid, doordat Ik, ook al is het niet zichtbaar, toch reeds geestelijk inwerk om Mij een aantal volgelingen te vormen, die de weg zullen effenen. En wat destijds de opdracht van Mijn discipelen was, wat Mijn uitverkorenen toen bij Mijn zichtbare komst werd opgedragen, dat moeten Mijn huidige aanhangers geeste­lijk volbrengen. Ook hen, evenals u allen, roep Ik toe: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde! Twijfel niet aan Mijn liefde, aan Mijn leer en aan Mijn belofte, die Ik de mensheid en daarmee ook u heb gegeven; want Ik ben, was en zal steeds de Heer zijn, die Zijn kinderen zal beschermen, leiden en ook eens belonen voor hun volhar­den.

Mij is alle macht gegeven, Mij moet alles gehoorzamen, van Mij ging alles uit en tot Mij moet alles wederkeren. Strooi Mijn zaad uit in die harten, die blijk geven goede aarde voor zulke vruchten te zijn! Ver­meerder Mijn aanhangers en wijd hen in in het eigenlijke begrijpen van Mijn twee enige liefdegeboden, opdat zij het ware van het valse kunnen onderscheiden en weerstand bieden aan de dwaalleren! Mij is de macht gegeven, om met de zachtste liefdeleer de hardste en verstoktste gemoe­deren te bekeren en te vertederen.

Doop uw medebroeders en zusters met de geest der verdraagzaam­heid, opoffering en vergeving! Leer hen allen de verdraagzaamheid, zoals Ik die tegenover u en de hele mensheid reeds sinds oneindige tijden heb beoefend! Leer hen de wereldlijke genoegens ondergeschikt te maken aan de geestelijke. Leer hen de grote, lang voortdurende eeuwigheid aan de andere kant van het graf niet te verspelen door het najagen van ijdele, nietszeggende, wereldse goederen!"

Zo moet u Mijn leer uitstrooien als geestelijk zaad, opdat ook u een aandeel kunt hebben in het vernieuwingswerk van Mijn geestelijk rijk, dat na Mijn komst op aarde zal heersen.

Zo voert u geestelijk uit, wat Mijn apostelen eens daadwerkelijk hebben gedaan. En zoals Ik Mijn discipelen daar in het vooruitzicht stelde, dat zij allen eens bij Mij zouden zijn, zo verwerft u zich ook dit recht om in Mijn nabijheid de liefde en de volle zaligheid te mogen voelen, die aan diegenen is voorbehouden, die zich Mijn woord en Mijn leer zo eigen gemaakt hebben, dat zij volledig hun ik zijn geworden.

Zie, Ik beloof u veel; maar zoals Ik het al eens zei, zo zeg Ik het ook nu: in Mij is alle macht! Ik ben de Heer en Schepper, ben echter tegelijk ook uw Vader, uw liefhebbende, steeds begrijpende Vader, die Zichzelf alleen weer verheerlijkt ziet in de vreugden, de geestelijke genietingen en de zaligheden van Zijn kinderen.

Daarom zult u, - als het u allen misschien niet ten deel zal vallen Mijn persoonlijke verschijnen op deze wereld mee te maken - daarvan­daan Mij begeleiden van waar Ik kom, en met verrukking en tevreden­heid Mijn vaderlijke vreugden meegenieten, waartoe u, zoals uw be­wustzijn het u zal zeggen, eveneens uw steentje hebt bijgedragen.

Dan zult u Mij en Mijn leiding prijzen, wanneer u duidelijk zult herkennen hoe de woorden bedoeld waren, die Ik eens tot Mijn discipelen sprak; want u zult Mij in Mijn volle macht, in Mijn volle liefde en in Mijn volle heerlijkheid zien, zoals Ik weer zichtbare omkleding kies, om voor Mijn gelovige, reeds lang vurig naar Mij verlangende schapen de enige en ware Herder te worden. Dan zal de aarde materieel het beeld volgen van haar geestelijke wereld; zij zal weer tot een paradijs worden, waarin de zielevrede ofhet geestelijke Eden in alle harten haar intrek zal hebben genomen.

Het is niet mogelijk om dit genot en deze vreugde verder te beschrij­ven; want u verdraagt en begrijpt het niet, maar dat zij u is voorbehou­den, dat kan Ik u verzekeren, - en Mijn woord bedriegt niet.

N u reeds wordt deze verandering geestelijk voorbereid op uw hemel­lichaam. Een innig verlangen naar de geestelijke lente verheft de bedrukte harten. Er komt overal beweging. Velen weten niet wat hen overkomt. De een handelt met, de ander zonder vooropgezet doel. Alles ontwikkelt zich tot geestelijke rijpheid; zelfs de grootste materialisten, de meest verstokte ongelovigen en onverschilligen laat het niet met rust. Zoals een zonnestraal, die door een kleine opening van een gesloten vensterluik op een slapende valt en hem rust geeft, evenzo treft allen deze liefdesstraal, die aan Mijn wederkomst voorafgaat. Sommigen willen zich door verstandelijk gepieker aan zijn werking onttrekken. Voor enige tijd maken zij zichzelf wijs rust in het hart te hebben; maar het helpt niets. Nieuwe twijfel, nieuw "waarom" komen op. Telkens weer komt er beweging; de heersende geest, die reeds de hele wereld in zijn sfeer gehuld heeft, beweegt hen. Het is tevergeefs deze geestesdwang te willen afschudden. De omstandigheden en de gebeurtenissen laten de mensen telkens weer voelen, dat alles, wat zij als einddoel, als de zin van hun leven beschouwen, niet het einde, niet het laatste doel is. Onophoudelijk worden zij voortgedreven. In een stormachtig tempo gaat het de tijd tegemoet waarin Mijn wederkomst hen allen zal bewijzen, dat niet naar het wereldlijke, maar naar het geestelijke ge­streefd moet worden, dat niet een kort leven op aarde, maar de lange eeuwigheid het eigenlijke verblijf is van Mijn, door Mij als geest geschapen wezens.

Onophoudelijk gaan we het eindpunt tegemoet, waarin Ik tegen Mijn nieuwe uitverkorenen dezelfde woorden zal spreken, als eens tegen Mijn discipelen: Mij is de macht - zowel op de aarde als in de hemel! Bereid u voor, Mijn kinderen, waar u zich ook moogt bevinden - hier of daar -, om dit opstandingsfeest van de geestelijke menselijke waardigheid met Mij te vieren; want het is niet alleen het grootste feest voor u mensen, maar ook het belangrijkste voor Mijn gehele, grote geestesrijk, waar dit slot het bewijs zal zijn, waarom Ik eens naar uw kleine aarde afdaalde en waarom Ik juist u, onaanzienlijke en kleine schepselen op een in de oneindigheid rondcirkelende zandkorrel, heb uitverkoren om Mijn kinderen te worden.

Ik wil wederom bewijzen dat Ik in het kleinste het grootste ben. Zou Mij niet alle macht gegeven zijn, dan zou Ik dit niet kunnen uitvoeren, zou dan ook geen God zijn, die door deze macht, welke zelfs voor de grootste engelgeest onbereikbaar is, ver boven al het geschapene is verheven.

Gij kleine kinderen van de grote God, neem deze woorden aan als teken van Zijn liefde en herinner u Zijn woorden, die Hij als Jezus eens sprak: "Wie over het kleine is gesteld en het plichtsgetrouw beheert, aan hem zal eens het grote toevertrouwd worden."

Zoals Ik eens bij u, nietige wormen in Mijn grote schepping, de grootste liefdedaad voltrok, zo moet ook u proberen om juist in het kleinste, zelfs bij verder onbeduidende gebeurtenissen, Mijn liefdewet­ten na te leven en ze zo vlug en nauwgezet mogelijk uit te voeren, opdat ook u in het kleinste uw grootste zielesterkte kunt tonen en bewijzen. Zo bent u Mijn waardige kinderen, die waard zijn eens over het grote gesteld te worden, waar u dan in het groot vrede en zaligheid kunt verspreiden, zoals u het niet hebt nagelaten te doen op uw kleine aarde bij de meest onbeduidende omstandigheden.

Onthoud dit goed! Wijd ook anderen in de geheimen van uw hart in, leer hen eveneens Mijn evangelie te verstaan en te begrijpen, opdat u, als Mijn volgelingen, aanspraak kunt maken eens in Mijn nabijheid de volle kracht van de liefde te genieten, waartoe een goddelijk vaderlijk hart in staat is! Amen.