17
De Joden proberen Jezus te stenigen
Joh. 8,
59: Zij namen dan stenen op om naar Hem te werpen; maar Jezus verborg Zich en
verliet de tempel.
(17 febr.
1872)
Hier hebt
u weer een bewijs, hoe slecht het merendeel van het joodse volk Mij, Mijn
missie, Mijn herkomst en Mijn leer begreep.
Wanneer u
dit hoofdstuk van het begin tot aan het einde leest moet u toegeven, dat Ik
stromen van licht over Mijn toehoorders in de tempel uitgoot; maar het was
tevergeefs! De meesten vatten Mijn woorden letterlijk op, de Farizeeën en
schriftgeleerden, gekrenkt door Mijn diep treffende woorden over de
echtbreekster, maakten zich uit de voeten en de overigen, met hun bekrompen
inzicht, begrepen niet wat Ik zei. Dit verkeerde uitleggen van Mijn woorden in
die tijd bestaat vandaag de dag nog net zo, en misschien wel in nog grotere
mate. Want terwijl toen het verstand van elk mens de Bijbel en Mijn woord
letterlijk opvatte, willen nu uw geleerden en natuurvorsers u vanuit de
zichtbare natuur bewijzen, dat er noch een God, noch een Schepper bestaat en
dat daarom ook geen van Zijn woorden - hetzij door profeten of door Jezus
gesproken - van goddelijke oorsprong is. Destijds wilden de Joden Mij stenigen
omdat Ik hen niet alleen de waarheid in het gezicht zei, maar omdat Ik Mij
aanmatigde om over Mijn goddelijke afkomst te spreken, waarvan zij geen begrip
hadden of zoiets wel mogelijk was.
De Joden in die tijd onderhielden hun tempelregels
weliswaar streng naar de letter, maar maakten zich de leer van Mozes zo
gemakkelijk mogelijk. Het was daarom niets anders te verwachten dan dat Mijn
leer, die de geest van de dode letter scheidde, hen niet kon bevallen, omdat
zij zich bij het onderhouden van Mijn leer moesten inperken en hun hartstochten
in toom zouden moeten houden. Zij waren - wat vandaag de dag nog vele duizenden
zijn - louter tempelgangers en ceremonie vierders. In dit opzicht hadden de priesters hun volk zo
opgevoed, opdat zij het in de hand konden houden en zij het naar hun eigen
belang konden uitbuiten zoals zij wilden.
Neem de
geschiedenis ter hand en lees haar aandachtig door, dan zult u zien, dat vanaf
de tijd, dat er een kerk met de daartoe behorende priesters in het leven werd
geroepen, het onderricht van Mijn apostelen al snel werd uitgebuit met het
doel, de priesterstand macht en aanzien te verschaffen. Daarop was immers ook
in Mijn tijd het hoofddoel van de tempel te Jeruzalem gericht. De opvoeding van
jonge mannen voor deze kaste werd volgens plan georganiseerd, opdat zij vooral
niets anders zouden leren en begrijpen dan wat de belangen van de hele
priesterstand ten goede kwam. Zo ontstonden dan als gevolg van de te grote
misstanden de godsdienstoorlogen, de vervolging en de scheiding in de twee
hoofdkampen, de katholieken en de protestanten, die steeds in de verklaring
naar de letter hun heil zochten en wederom in meerdere sekten uiteenvielen,
wier basis - Mijn leer - volkomen hetzelfde was en om de uitleg waarvan zij
elkaar bestreden.
In deze
tijd, nu het reinigingsproces is begonnen, komt dezelfde strijd weer op, alleen
langs een vreedzamer weg. Nu bestrijden de sekten en kasten elkaar weer.
Sommige mannen wensen een uitzuivering van de grote hoeveelheid ceremoniële
gebruiken, die het hele godsdienstige gebouw bijna verbergen. Zij willen deze
terugbrengen tot de eerste cultus, die eenvoudig was en waarin iedere
ceremonie, wanneer die werd vastgesteld, een geestelijke grondslag had, die ook
de niet-priester of leek kon begrijpen. Ook deze mannen dwalen nog; want zij
lijden onder de last van de genoten opvoeding, ook zij begrijpen nog niet
helemaal wat Ik eens zei: dat Mijn woord geest en waarheid is, en dat wie Mij
aanbidden wil, Mij in geest en waarheid moet aanbidden.
Verschillende
van Mijn apostelen raadden de gemeenten, die zich destijds gevormd hadden, de
ceremoniële gebruiken af. Want de ceremonie doodt de geest en wordt
gemakkelijk misverstaan; er wordt haar meer belang toegekend dan haar toekomt
en zij leidt alles bij elkaar genomen in plaats van tot Mij, van Mij af.
Dit vurig
verlangen, dat thans vele gemoederen bezig houdt en dat een godsdienstcultus
tot doel heeft, die meer overeenstemt met de tijdgeest en de vorming van de
thans levende christenheid, is echter de overgang naar de laatste geestelijke
en hoogste cultus, die op gang wordt gebracht door Mijn direkte
mededelingen, die Ik u reeds meer dan dertig jaar doe toekomen.
Nog zijn
er velen, bij wie Mijn leer niet strookt met hun wereldse opvattingen en die
deze zouden willen doodslaan, zoals eens de Joden Mij wilden stenigen. Ook nu
gaat Mijn leer dwars door deze hindernissen heen haar eigen weg. Zij zal voor
de mensheid toegankelijk worden, wanneer het geschikte tijdstip door bittere
rampen, tegenspoed en lijden naderbij gebracht zal zijn, wanneer alle
bedrieglijke verwachtingen op wereldse macht en grootheid in hun naaktheid
zullen staan als dwaallichten, die de hen volgende mensen in modder en moeras
terecht deden komen in plaats van op droge grond. Dan pas zal het heldere
inzicht van Mijn woorden zich doen gelden en zelfs diegenen tot geloof dwingen,
die voorheen, steunend op hun verstandelijk weten, reeds zeker meenden dat er
geen God zou zijn, maar de god - althans voor deze aarde - waren zij zelf,
namelijk de verstandsmens met zijn uitgekiende hersenschimmen. Mijn leer zal
hen allemaal te schande maken en zij zullen noodgedwongen moeten inzien, dat
datgene, wat zij anderen wilden doen geloven - namelijk dat er geen God zou
zijn - een verkeerde gevolgtrekking was van al hun gestudeerdheid.
Zoals Ik
destijds in de tempel voor Mijn moordenaars ben uitgeweken, omdat Mijn tijd
nog niet gekomen was, zo wijkt ook nu nog Mijn leer, zoals u haar ontvangt, uit
voor de critici. En mocht hier of daar de een of ander haar, zoals eens de
Joden Mij, tot de dood willen verdoemen en al zijn giftig venijn erover
uitstorten, dan schaadt hij alleen zichzelf; want de tijd zal ook hem wat
anders leren en hem bewijzen, dat datgene wat Ik wil zal gebeuren en niet
datgene wat hij met zijn bekrompen inzicht zou willen hebben.
Nog
menigeen zal stenen naar Mijn leer gooien, stenen van harde woorden, die de
zachtmoedige leer der liefde onder hun last moeten dooddrukken. Maar vrees niet
dat zij zullen overwinnen! Want zoals destijds Mijn Ik ook voorbestemd was om
nog zwaardere proeven te doorstaan, totdat Mijn verheerlijking volbracht en het
einde van Mijn missie bereikt was, evenzo wordt ook Mijn leer gestenigd,
verdoemd, gehoond en gekruisigd om daarna, schijnbaar overwonnen, in het graf
te worden gelegd, waaruit zij echter - zoals eens Ikzelf, de dood overwinnend -
glorierijk zal opstaan.
Want dit
moet u bedenken: Hoe meer Mijn leer terrein wint, des te meer zullen de
hinderpalen zich tegen haar opstapelen; want zij tast velen aan in hun stoffelijk,
en nog meer in hun geestelijk welzijn, in hun tot nu toe gewende levens - en
denkwijze. Het moet zo zijn, opdat tot aan Mijn volgende komst zich alles
herhaalt wat eens zichtbaar de kern van Mijn drie leerjaren uitmaakte. Daar
legde Ik het zaad van Mijn leer onder de distels en doornen, en weinig
vruchtbare aarde nam het op, zoals het het verdiend
zou hebben. Het woekerde evenwel voort, ofschoon slechts op enkele plaatsen.
Ook nu valt Mijn woord, dat de mensen vrij wil maken, op rotsige bodem, door
weinigen bemerkt, door de meesten vertrapt en door de schade speurende vossen
met vernietiging bedreigd. En toch zal het tot volle ontwikkeling komen en tot
een hemelse bloem worden, die Ik eens zelf op uw kleine aarde heb gebracht en
die Ik u overhandigde gelijk een roos, die door haar welriekende geur het
gevoel streelt, maar heel gemakkelijk een onvoorzichtige hand door haar doornen
kan verwonden!
De roos
is de mooiste bloem op uw aarde, omdat zij met de aangename geur ook de mooiste
kleuren verenigt, waarvan de ene liefde en de ander de wijsheid uitdrukt. Zoals
nu de roos in haar bekoorlijk kleed schoonheid verenigt met welriekende geur,
zo laat ook Mijn woord, het woord der liefde, gepaard met goede daden, iedere
aanbidder de bekoorlijkheid van Mijn goddelijke wezen aanvoelen.
De
doornen zijn de wereldse hartstochten, die allereerst door strijd en lijden uit
de weg geruimd moeten worden. En daarom wil de roos eigenlijk zeggen: "Ik
kan niet bestaan zonder doornen!" Deze moeten overwonnen worden. Zoals nu
de roos door haar doornen elektriciteit opzuigt en deze tot verfraaiing van
haar eigen ik gebruikt, evenzo zal een ieder, die Mijn leer wil navolgen en
naleven, de onaangename wereldse dingen zo benutten, dat eveneens uit hen,
zoals uit de doornen bij de roos, iets geestelijks en verhevens opgroeit.
Onderhoud ook u Mijn woorden! Lees ze niet als
tijdverdrijf; want er zou een tijd kunnen komen, die u dit genoegen verjaagt of
vergalt, wanneer u niet door gedachten en daden uw ik hebt veredeld! Handel naar
Mijn woorden, opdat u, gewapend met het bewustzijn van goede daden, niet zoals
het merendeel hongerig aan de letters zult hangen, maar verrukking en zaligheid
zult drinken aan de levensbron van de eeuwige liefde. Vergeet Mij, Mijn woord
en Mijn goddelijke liefde als uw "Vader", ook bij tegenspoed niet, en
houd het vaandel van het geloof en het vertouwen hoog en zend Mij - zoals
misschien velen geen stenen van onwil, maar woorden van zegen en dankbaarheid
tegemoet, wanneer Ik zal komen om aan de standvastigen
de palmen van de overwinning te overhandigen. Amen.