Pasen
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]: De Heer:
‘Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige
christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten
plaatsvonden, maar twee maanden later. De vastenperiode van veertig
dagen in Jezus tijd was toentertijd twee maanden later dan in de huidige tijd
en Pasen vier maanden later, in midden juli. Wanneer het tien uur is in Israël
dan was dat vroeger al om 15.00 uur Europese tijd, dus vijf uur later. Toen het
kindje Jezus twee jaar en vier maanden oud was, rond 7 mei 7 of 1 v. Chr. was
het in die periode Pasen. Na dezen was een feest der Joden – Joh.5:1 – dit
feest kan het Pascha in het jaar 28 niet zijn, anders vallen er acht maanden
tussenuit. Het tweede Pascha is dan nabij – Joh.6:4. De eerste aankondiging van
het lijden van Jezus: Matth.16:13, Mark.8:27. Het einde: Mark. 9:1 en
Luk.9:18-27. De tweede aankondiging: Matth.17:22,23 – Mark.9:30-32 en
Luk.9:43-45. De derde aankondiging in Matt.20:17, Mark.10:32 en Luk.18:31.
Salome stond later bij het kruis. De
evangelist Johannes noemt haar naam niet maar zegt: Jezus moeders zuster,
waaruit kan blijken dat Johannes een neef van Jezus was. De Heer komt zes dagen
voor dit Pasen te Betanië – Joh.12:1. Het Pasen was
vanaf donderdagavond tot vrijdagavond, dus zes dagen voor het Pasen was het op
Sabbat. Met het paasfeest wordt bedoeld: het feest der ongezuurde broden, zeven
dagen – inclusief het feest van de garve des beweegoffers. Oude schrijvers
menen dat Jezus één dag van tevoren met Zijn discipelen het Passcha heeft
gegeten, omdat Johannes schrijft over de avondmaaltijd – voor het feest van
Pascha – Joh.13:1. Dan zou Jezus als het ware Paaslam geslacht zijn op dezelfde
tijd als het paaslam werd geslacht, namelijk in de namiddag van 13e Abib. In navolging van oude rabbijnen viert het Jodendom
het Pasen na zonsondergang van de 15e Abib.
De Evangelisten vertellen de details
niet in strikte volgorde en dat verklaart hier en daar ook de schijnbare
tegenspraak. De 13e Nissan = 29 maart – Jezus zou 33 jaar en 18
weken geleefd hebben, dat is 33 en 4 ½ maand. Gen. 9:3, Matth. 6:25,
Exod.16:20, Gen. 6.3 - De paaszaal was gehuurd van Nikodemus en Jozef van Arimathea
- Op donderdagavond? De volgende dag was het Pasen. Jezus stierf op het 3e
uur – dat was op het moment dat de slachting van de paaslammeren op het
tempelplein begon – de joden kenden als de doodstraf slechts de steniging. Dit
was dus zeer uitzonderlijk. Maar waarom werden dan ook die twee gekruisigd, als
de joden slechts de doodstraf kenden dan door middel van de steniging? Het
paasfeest viel op de 15e Nissan – op een Sabbat, de grote Sabbath van Johannes 19:31. Het begon bij het invallen van
de duisternis op de 14e Nissan met het nuttigen van het paaslam, dat
in de middag van die dag tussen 3-5 uur door de priesters was geslacht op het
tempelplein. In dit jaar werden de paaslammeren geslacht op vrijdagmiddag.
Paasfeest Israël 2000 jaar geleden
rond eind mei – Jezus zegt Zelf: ‘Het
Paasfeest der Joden naderde al en Ik trok daarom met allen die bij Mij waren,
op naar Jeruzalem. Daarbij moet men niet denken dat het oorspronkelijke Joodse
Paasfeest op dezelfde datum plaats vindt als waarop in de verschillende
christelijke gemeenten het gelijknamige feest gevierd wordt, vaak al in maart;
maar bij hen vindt het ongeveer een kwart jaar later plaats! Want op het
paasfeest dankte men Jehova voor de eerste oogst, die uit gerst, rogge en tarwe
bestond, en men at dan reeds het nieuwe brood, dat volgens de wet ongezuurd was
en niemand mocht in deze tijd een gezuurd brood eten. Dit feest van de
ongezuurde broden kon dus pas plaatsvinden als het pasgeoogste graan tot meel
gemalen kon worden, dus niet in de tijd waarop het graan gezaaid wordt. Het
graan wordt weliswaar in Judéa, in een goed
oogstjaar, ongeveer veertien tot twintig dagen eerder rijp dan hier, maar zelfs
in Egypte wordt het koren en de tarwe zelden voor eind mei binnengebracht, laat
staan in Judéa waar het veel koeler is dan in
Egypte’.
Opmerking: als het bij ons Pasen is
rond acht april en men telt hier 3 maanden bij op, dan is dat Pasen in Israël
omstreeks begin juli. Zo vond de kruisiging van de Heer in juli plaats, waar de
Kedron reeds droog stond vanwege de grote hitte en
men Jezus tijdens de kruistocht Hem daarin duwde, zodat Hij daarin viel. Dit
vond in Jezus tijd plaats een kwart jaar later dan in onze huidige tijd. Op het
paasfeest dankte men Jehova voor de eerste oogst van het jaar, die uit rogge,
gerst en tarwe bestond en men at dan reeds het nieuwe brood, dat volgens de wet
ongezuurd was en niemand in het land mocht in deze tijd een gezuurd brood eten. bron: GJE1-8 [6] en 1-12:[68]
Het paasfeest der Joden naderde al en
Ik trok daarom met allen die bij Mij waren, op naar Jeruzalem. Daarbij moet men
niet denken dat het oorspronkelijke Joodse paasfeest op dezelfde datum plaats
vindt als waarop in de verschillende christelijke gemeenten het gelijknamige
feest gevierd wordt, vaak al in maart; maar bij hen vindt het ongeveer een
kwart jaar later plaats! Want op het paasfeest dankte men Jehova voor de eerste
oogst, die uit gerst, rogge en tarwe bestond, en men at dan reeds het nieuwe
brood, dat volgens de wet ongezuurd was en niemand mocht in deze tijd een
gezuurd brood eten. Dit feest van de ongezuurde broden kon dus pas plaatsvinden
als het pasgeoogste graan tot meel gemalen kon worden, dus niet in de tijd
waarop het graan gezaaid wordt.
Het graan wordt weliswaar in Judéa, in een goed oogstjaar, ongeveer veertien tot twintig
dagen eerder rijp dan hier, maar zelfs in Egypte wordt het koren en de tarwe
zelden voor eind mei binnengebracht, Iaat staan in Judéa
waar het veel koeler is dan in Egypte. Zo voortgaande kwam hij voor een flinke
heuvel te staan, die wel zo'n driehonderd meter hoog was. Hij dacht even na en
zei tegen zichzelf: 'Moet ik bij deze hitte nu werkelijk deze heuvel nog
beklimmen?' En de stem sprak weer: ' Ja, ook deze heuvel moet je beklimmen:
want pas boven op die heuvel zullen je ogen de Heer aanschouwen, die je niet
gezien hebt, toen Hij bij je aan tafel zat!' Toen Jozef dit hoorde, trok hij j
zich niets meer aan van de grote hitte en vlug ging hij tegen de heuvel op.
Toen hij de kruin naderde, bemerkte hij, dat die in dichte nevelen gehuld was,
wat hem erg verwonderde van zo'n kleine berg omstreeks dit jaargetijde: het was
immers in de paastijd! Opmerking: Het kindje Jezus – geboren op 7 januari – was
in Egypte in Ostracine nu al 2 jaar en 4 maanden =
dat is 7 januari + 4 mnd = ongeveer 7 mei – toen was
het heet en ook Pasen. GJE1-12 [6,7], JVJ 214-[10-14]