Ostracine

 

[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: Leeftijd kindje Jezus in Ostracine - Jullie hebben allemaal kun­nen zien hoe bijzonder rijk van geest dit Kind je is, maar hoe Het in nauwelijks drie en een half jaar tot die geeste­lijke rijpheid gekomen is, daarover kunnen jullie be­ter bij Zijn ouders navragen, die zullen jullie daarover ongetwij­feld het beste kunnen inlichten! (bron: de jeugd van Jezus, hfdst.240)

 

Duurte verblijf Toen nu alles klaar was voor het vertrek, zei de hoofdman tegen Jozef: 'Meest achtenswaar­dige van alle mannen, die ik ken, zal ik je met het Kindje en Diens Moeder ooit nog eens terugzien?' Jozef gaf hem ten ant­woord: 'Over nauwelijks drie ja­ren zal ik, zowel als het Kind en Zijn Moeder je opnieuw begroe­ten, reken daar gerust op. En nu vertrekken we. Amen.‘

 

De eerste dag bereikte hij de omgeving van het stadje Bostra, waar hij overnachtte, de Heer dankte en loofde. Het was daar, dat er rovers opdoken om hen te bestelen. Maar toen die het Kindje zagen, vielen ze uit eerbied plat ter aarde en aanbaden Het! Met de schrik in hun benen schoten ze daarna weer terug het gebergte in. De volgende dag trok Jozef andermaal over een fors gebergte om des avonds in de buurt van Paneia te arriveren, een plaatsje dat in de noordelijke grensstreek tussen Palestina en Syrië ligt.

 

Van daaruit bereikte hij de derde dag de provincie Fenicië en kwam in het gebied van Tyrus, waar hij zich de volgende dag met zijn vrijgeleide naar Cyrenius be­gaf. Die hield toen namelijk voor staatszaken juist te Tyrus verblijf. Maar Cyrenius ant­woordde hem: .Beste man, je hebt een enorme omweg gemaakt, want Egypte ligt veel dichter bij Palestina dan Fenicië! Je zou dus nu weer dwars door Palestina moeten, namelijk van hier naar Samaria, dan naar Joppe en Aska­Ion. En vandaar naar Gaza, dan naar Gerar en vervolgens naar Pe­lusa.'

 

Cyrenius nu: 'Kijk, hier zijn we bij de ingang van de grote baai; in de binnenste inham ervan, daar rechts van ons ligt Ostracine, een rijke handelsstad. In minder dan drie uur kun­nen we daar zijn, maar als we er 's nachts aanleggen, dan zullen we toch moeilijk onderdak vinden. Het lijkt mij dus beter dat we nu hier op het schip overnachten en er morgen heengaan. De burcht, waar Cyrenius re­sideerde, was een niet onbe­langrijke stad van tachtigduizend inwoners, hoewel die nu weliswaar al ge­ruime tijd meer een ruïne is dan een stad?'

 

Het zal niet eens opval­len als deze oude stad binnen een jaar of tien tot ruïne zou verwor­den!' (zei Jozef tegen Cyrenius) - een klein vrij liggend heuveltje, een pas of honderd van de villa ver­wijderd, dat tot het grondgebied van Jozefbehoorde en zo'n 35 me­ter hoog was. Een eindje buiten de stad lag een berg van zo'n achthonderd meter hoog, helemaal begroeid met ceders. Vanwege de volledige be­groeiing van deze tamelijk wijd uitlopende berg, hadden grote aantallen wilde dieren er in de dichte bossen hun nesten en ho­len. Daarom was het beklimmen van deze berg eigenlijk niet veilig, maar gevaarlijk! – Jeugd van Jezus - 34-16.

 

133-19. Cyrenius gaf nu de nodige instructies, zodat iedereen al gauw klaarstond voor de terug­reis, die overigens zonder enige hindernis verliep; zodat men twee uren later weer bij de villa terug was. (opm. dan is vermoedelijk de reis omhoog vier uren geweest?)

 
Op het fort kreeg de naam Pharma (= Pelusion, Tel Farama) is het begin van Egypte. En ongeveer twee dagreizen naar het westen is Tamiathin, een grote burcht, die de plaats van Christus 'ballingschap was. Vier dagreizen naar het westen van het is de stad Alexandrië. Internet: (Er is in deze regio, vlakbij de zee, een klein stadje genaamd Straki , die waarschijnlijk vervangen Ostracine.) Ostracine - (al-Flusiat)

131geoGelegen nabij het oostelijke einde van de lagune, deze stad was een late hellenistische of eventueel een Romeins fundament.

Zijn naam kan worden gerelateerd aan Herodotus 'rekening van de wijnpotten geïmporteerd naar Egypte van de Griekse eilanden en keerde terug naar die waterloze streek gevuld met drinkwater (Hdt. 3.6). 

Ostracine is gelegen aan de noordelijke weg, 26 mijl van Casium en 24 mijl van het volgende station, Rhinocorura ( Itin. Anton. ). Flavius ​​Josephus opgenomen als een van de stations van het leger van Titus bij het ​​reizen naar Judea in een zes-daagse mars van Pelusium naar Gaza. Plinius 'woorden "Ostracine Arabië finitur" (Hist. Nat. 5, 14, 68) waarschijnlijk verwijzen naar de in Herodotus' verklaring over Mt genoemd Arabische gecontroleerd gebied. Casius (hierboven). 

De nederzetting ontwikkelde zich tot een belangrijk bisdom tijdens de Byzantijnse periode, en de ruïnes van drie basiliek kerken werden ontdekt in de puinhopen genaamd el Flusiat of Felusiyeh. Een van hen werd opgegraven door J. Cledat in 1914 in de buurt van de zee (J. Cledat, "Fouilles een Khirbet el-Flousiyat (janvier-mars 1914)", Ann. Serv. Antiq. Bijv. 16, 1916, 16-32) , een andere, meer landinwaarts, door E. Oren in 1978 (E. Oren, "Een christen Regeling bij Ostrakine in Noord-Sinaï", in de Oude Kerken Revealed , een cura di Y. Tsafrir, Jeruzalem 1993, 305-314.). 

Christelijke pelgrims zou er stoppen om de graven van de profeet Habakuk en Simon Judas vereren. De traditie wil dat Habakuk vond er onderdak op de vlucht Nebukadnezars vervolging ( Kron. Pasch. 369-372), en dat Simon Judas was er onder keizer Trajanus gemarteld nadat evangeliseren de regio ( ibid . 1073).

De villa ligt nog een uur gaans van de stad. Te dien dage zal de Here met zijn fel, groot en sterk zwaard bezoeking brengen over de Leviatan, de snelle slang, over de Leviatan, de kronkelende slang, en Hij zal het monster in de zee doden. Te dien dage zal er een wijngaard zijn, die bruisende wijn voortbrengt; zingt van hem in beurtzang. Ik, de Here, zijn behoeder, zal hem aldoor drenken; opdat niets hem beschadige, zal Ik hem nacht en dag behoeden. Ik voed geen grimmigheid; vond Ik maar dorens en distels, strijdend zou Ik dan daarop lostrekken, ze samen in brand steken, tenzij men mijn bescherming aangrijpt, met Mij vrede maakt, vrede met Mij maakt. In de komende dagen zal Jacob wortel schieten, Israel bloeien en uitspruiten, zodat zij de wereld met vruchten vervullen. Heeft Hij hen geslagen, zoals degene geslagen werd, die hen sloeg? Zijn zij gedood, zoals hun gedoden gedood werden?

Door te verjagen, te verdrijven hebt Gij ze bestreden; Hij heeft ze verwijderd door zijn harde wind ten dage van de oostenwind. Daarom zal hierdoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden, en hierin zal de volle vrucht van de verwijdering van zijn zonde bestaan, dat hij alle altaarstenen tot verbrijzelde kalkstenen maakt, en dat geen gewijde palen en wierookaltaren overeind blijven staan. Want de versterkte stad ligt eenzaam, een woonstede ontvolkt en verlaten als een woestijn; daar weiden kalveren en daar legeren zij zich en eten

haar twijgen af. Wanneer haar takken verdroogd zijn, worden zij afgebroken; vrouwen komen en steken ze aan. Omdat het geen volk van inzicht is, daarom ontfermt zijn Maker er Zich niet over en is zijn Formeerder het niet genadig.

 

Maar het zal te dien dage geschieden, dat de Here de aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte toe, en gij zult ingezameld worden een voor een, kinderen Israels. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de Here op de heilige berg te Jeruzalem. Jeugd van Jezus 159 en J e s a j a 2 7.

 

En kijk nu eens die kant op, richting zuid en oost, dan zul je gemakkelijk de stad en nog ge­makkelijker je eigen villa ontdek­ken! Na tien zeer vermoeiende reis­dagen kwamen Jozef en de zijnen behouden in het land van Israël aan, en hielden een rustpauze op een berg bij een paar mensen die daar woonden en van veeteelt leefden. Dadelijk stond Jozef nu op en vertrok al heel vroeg.

 

Diezelfde dag nog bereikte hij de plaatsjes van het land van Galilea. En in de avond van diezelf­de dag ook kwam hij te Nazareth aan, waar hij zich blijvend vestig­de, opdat vervuld zou worden wat de profeet had voorzegd: 'Hij zal Nazarener genoemd worden!' (opm. de totale reis heeft dus 10+1 dag = 11 dagen geduurd terug van Ostracine naar Nazareth en heen van Bethlehem naar Ostracine 8 dagen, en het is van Bethlehem naar Nazareth 3 dagen te voet!!!) – Jeugd van Jezus 34-16-22 en 258

Ook Cyrenius werd vervuld van een hevig gevoel van zaligheid, toen hij de zegen ontving van Jozef. Hij drukte dat als volgt uit: 'Luis­ter achtenswaardigste man... nu onderga ik weer hetzelfde, als wat ik ervoer toen ik het Kindje op mijn arm droeg. Bent U dan misschien één ­van natuur met Hem, of hoe komt het, dat ik nu weer dezelfde zegen ondervind?' Jozef zei: 'Edele vriend, niet van mij, maar uitsluitend van de Heer van Hemel en Aarde gaat een dergelijke kracht uit. Bij een gelegenheid als deze gaat die slechts "door mij heen", om dan "als zegen in U over te gaan"!

 

Cyrenius nu: 'Kijk, hier zijn we bij de ingang van de grote baai; in de binnenste inham ervan, daar rechts van ons ligt Ostracine, een rijke handelsstad. In minder dan drie uur kun­nen we daar zijn, maar als we er 's nachts aanleggen, dan zullen we toch moeilijk onderdak vinden. Het lijkt mij dus beter dat we nu hier op het schip overnachten en er morgen heengaan.

 

Jozef stelt voor per voet te gaan met zijn pakezels. Cyrenius ging met Jozefs advies akkoord, droeg het schip tijdelijk over aan de scheepslui, om er goed op te passen. Hij nam nog vier bedienden mee, die mede de lastdieren van Jozef bestegen, en trokken zo met Jozef naar de stad. Binnen twee uur waren ze er al. Toen ze de stad binnentrok­ken, werden zij aangesproken door de poortwachter, die naar hun papieren vroeg.

 

Cyrenius maakte zich nu aan de poortwachter bekend. De­ze liet hem direct ceremonieel be­groeten door de soldaten die daar waren en trof voorts de nodige maatregelen voor onderdak. Zo werd ons reisgezel­schap, zonder ook maar de gering­ste problemen, direct en zo gun­stig mogelijk voor hen, in de stad ondergebracht. (bron: jeugd van Jezus, hfdst.41)

 

Ostracine is al ge­ruime tijd meer een ruïne is dan een stad. Het zal niet eens opval­len als deze oude stad binnen een jaar of tien tot ruïne zou verwor­den!' Een eindje buiten de stad lag een berg van zo'n achthonderd meter hoog, helemaal begroeid met ceders in het bergwoud. Deze berg werd door de hei­denen als een heilige berg ver­eerd, reden waarom er op zijn hel­lingen geen boom gekapt werd. Er was maar één weg, die naar de top leidde, en die door de priesters was aangelegd. Vanwege de volledige be­groeiing van deze tamelijk wijd uitlopende berg, hadden grote aantallen wilde dieren er in de dichte bossen hun nesten en ho­len. Daarom was het beklimmen van deze berg eigenlijk niet veilig, maar gevaarlijk!

 

De uitgestrektheid van de brede bergtop, daar leefde Jezus circa 3 jaar in Austrazhine, want de villa van Jozef lag een uur gaans van de stad. De stad bestaat al lang niet meer sinds de 6e eeuw van onze jaartelling. Het hoogtepunt van haar wereldlijke cultuur lag in de 5e eeuw. Daarna is de stad blijkbaar herhaaldelijk verwoest en tenslotte geheel verlaten. Grote branden hebben er plaatsgehad, zowel ten gevolg de van oorlogsgeweld als door aardbevingen. De laatste waren er bovendien de oorzaak van, dat zich tektonische aardverschuivingen voordeden, waardoor het grondwaterpeil zodanig steeg, dat er in de 6e eeuw nagenoeg de hele stad onder water kwam te staan. De eigenlijke situatie van Ostracine is enkele kilometers uit de kust ter hoogte van het meer van Bardawil. Het gebied is van Egypte en opgravingen zijn er in de toekomst mogelijk.

 

In de jaren 1976 en 1977 hebben er vervolgens opgravingen plaatsgehad door genoemd ministerie met behulp van het leger, waardoor Ostracine opnieuw aan het daglicht werd gebracht als zijnde een belangrijk strategisch gelegen burcht, die nadat de Romeinen de plaats hadden veroverd, werd uitgebouwd en versterkt. Er was een natuurlijke haven en er lag een Romeinse bezetting. Behalve de eerder genoemde Romeinse burcht, bleken er ook een tweetal Byzantijnse kerken te hebben gestaan, alsook enkele industrieën gevestigd te zijn geweest. Het gebied is aan Egypte teruggeven; het is nu niet zeker dat Egypte de opgravingen op korte termijn zal voortzetten.

 

UpToDate 2024-2025