De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde
Genesis 11 beschrijft de zesde
wereldschepping en de mensheid, en het begint met Adam, beschreven in Genesis
11. [GJE8-73]:
(De Heer:)
'In de tijd van Adam, waarmee de zesde periode begint moest de aarde weer voor
een deel grote veranderingen door vuur en water doormaken, en bij die
gelegenheid ging het beschreven pre-adamitische
geslacht samen met hun huisdieren nagenoeg helemaal ten onder, evenals de vele
bossen en andere dieren daarin, die niet tot de huisdieren gerekend kunnen
worden; slechts enkele vogelsoorten bleven bestaan, evenals de dieren op de
bergen en in de wateren van de aarde.
Hier en
daar bleven de beschreven prehistorische mensen nog wel bestaan, maar slechts
weinig in getal, en leefden met de Adamieten tot in
de tijd van Noach in Azië; ze gingen echter langzamerhand achteruit omdat ze
niet voldoende voedsel meer vonden dat geschikt voor hen was. Maar in enkele
gebieden diep in zuidelijk Afrika en op enkele grotere eilanden van de
uitgestrekte aarde kunnen nog enkele verkommerde nakomelingen van de vijfde
periode aangetroffen worden. Ze zijn echter nog helemaal wild; alleen hebben ze
zich van de nakomelingen van Kaïn toch hier en daar een wat hogere beschaving
eigen gemaakt. Ze kunnen getraind worden voor verschillende soorten werk, maar
in de grond van de zaak toch niets uit zichzelf bedenken. Met een deel van hen
is het wat beter gesteld, omdat zij uit een vermenging met de Kaïnieten en later ook de Lamechieten
voortkwamen; maar ook zij zijn niet geschikt voor een hogere en diepere
geestelijke ontwikkeling.
Dit soort
mensen zullen daar, waar ze nu zijn, nog lang voortbestaan en zich voortplanten
en geleidelijk aan ook nog meer beschaving opnemen van de Adamieten,
maar daarbij toch nooit een groot volk worden. -Dat zijn nu de pre-adamieten uit de vijfde voorbereidende ontwikkelingsperiode
van de aarde.
Bij het
begin van die periode had de aarde ook de maan gekregen als begeleider en
regulator van haar beweging om de zon en om haar eigen as; natuurlijk had de
maan ook niet direct de gedaante die hij nu heeft. Voordat hij deze gedaante
kreeg, had hij ook voor hem grote stormachtige penodes moeten doormaken, die
evenwel niet zo lang duurden als die van de aarde.
Maar vraag
Mij nu niet waarom er voor het ontwikkelen van een hemellichaam zo'n onvoorstelbaar lange tijd nodig
is, want dat ligt in Mijn wijsheid en orde besloten. Als de heer van een
wijngaard al het werk in één ogenblik klaar zou kunnen hebben, wat zou hij dan
het hele jaar door doen? De verstandige bezitter van een wijngaard maakt echter
voor zichzelf een. indeling van het werk, heeft ieder jaar iets te doen en deze
dagelijkse bezigheid bezorgt hem ook steeds een nieuwe zaligheid. Kijk, dat is
bij Mij ook het geval; want Ik ben in de hele oneindigheid eeuwig het meest
actieve, en daarom ook het zaligste wezen.
Als de
kinderen van een huisvader in het voorjaar de kersen -, pruimen -, peren en
appelbomen in de tuin zien bloeien, dan verheugen ze zich daar weliswaar ook
over, maar ze zouden toch liever direct al de rijpe vruchten willen zien en
proeven dan zich enkel en alleen aan de mooie bloesem te verlustigen. Maar een
wijze vader zegt tegen zijn nog zeer ongeduldige kinderen: 'Geduld maar, mijn
lieve kinderen! Alles in deze wereld heeft zijn tijd volgens Gods orde, en
daarin komt alles tot rijpheid! Hebben ook jullie dus maar geduld; ook deze nu
bloeiende bomen zullen over een paar maanden vol hangen met rijpe en zoete
vruchten, en we zullen er dan met de Vader in de hemel van genieten!' Dat stelt de kinderen dan gerust.
En zo
kunnen ook jullie gerustgesteld zijn, ook al zien jullie niet reeds overal op
deze aarde de volkomen rijpe vruchten van Mijn leer; op de juiste tijd zullen
ze wel rijp worden. Want jullie kunnen je wel voorstellen dat Ik niet voor
niets en tevergeefs het levende zaad van Mijn woord onder jullie heb
uitgestrooid. Van vandaag op morgen kan er echter nog geen volledige rijping
plaats vinden.
Kijk, wat
reeds bij een boom volgens Mijn orde een bepaalde tijd nodig heeft, dat heeft
volgens diezelfde orde bij een aarde zeker des te meer nodig! Want het is niet
voldoende dat een planeet zich als een hele grote klomp stenen, aarde en water
in de grote etherruimte bevindt, want een dergelijke klomp zou volkomen dood
zijn en er zou niets op kunnen groeien en leven. Maar een planeet die levende
dingen moet dragen en voeden, moet eerst zelf levend worden. En daar is weer
voor nodig dat ze eerst, net als een groot dier, door middel van allerlei invloeden
en processen inwendig organisch volledig ontwikkeld wordt.
Weliswaar
is in ieder hemellichaam in wording, net als in een embryo in het
moederlichaam, alles voor de hele volmaakte dierlijk organische levensvorm
reeds in aanleg aanwezig, maar in het begin van de ontwikkeling ligt alles als
het ware chaotisch door elkaar; pas geleidelijk aan komt er orde en ontstaat er
vervolgens een organisch levend geheel. Hoe dit ordenen gebeurt, dat weet Ik,
omdat Ik als enige in alles de fundamentele orde aanbreng. Wanneer jullie
echter zelf in de geest voleindigd zullen zijn, zullen ook jullie inzien hoe
dit ordenen gebeurt.
Uit die
ontwikkelingsperioden, die Ik jullie nu zo eenvoudig en helder mogelijk heb
uiteengezet, kunnen jullie echter nog iets afleiden, en wel wat de eigenlijke
reden is, waarom de profeet Mozes de schepping in zes dagen heeft ingedeeld.
Die zes
dagen zijn dus de jullie getoonde zes perioden, die ieder geschapen wezen ten
eerste in natuurlijk opzicht en verder, zoals bij jullie mensen het geval is,
ook voor de rijping en vervolmaking van zijn ziel en zijn geest moet doormaken.
Pas hierna komt de zevende periode van rust, en dat is
het zaligste, eeuwige leven. Die zevende periode heet echter 'rust' omdat er
geen dwang, geen gericht en geen angstige zorgen meer op de voleindigde geest
drukken, maar zijn bestaan voor eeuwig overgaat in de volle macht van kennis,
inzicht en de geheel vrije wil.
UpToDate 2024-2025