Natuurverschijnselen van deze tijd
ontvangen door Jakob Lorber
op 21 juli 1842
Verzoek
van de schrijfknecht [Jakob Lorber]:
'U, o liefdevolste heilige Vader Jezus! Zie, sommige dingen in de natuur van
ongewone verschijnselen doen zich nu voor,
zoals grote branden, aardbevingen, wolkbreuken en overstromingen; Wat voert
deze in het geheim uit? Ik arme, zwakke
zondaar, vraag U daarom, zoals wij allemaal, dat U met maar een paar woorden
ons wilt laten zien, wat daaruit toch moet worden afgeleid? Maar eeuwig en voor
altijd geschiede slechts Uw heilige wil! Amen!'
De
Heer: "Schrijf, want wat denk je dan goed te doen, om geleidelijk zachtjes
aan met degenen, die nogal een sterke slaap hebben, terwijl de wordende dag al
heel sterk aan het komen is en weliswaar zodanig, dat het waarlijk de hoogste
tijd is om wakker te worden, op te
staan en zich aan te kleden voor de nieuwe zaken van de nieuw
geworden dag?
Zie,
aan een dergelijk slaperig iemand rammelt, schudt, stoot en knijpt men en
begiet hem met water, en doet dat zolang, totdat diegene, die nog niet helemaal
in de dood is ingeslapen, weer wakker wordt voor de nieuwe dag; maar wie niet
kan worden gewekt, voor diegene zal het graf worden gemaakt!
Zie,
waarom alle natuurverschijnselen van deze tijd niets anders zijn dan zulk
enkele porren, en zo menigeen sterke slaper, van wie er al velen zijn, die uit
de voeten ontwaken van hun wereldse dromen, maar ze echter van de echte doden
te scheiden zijn! Geloof, dat een andere
tijd nu zeer nabij is; daarom zal er ook met nog meer en betere wekmiddelen
gekomen worden.
Daarom zul je over niet al te lange tijd van
een gebeurtenis horen, dat in veel opzichten alles zal overtreffen waarover je
tot nu toe een berichtgeving hebt ontvangen, en er zullen velen zeggen: waar
zijn nu die zonen van de erfenis, wiens trotse legioenen met onenigheid en
oorlog alles zullen aansteken?
De
nacht zag hen verzamelt; maar de dag ziet hen wegvloeien als zwakke beekjes,
die door een stortbui worden aangezwollen, en dan weliswaar over rotsen daveren
en tieren, alsof zij zich voor hen zouden buigen; alleen hun wilde golven slaan
te pletter en schuimen op hun stevige koppen en haasten zich nu met woedend
tempo daar heen, terwijl de machtige en brede arm van de zee hun vernietiging
voor hen zeer dichtbij houdt in volledige gereedheid!
Ik
zeg je, wees voorzichtig als dit gebeurt, en niemand zou daarvoor [de Mijnen]
moeten vrezen; want hoe meer er van zulke gebeurtenissen zullen zijn, des te
meer zullen ook de stralen van de grote dageraad op Aarde zichtbaar zijn, en
NB. in de Aarde van de mens [in het
hart]; Maar pas op, iedereen moet er zijn; want één gedachte te laat en de dief
zal de kamers binnendringen, beroven, vermoorden, verbranden en verschroeien!
Zie:
En het Rijk der Aarde wordt doorgloeit,
Het water vonkt
zelfs besproeit,
De Zon heeft haar maat ontvangen.
Bedenk, bedenk, hoe ver wijd,
Nog reikt de erge duistere tijd.
Ik zeg het je daarom nog vandaag,
Ze bereidt zich voor tot de laatste strijd!
Dus
kijk, de wereld rust op haar dromen, ja, bij een van haar laatste droom roept
ze bij zichzelf uit: 'God! Wat is dan de mens? Iets van een wonder? Is hij een
tegenstrijdige samenstelling van louter tegenspraak? Is hij een onoplosbare
puzzel? Of is hij geen overblijfsel van zichzelf, een schaduw van nauwelijks
nog van zijn oorsprong, een verwoest gebouw, dat vrijwel niets van zijn ruïnes
gebruikt, en dat nog van zijn vroegere schoonheid, grootsheid en verhevenheid
getuigt?’
Ja,
hij is zelf gevallen van de hoge vrije top van zijn wil, die hij heeft
bedorven, naar beneden gestort op de muren, en zo is hij op de grond gevallen!
Kijk, de droom is niet slecht; daarom dus ook die gebeurtenissen.
Ik
zeg je, voorwaar, de mensheid is tot een oude, zeer verweerde en grillige
gespleten ruïne geworden; maar de ruïnes weten niet, dat er zoveel grote
schatten begraven liggen onder hun puin; daarom zijn nu de schatgravers gekomen
op zoek naar de schatten onder de ruïnes! Kijk, dat is de uiterste beslissing!
Maar de Heer moet een goede reden hebben om Zich als een lastdier in de wagen
te laten stoppen!
Maar
Hij zal eindelijk naar de disselboom moeten komen en langs de kar meetrekken en
zich onder het juk voegen. Zie, daarvan getuigen de gebeurtenissen. Wie daar
een licht heeft, die laat het dan de gehele dag branden. Amen! Dat zegt de
Eerste en de Laatste! Amen! Amen! Amen!
UpToDate 2023-2024