Natuurgeesten & Maangeesten
[via
Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: ´De natuurgeesten wonen het liefst
in streken, die afgelegen moeten zijn en rustig; het is ook niemand aan te
raden in zo'n streek luid te roepen, te fluiten en nog minder te vloeken of te
schelden. De nog in de materie gevangen geesten zouden daardoor opgewonden
en rebels kunnen worden, wat dan degenen die al vrijer geworden zijn naar hun
idee schade zou kunnen toebrengen. Om dat te voorkomen proberen ze de wandelaars
in die streken door allerlei verschijnselen schrik aan te jagen, zodat deze zo
vlug mogelijk de streek weer zullen verlaten. Heel erg lastig zijn ze in de
bergen en vooral in de mijngangen en schachten; daar hebben ze al vaak grote
ongelukken veroorzaakt onder de in de bergen werkende arbeiders. Hier en daar
een plotseling instorten van schachten en gangen, slechte lucht daar binnen,
vaak plotselinge overstromingen, verdwijnen van de metaaladers en dergelijke
akelige dingen meer, dat is alles het werk van zulke geesten; ook worden
meestal op hoge bergen door deze natuurgeesten aardverschuivingen en grote
sneeuwlawines teweeggebracht.
Als deze geesten de mensen soms op de
een of andere manier goed gezind zijn, of tenminste niets kwaads tegen hen in de
zin hebben, dan verschijnen ze gewoonlijk in de gestalte van een dwerg en wel
heel donker grijs of blauw of groen van kleur. De kleine vorm geeft aan dat ze
zich tot de mensen neerbuigen om hun goed te doen, omdat ze met ´de verbannen
geest in hen´ in zekere zin medelijden hebben. Als een mens zich dan echter
tegenover zulke geesten onbehoorlijk gedraagt, groeien ze niet zelden tot een
reuzengestalte uit en dan is het niet goed in hun nabijheid te blijven - en
zonder aanroeping van Mijn naam al helemaal niet.
Er is elders al vermeld dat zulke
geesten bestaan en men vraagt zich dan af, of zulke geesten ook de weg van het
vlees (lichaam) zullen doorlopen of niet. Als ze zich op Aarde nuttig maken en
heel werkzaam zijn, kan hun de weg van het vlees op Aarde wel bespaard worden,
maar dan komen ze of op de Maan of op een andere planeet, waar ze dan toch wel
moeten incarneren en dat ook bereidwillig doen, omdat de incarnatie op de
andere hemellichamen gewoonlijk vluchtiger en lichter is. Deze geesten
worden meestal zwerfgeesten genoemd, omdat ze van de ene planeet op de andere
komen. Aan deze zwerftochten nemen niet zelden ook geesten van gestorven mensen
deel, waartoe vooral de zogenaamde natuurfilosofen en astronomen zich
aangetrokken voelen. Deze zwerfgeesten, die niet op de wereld incarneerden,
verlenen aan hen gewoonlijk de gewenste diensten, want de geesten van gestorven
mensen zouden zonder hulp van deze zwervende natuurgeesten op de andere
hemellichamen niéts kunnen zien.
De natuurgeesten helpen hen daar om in
de mensen van andere hemellichamen te komen, zodat zulke geesten dan de dingen
op die vreemde hemellichamen kunnen zien door de ogen van die mensen. (ter verduidelijking: sommige geesten van
gestorven mensen bewonen dan tijdelijk de lichamen van bewoners van andere
hemellichamen om een kijkje te nemen in die wereld!) - Als zulke
natuurgeesten op den duur het rondkijken moe worden, keren ze gewoonlijk toch
weer naar de Aarde terug en laten zich dan de moeilijke incarnatie welgevallen
zonder welke nooit aan een kindschap van God te denken valt, want iedereen die
een kind van God wil worden, moet ook van a tot z de weg van God gaan: dat is
de reden dat geesten van talrijke andere hemellichamen naar de Aarde verlangen
om daar de incarnatie door te maken.
Want zoals er ook maar één God, één
waarheid en één leven is, zo is er ook maar één weg daarheen; maar het is niet
noodzakelijk dat daarom álle bewoners van de andere hemellichamen deze zouden
moeten gaan om op hun manier zalig te zijn; evenals er in het menselijke
lichaam talloze andere gezonde zenuwen en spiervezels kunnen zijn, zonder dat
deze noodzakelijk tot de zenuwen van het hart behoren. Door deze uiteenzetting
en gedenkwaardige aanvulling zal ieder in deze tweede, geestelijke, regio al heel
gemakkelijk zijn weg vinden.´ (Opmerking: zoals er ook vele wegen naar Rome
gaan, is het niet echt noodzakelijk om van al die wegen gebruik te maken!) (Aarde
en Maan, hfdst. 34, Jakob Lorber)
UpToDate 2022