‘Alleen de
liefde en naastenliefde regeert’.
toegezonden door Klaus Opitz – Dld
foto van de redactie
De Heer:
‘Wat Ik aeonen van tijdruimtes geleden besloot en meer dan duizend jaar geleden
ben begonnen, dat nadert nu zijn voleinding. Mijn geloofsleer,
Mijn Woord, dat met geen betere verwisseld kan worden - al peinzen en denken de
mensen nog zo veel - Mijn liefdeleer moet tot algemene geldigheid geraken.
De liefde alleen moet regeren en alle
hartstochten van het menselijke hart, die alleen maar door Mij hierin gelegd
werden om door strijd tegen hen de liefde te verdienen en te verwerven, al deze
hartstochten van het menselijke hart moeten beheerst aan de voet van het
altaar der liefde liggen.
Haat,
wraak, trots en hoe ze allemaal ook mogen heten, deze machtige driften van het
kwaad in de mens moeten allen tot zwijgen gebracht worden.
Het
kruis, waaraan Ik eens vastgenageld om vergeving bad voor de verdwaalde
mensheid, moet als symbool van verzoening door iedereen geliefd, geëerd en in geval van beproeving zelfs gedragen
worden als herinnering aan de weg die Ik heb gewezen en die alleen de
mensen naar geestelijke hoogte kan voeren.
[Jakob-Lorber-Boek Predikingen hoofdstuk 5:14]
Swedenborg schreef in ‘Hemel en Hel’ het volgende over ‘naastenliefde’:
360. Ik
heb met geesten gesproken die, toen zij op Aarde waren, van de wereld afstand
hadden gedaan, en zich aan een bijna eenzaam leven overgaven, opdat zij
daardoor met hun gedachten van de aardse dingen waren afgetrokken, en
gelegenheid zouden hebben voor vrome overdenkingen, in het geloof dat zij zo op
de hemelse weg zouden komen. Zulke
mensen zijn in het andere leven in een droevige stemming; zij verachten anderen
als die niet zijn zoals zij. Zij zijn verontwaardigd omdat zij niet een
hoger geluk bereiken dan de anderen, wat zij menen verdiend te hebben. Zij geven niets
om anderen en keren zich af van de bezigheden van de naastenliefde waardoor
vereniging met de hemel bestaat.
Zij verlangen de hemel met meer drang dan anderen, maar wanneer zij onder de
engelen verheven worden, verwekken zij onrust die het geluk van de engelen
verstoort. Daarom worden zij
afgezonderd en begeven zich dan naar eenzame plaatsen, waar zij een leven
leiden geheel zoals zij in de wereld hadden.
NAASTENLIEFDE
De mens
kan niet voor de hemel gevormd worden dan door middel van de wereld, want daar
liggen de laatste uitwerkingen waarin de genegenheden van een ieder moeten eindigen. En
indien de genegenheid zich niet naar buiten vertoont of zich niet in daden uit,
zoals het gebeurt in een omgeving met vele personen, verstikt zij, en tenslotte
zo volledig dat de mens niet langer naar zijn naaste ziet, maar alleen naar
zichzelf. Hieruit blijkt duidelijk dat een leven van liefdadigheid - dat wil
zeggen doen wat rechtvaardig en billijk is in elk werk en in elke bezigheid -
tot de hemel voert, maar dat
een vroom leven zonder naastenliefde niet naar de hemel leidt;
bijgevolg, dat de beoefening van naastenliefde en de vermeerdering daardoor van
dat leven, alleen kan verkregen worden naarmate de mens in de bezigheid van
het leven is betrokken, maar niet kan geheven worden als hij zich daaraan
ontrukt. Ik zal dit nu uit ervaring ophelderen. Velen die in de wereld
betrokken waren in handel en bedrijf, en die rijk werden door hun bezigheid,
zijn in de hemel; maar minder is aldaar het aantal van hen die in eervolle
betrekkingen waren en rijk werden door hun ambt. De reden daarvan is dat de
laatsten door voordelen en eerbewijzen, die hen ten deel vielen wegens hun
uitoefening van recht en gerechtigheid en door de inkomsten en de eer aan hun
post verbonden, er toe geraakten zichzelf en de wereld lief te hebben en zo hun
gedachten en genegenheid van de hemel af op zichzelf te keren; want naarmate de mens zichzelf en de wereld liefheeft en zichzelf en de wereld
in elk ding ziet, in dezelfde mate zal hij zich van het Goddelijke vervreemden,
en zich van de hemel verwijderen.
UpToDate 2024-2025