Morgenkop
De berg
‘Morgenkop’, 2000 jaar geleden ook wel de ‘Juitergli’ genoemd, zou destijds wel
3500 meter hoog zijn, omdat in GJE2-149-4 sprake is van vier keer zo hoog, waar
de mens net nog kan ademhalen. Een hoogte van minstens 2000 manshoogten. De
afdaling duurde slechts 2 ½ uur. [GJE2-149]. De berg zou zijn hoogte behouden
hebben, maar nu aan beide kanten glooiend zijn. Vooral de naar de zee
toegekeerde zijde, d.w.z. naar de zijde van de zeekant. Eerst kon je vanaf de hoogterand
naar Genezareth kijken met een steenworp.
Nu ligt het ruim 100 veldwegen gaans er vandaan. Een veldweg kan variëren
van 300-500 meter en zou de berg nu tussen 35-50 kilometer er vandaan moeten
liggen. Je zult dus een dag moeten lopen om deze berg te vinden.
De leerlingen van
Jezus moesten toen al een uur of zes lopen, om het stadje Genezareth weer te
bereiken. Je moet niet vergeten, dat zij destijds als geoefende wandelaars
gemakkelijk 7 km. per uur liepen. [6 x 7 = 42 km, maar aangezien het een
heuvelachtig gebied was, kunnen we hier gemakkelijk spreken van 32 kilometer,
dat overeenkomt met een gemiddelde snelheid van 5 kilometer en een afstand van
25-30 kilometer. De route van de berg naar het voormalig stadje kon destijds
wel in 2 ½ tot 3 uur gelopen worden, door toedoen van de Heer, maar normaliter
doe je er een dag over! De beklimming zou dus min of meer een dag geduurd
hebben, maar het is nu door de gemaakte glooiing veel gemakkelijker te
beklimmen. De oostelijke kant richting zee is het beste te beklimmen.
IK zeg:
"Laten we ditmaal een
dichtbijgelegen berg bestijgen!" De HOOFDMAN zegt: " Ja, de berg die hier het dichtst bij ligt en
die men de naam 'Morgenkop', ik meen in de plaatselijke taal' Juitergli', heeft
gegeven, is echter ook tevens een
der hoogste en aan alle kanten erg steil, een vrijwel helemaal kale steenkolos!
Als U die soms zou willen beklimmen, dan bereiken we de top niet voor de
nacht invalt, en van terugkomen zou zeker in de verste verte geen sprake kunnen
zijn! Maar op die hoogte de nacht doorbrengen zou wel niemand van ons bevallen,
want boven tussen de rotsspleten schijnt
het hele jaar door sneeuwen ijs te liggen! Het uitzicht moet echter
buitengewoon de moeite lonen!" IK zeg: "Vriend, dat alles zal ons
niet verhinderen om de Morgenkop te beklimmen. Wie het pad kent, komt veel
sneller boven, dan hij die het eerst nog moet zoeken. Laten we daarom op weg
gaan; binnen twee uur zijn we allen boven, dat wil zeggen, degenen die zin
hebben om samen met ons de berg te beklimmen!" GJE2-129 9-11]
De berg zou ongeveer 2-3 km. hoog zijn, omdat in GJE2-149
vs.4 sprake is van 4 x zo hoog regio waar de mens nog net kan ademhalen. Je
ziet daar over heel Galilea en ook kijk je in het land van de Samaritanen naar
de onherbergzame hoogte. Je ziet daar ook een groot deel van Judea. Een hoogte
van minstens twee duizend manshoogten. Dertig mensen hebben met Jezus die berg
op een wonderlijke manier beklommen. Tegen Jarah zei Jezus: ‘overigens zal het
je niet schaden de berg te beklimmen en er ook geen speciaal voordeel van
hebben als je deze berg wel of niet beklimt. De beste berg om te beklimmen is
je eigen hart; wie daar tot in het binnenste reikt, heeft van het
levensvergezicht de hoogste top bereikt’
bron: GJE2-131,149,153
Toen wij
bij de bergwand kwamen, waar zich in de
uitgeholde spleten slechts zeer nauwe en uiterst steile geulen omhoog
slingerden, zei de HOOFDMAN: "Heer, met natuurlijke krachten kan men
hier niet omhoogklimmen, want de geulen
zijn vreselijk steil en nat en hier en daar dichtgegroeid met allerlei
doornstruiken! Als er geen andere wegen naar boven voeren, komen wij met onze
natuurlijke krachten in geen tien dagen boven!"
GJE2-130
[5]…Nu keek de hoofdman om en schrok toen hij merkte dat we ons, al bijna halverwege het steilste gedeelte van de
berg, tussen enkel rotswanden met loodrechte hellingen bevonden.
Na een
wat angstige verbazing zegt de HOOFDMAN op enigszins bangelijk opgewonden toon:
"Nee, wie wil en kan dat begrijpen! Hoe wij allemaal door deze kloof tot hier
gekomen zijn, is me een raadsel! Wij stegen wel behoorlijk steil, maar ik had
daar niet zo veel moeite mee! Maar nu zijn
er verder boven ons louter loodrechte wanden! Vraag is nu: hoe zullen wij
dan daar bovenop komen'?" IK zeg: "Merk je dan niet, dat we niet
blijven staan, maar steeds maar door verdergaan?!" De HOOFDMAN zegt:
"Ja, dat merk ik wel! Maar als ik vooruit kijk naar boven, dan zie ik echt
geen enkele mogelijkheid om verder te gaan!"
IK zeg: "Weet je, daarvoor moet je een goede en ervaren gids zijn, die
vindt de rechte weg door alle schijnbare hindernissen! Kijk, de kloof voor ons is al de toegang tot de
hoogste bergtop." De HOOFDMAN zegt: " Ja, maar hoe kan dat nou?
Hoe konden we tegen al deze zo goed als
loodrechte’, steile wanden zo
snel boven komen? We zijn nog lang geen uur onderweg en nu al zo dichtbij de
hoogste bergtop, dat we nog maar een paar stappen behoeven te doen om helemaal
boven te komen!" GJE2-130 [4-10]
Een paar
passen later bevonden wij ons al op de hoogste
top, die er echter erg gescheurd, gekloofd en verbrokkeld uitzag en
nauwelijks een staanplaats bood voor
dertig mensen zonder hoogtevrees.
Dat beviel onze HOOFDMAN niet en hij zei: "Het uitzicht is wel
onbeschrijfelijk, fantastisch mooi, maar het slechte naar alle kanten sterk
afhellende en ook verder zeer oneffen bergplateau doet erg veel afbreuk aan het
heerlijke genot!" Het uitzicht is heerlijk; je ziet hier over heel Galiléa en ook een groot deel van Judéa, - ook
kijk je in het land van de Samaritanen, maar de onherbergzame hoogte en de
vrees voor een mogelijk naar beneden vallen. Wie van ons is iets overkomen
tijdens de ongehoorde bestijging van deze naar alle kanten naakte en loodrecht
steile reus van een rots? Maar hier op
deze hoogte van minstens tweeduizend manshoogten moet je steeds drie passen
bij mij vandaan blijven! OPMERKING: 2000 X 1.75 = 3.500 M. HOOGTE - GJE2-131
[1-7]
De
hoofdman ging ook op een vaste en
tamelijk vlakke rots zitten. GJE2-131 [23]
Kijk, we staan nu op de top van een
berg die nog nooit door een mens werd betreden! Want zoals je ziet zijn de rotswanden aan alle kanten zo steil dat op
een natuurlijke manier niet naar boven en net zo min naar beneden is te komen.
Je hebt gezien, hoe, nadat wij op natuurlijke kracht de halve berg hadden
beklommen, iedere mogelijkheid wegviel om verder tegen de loodrechte steile
wanden naar boven te klimmen. De hoofdman en alle anderen vroegen: 'Wat nu?'
-Ik klom echter als eerste met jou tegen de wanden en allen volgden ons zonder
ook maar vermoeid te raken. -Hoe was dat dan mogelijk? GJE2-132 [6]
Tot op heden was er gebrek aan goed begaanbare wegen, en de hemelen waren
gescheiden van de aarde, maar nu zal een geschikte en solide weg worden
aangelegd en de hemelen zullen met de aarde worden verbonden, zodat het voor
iedereen gemakkelijk zal worden op de gebaande weg te lopen en daarover de
nabije hemelen te bereiken. Maar bij geen mens mag de vrijheid van zijn wil ook
maar in het minst beïnvloed worden! Van nu af aan zal iedereen, als hij maar
wil, de hemelen kunnen bereiken, wat tot op heden niet mogelijk was omdat
tussen de aarde en de hemelen een te grote kloof bestond. Morgen zal deze berg naar het oosten toe een
gemakkelijk beklimbare helling krijgen en wij zullen allen op een nieuwe natuurlijke weg van hier naar beneden
naar Genezareth kunnen gaan. GJE2-133 [2-8]
JARAH zegt: "Lieve bode uit de hemel, maak in de naam des
Heren, als het zonder schade gedaan kan worden, dat deze berg, die op
natuurlijke wijze te moeilijk te bestijgen is, makkelijk en zonder gevaar naar
boven en. naar beneden begaanbaar zal zijn, ook aan de zijde van de zee, waar
hij anders alleen maar voor vogels toegankelijk is!" De ENGEL maakt alleen
een heel sierlijke buiging voor de kleine Jarah en zegt: "O heerlijke
gebiedster in naam van de Heer! Kijk slechts naar alle zijden van de berg en je
zult zeker tevreden over mij zijn! Kijk, bij tijden zijn wij wel eens langzaam
in onze daden, maar als het nodig is ook sneller dan de bliksem!" GJE2-135
[14-15]
Vervolgens leidt de engel Jarah naar alle zijden van de berg en zij
overtuigt zich ervan dat de berg weliswaar niet lager is geworden, maar aan
alle kanten toch zonder enig gevaar bestegen kan worden, vooral aan de van de
zee afgewende zijde, waar hij heel glooiend afloopt. GJE2-136 [1]
De naast
hem staande EBAHL zegt: "Helemaal niet, vriend! Ik zeg je dat dit keer
onze gezamenlijke droom helemaal werkelijkheid is geworden. Sta op en loop naar
de randen van de top, dan zul je je overtuigen dat onze berg zelfs naar de zijde van de zee heel glooiend afloopt en
overal zonder het minste gevaar begaanbaar is, naar beneden en naar boven!
Ik heb mij overal al van overtuigd en zeg je de volle waarheid. Kom en overtuig
jezelf!"
De HOOFDMAN zegt: "Het kan toch geen gezichtsbedrog zijn, wel?” EBAHL
antwoordt: "Als ik en mijn vrouwen en kinderen al op dit gezichtbedrog in
alle richtingen rondgelopen hebben, dan zal jouw gezicht bedrog toch wel een
zekere vaste grond hebben!? Kom, sta op en overtuig je zelf overal van!"
Na deze woorden staat de HOOFDMAN eindelijk op, kijkt naar alle kanten, vindt eerst het plateau van de berg erg
ruim geworden en zegt: "Ja, ja, ik zie werkelijk dat zich in de nacht
wonderlijk grote veranderingen hebben voorgedaan, maar stap jij toch maar eerst
op de nieuwe bodem, zodat ik me kan overtuigen of die echt betrouwbaar
is!"
Nu gaat de HOOFDMAN met kalme passen naar
de rand aan de kant van Genezareth, en als hij de glooiende helling van de berg
ziet zegt hij heel verbaasd: "Ja,
de gehele berg is hier ook verschoven! Toen
ik gisteren vanaf deze rand naar beneden naar Genezareth keek, leek het mij zo
dichtbij dat ik het met een steenworp zou hebben kunnen bereiken, en nu ligt
het ruim honderd veldwegen gaans hier vandaan, en we zullen een uur of zes
moeten lopen om ons goede stadje te bereiken! GJE2-145 [4-10]
IK zeg:
"Nou, nou, satan is nu weggejaagd en Rafael heeft de plaats meteen weer
gezuiverd; overigens zal het je niet schaden en ook zul je er geen enkel
speciaal voordeel van hebben als je deze berg wel of niet beklimt. De beste berg om te beklimmen is je eigen
hart; wie daar tot in het binnenste reikt, heeft van het levensvergezicht de
hoogste top bereikt! -Maar nu gaan wij, want het derde uur van deze
sabbatdag is bijna voorbij. Volgen jullie mij nu maar allemaal, dan zullen we
over het kortste en beste pad naar Genezareth gaan!" Nadat Ik dat gezegd
had ging alles op weg, en Ik, de kleine Jarah en Raphaël gingen vooruit en
gaven zo de weg aan, en het ging snel en gemakkelijk bergaf het dal in naar
Genezareth. Na ongeveer twee en een half
uur waren wij al weer vlak bij het stadje Genezareth. GJE2-153 [2-5]
Maar nu
hebben we voldoende gegeten en gedronken, laten wij daarom van tafel opstaan en
naar buiten naar onze schippers gaan. Zij zullen jullie heel wat te vertellen
hebben! Hier zouden wij weinig rust hebben, want binnen een uur komt hier weer
een karavaan uit Bethlehem, met daarbij enige jonge aartsfarizeeën, die ik
beslist niet wil zien; maak, dat ze vandaag nog naar Sibarah gestuurd worden!" OPM. SIBARAH MOET DUS IN DE
BUURT GELEGEN HEBBEN VAN GENEZARETH. GJE2-157 [17]
Wij treffen de acht bemanningsleden juist aan terwijl zij de psalmen van
David lezen. Als ze ons zien, staan ze op van de grond, begroeten ons en hun
BAAS komt naar Mij toe en zegt: "Heer, alleen U zou ons ergens mee kunnen
helpen! Gisteren tegen de avond kwam een groepje Farizeeën en Schriftgeleerden
naar ons toe en eiste een overvaart naar
Zebulon en Chorazin, en wij weigerden hen dat door te zeggen dat wij geen
eigenaars, maar slechts knechten zijn en nu op de voorsabbat de psalmen moesten
lezen. Toen verlangde een jonge Schriftgeleerde de rol der psalmen, zocht de
47e psalm op. [OPM.: Hij liet
Nazareth achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali.] GJE2-158
[1]
UpToDate 2024-2025