De Menswording van het Goddelijk
Centrum in en als Jezus
[voortzetting en slot]
bewerkt door Wilfried
Schlätz
voordracht gehouden in Hohenwart
2010
[ingekorte
versie!]
[JJ.01_299,01] Daaraan aansluitend heet het in de
Heilige Schrift (Lucas 2:52): 'Hij nam toe in jaren en in genade bij God en bij
de mensen, en Hij bleef aan Zijn ouders onderdanig totdat Hij Zijn leraarsambt
aanvaardde ...,
[JJ.01_299,02] Vraag:... Hoe kon Jezus, Die immers
Het Enige Eeuwige Goddelijke Wezen was, nog toenemen in welgevallen en in wijsheid
voor God en voor de mensen, Hij, toch de
God van alle Eeuwigheid?
[JJ.01_299,03] En
hoe met name voor de mensen, daar Hij toch, reeds van alle eeuwigheid, het
absoluut volmaakte Wezen was?
[JJ.01_299,04] Om dit goed te kunnen begrijpen
moeten wij Jezus niet uitsluitend willen beschouwen als de enige God,
[JJ.01_299,05a] … maar moeten wij ons Hem veeleer
voorstellen als een mens
[JJ.01_299,05b] in wie de Enige, Eeuwige Godheid Zich
gevangen gaf, schijnbaar onwerkzaam, precies zoals de Geest (De goddelijke
vonk in de mens) in ieder menselijk wezen gevangen is.
[JJ.01_299,06] En
alles wat een mens -ingevolge de
goddelijke orde- heeft te doen teneinde
zijn geest in zichzelf
vrij te maken,
[JJ.01_299,07] datzelfde was ook de ernstige taak
van de Mens Jezus, teneinde in Zichzelf het goddelijke vrij te maken. .., om
er één in te kunnen worden.
[JJ.01_299,16. En
precies zoals dat bij de mens het geval is, zo was dat ook bij de Godmens
Jezus.
[JJ.01_299,17a] Zijn
[Jezus] ziel was net als die van ieder ander mens,
[JJ.01_299,17b] ja, die
was zelfs met te meer zwakheden behept, omdat de Almachtige Geest Gods
Zichzelf wel in de allersterkste boeien diende te kluisteren, om in Zijn ziel
te kunnen worden vastgehouden.
[JJ.01_299,18] De ziel van Jezus moest dus wel de
allergrootste verleidingen doorstaan om -in zelfverloochening de ontkluistering te kunnen bewerkstelligen van Zijn Godgeest,
Zichzelf aldus voldoende sterk makend voor de volmaakte vrijheid van de Geest
aller geesten en daarmee één te worden.
[JJ.01_299,19a] Hierin bestond dus dat toenemen in
wijsheid en genade van Jezus' ziel voor God en voor de mensen,
[JJ.01_299,19b] namelijk in die mate, waarin de
goddelijke Geest [het oorspronkelijk gevangen Goddelijk
Centrum] zich langzaam
maar zeker, meer en meer verenigde met Zijn uiteraard goddelijke ziel [met de
geschapen, uiteraard relatief goddelijk aldaagse Ik
van Jezus] welke de eigenlijke
[geschapen]
Zoon is.
[GEJ.10_207,05]
Nu denk en zeg je natuurlijk bij jezelf:
'Hoe zit dat dan? Want dan blijft immers de hoogste en volmaakte geest toch nog
eeuwig niets vergeleken bij Mij!'
[GEJ.10_207,06] Ja, Ik zeg je dat je daar gelijk in
hebt: voor Mij is
weliswaar alles mogelijk, maar een tweede, volkomen aan Mij gelijk. Ik kan Ik
niet scheppen, evenmin als een tweede oneindige ruimte en een tweede eeuwig
durende tijd;
[JJ.01_000,08] Eerst door de dood van Jezus wordt God-Zelf volledig Mens [ook een volkomen geschapen mens], en door en vanuit die hoogste
goddelijke genade-ingreep de geschapen mens [wordt] tot
een
[relatief] nieuw verwekt
Kind van God tot god.
De geschapen Mens Jezus als de Zoon
Huishouding
van God, deel 1-002:10] Dit zeg Ik nu echter: dat Ik de enige, eeuwige
God ben naar Mijn drievoudige aard: als Vader ben Ik dat volgens Mijn
[ongeschapen] goddelijkheid, als Zoon volgens Mijn volkomen [geschapen]
Mens-zijn en als Geest volgens alle leven, werking en inzicht.
[JJ.01_300,01] Hoe heeft de Heer Jezus dan geleefd
van Zijn twaalfde tot Zijn dertigste jaar?
[JJ.01_300,02a] Hij heeft in Zichzelf voortdurend en
op de meest levendige wijze gevoeld [in Zijn almachtige alledaagse Ik] dat Hij de Almachtige Godheid was [in het
begin v.h. gevangen Godcentrum];
[JJ.01_300,02b]
Hij wist ook in Zijn
ziel [in Zijn alledaagse Ik] dat
alles, wat in heel de grenzeloze oneindigheid bestaat, voor eeuwig
ondergeschikt is en moet zijn aan Zijn geringste wenk. [de
zachtste wenk van het begin van het gevangen Godcentrum].
[JJ.01_300,03] Daardoor was er in Zijn ziel [in Zijn
geschapen alledaagse Ik] een
meest hevigste aandrang om over alles te heersen.
Jezus mocht nooit een eigen wil in zich
laten opkomen
GEJ.06_088,11a] … maar omdat Ik eerlijk gezegd wat Mijn
innerlijk geestelijk wezen [door het inwonende Godcentrum] betreft iets meer dan alleen maar puur een
[geschapen] mens ben, zo had Ik [als geschapen Mens] het eigenlijk moeilijker, …
[GEJ.06_088,11b] omdat Ik als [geschapen]
Mens van deze Aarde nooit
een eigen wil in Mij mocht laten opkomen, maar steeds heel precies de wil
moest opvolgen van Hem [van het goddelijk Centrum] die door Mij in deze wereld wilde
komen en de mensen het eeuwige leven wilde brengen en geven.
[Er.01_070,08a]…evenals
Ikzelf, toen Ik in het vlees op Aarde was, niet kon
en mocht doen wat Ik wilde maar alleen wat Diegene wilde, die Mij had gezonden. Deze
[het ongeschapen goddelijk Centrum] was wel in Mij, zoals Ik in Hem; maar het
was de Geest van God als Vader in eeuwigheid. [= het God-Centrum]
[Er.01_070,08b] Ik
echter was en ben Diens ziel [= Diens geschapen alledaagse Ik]. Deze [ziel = de
geschapen alledaagse Ik van Jezus] bezit wel haar eigen kennis en bekwaamheid,
zijnde als de hoogste ziel en de meest voleindigde ziel van alle zielen; [als de hoogste volbrachte geschapen
alledaagse Ik]
[Er.01_070,08c] maar
toch mocht deze ziel [deze hoogst volkomen, geschapen alledaagse-Ik van Jezus] niet doen wat ze wilde,
maar alleen dat, wat Degene wilde [wat het ongeschapen goddelijk Centrum wilde]
van Wie ze [van Degene van deze hoogst volbrachte, geschapen alledaagse Ik van
Jezus] was uitgegaan.
[Er.01_070,08d] Al
wilde de ziel [de hoogst volkomen geschapen alledaagse Ik van Jezus] ook de
laatste bittere kelk terzijde schuiven, dan toch wilde Hij [het ongeschapen
goddelijke Centrum], die in Mij [in deze hoogst volkomen geschapen alledaagse
Ik] was [en blijvend is], dat niet;
[Er.01_070,08e]
daarom
deed Mijn ziel [Mijn hoogst volbrachte geschapen alledaagse Ik] ook datgene wat
Hij [het ongeschapen goddelijk Centrum] wilde, die in Mij was [en eeuwig] is.
[JJ.01_300,06] Hij verdeemoedigde Zijn trots door
middel van de armoede; maar bedenken wij hoe hard dit middel wel moest zijn
voor Hem, aan Wie alles toebehoorde, maar Die desondanks niets het Zijne mocht
noemen!
[JJ.01_300,07] Hij legde Zijn heerszucht aan banden
door middel van een meest gewilligste gehoorzaamheid tegenover hen, die in
vergelijking met Hem praktisch niets te betekenen hadden!
[JJ.01_300,08] Zijn eeuwige absolute vrijheid deed
Hij geweld aan door Zichzelf hoe ontzettend moeilijk dat ook was -aan de mens uit te leveren, voor
de meest vernederende slaafse arbeid!
[JJ.01_300,09] Zijn uitermate sterke drang naar een
goed leventje bestreed Hij door zeer menigvuldig te vasten, zowel uit nood
alsook door Zijn Ziel daartoe vrijwillig gedreven!
[JJ.01_300,10] Zijn hang naar vrouwen onderdrukte Hij
door veelvuldige zware arbeid, door schrale kost, door gebed en door de omgang
met wijze mannen.
[JJ.01_300,11] Op dit punt had Hij zelfs extra veel
te verwerken doordat Zijn uiterlijk en de klank van Zijn stem buitengewoon
aantrekkelijk waren,
[JJ.01_300,12] waardoor de vijf dochters van Cyrenius over het algemeen dodelijk verliefd op Hem waren
en onder elkaar wedijverden om Hem het allermeest te bevallen.
JJ.01_300,13] Dit soort van liefde beviel Hem wel,
maar desondanks dwong Hij Zichzelf telkens weer tegen elkeen te
zeggen: 'Noli me tangere!' (Raak mij niet aan, laat me met
rust!)
[JJ.01_300,14] Waar Hij voorts de slechtheid van de
mensen op het eerste gezicht doorzag, en hun slinksheid en huichelachtigheid
door had, zoals Hij ook listigheid en egoïsme kende,
[JJ.01_300,15] daar is het begrijpelijk dat Hij vlug
opgewonden raakte, en dat Hij bijzonder gemakkelijk gekwetst en vertoornd kon
worden;
[JJ.01_300,16 maar door middel van Zijn liefde
kalmeerde Hij dan Zijn goddelijk gemoed, waarvan dan barmhartigheid weer het
gevolg was.
[JJ.01_300,17] Zijn
leven voerde Hij met
uitsluitend zware zelfverloochening, teneinde daardoor de ontwrichte eeuwige
orde te herstellen.
[JJ.01_300,18] Hieruit is gemakkelijk te zien, dat
Jezus deze achttien jaren als [ware geschapen Mens] heeft doorgebracht onder
onophoudelijke verleidingen en bestrijding daarvan.
Jezus waarste
ongeschapen God en gelijktijdig geschapen Mens
[GEJ.08_027,04] Zoals
jullie Mij nu als Godmens bij jullie zien, ben Ik met Mijn hele oercentraal Wezen
beslist volkomen en ongedeeld in jullie midden, hier in deze eetzaal op de
Olijfberg, en bevind Mij dus als
hoogst ware [ongeschapen] God en [hoogst ware geschapen] Mens
tegelijk nergens anders.
[GEJ.08_027,04b] Niet op
deze Aarde en nog minder op een andere; maar door de van Mij uitgaande kracht,
die de Heilige Geest is, vervul Ik toch alle hemelen en de aards materiële en
eindeloze ruimte met Mijn werkzaamheid. Ik zie daarin alles, van het grootste
tot het kleinste, ken alles, weet alles, bepaal alles en schep, leid en regeer
alles.
Jezus is het Goddelijk Centrum
[GS.02_013,02a] Ik zeg
jullie: Jezus is enorm groots, dat, wanneer deze Naam wordt uitgesproken, de
hele oneindigheid beeft van overgrote eerbied.
[GS.02_013,03a] Jezus
is de waarachtige, meest eigenlijke, wezenlijke God [zowel] als [ongeschapen]
Mens [als ook als geschapen Mens]. Zoals stralen voortkomen uit de Zon, zo komt
uit Hem de gehele Godheid voort, die als geest van oneindige macht, kracht en
gezag de oneindigheid geheel en al vult.
[GS.02_013,02c] Maar
met de naam Jezus duiden jullie het volmaakte, machtige, wezenlijke centrum van
God aan.
[GS.02_013,03b] Jezus
is bijgevolg het alomvattende Wezen van de totale Godheid oftewel: in Jezus
woont de Godheid waarachtig, lichamelijk, wezenlijk in Haar oneindige
totaliteit. [Einde]
UpToDate 2023-2024