Lutherbijbel of Vulgata?
Uit
de vriendenkring van Jakob Lorber vroeg iemand de Heer [in 1842-1843], welke
Bijbel nu de juiste is, de Lutherbijbel of de Vulgata? Want ook de genummerde teksten
lopen niet met elkaar gelijk op. Daarop kreeg Lorber van de Heer het volgende
antwoord:
Noch
de Vulgata noch de vertaling van Luther zijn volkomen juist; deze staan
allemaal vol met fouten. Zelfs de Griekse vertaling zit vol met onjuistheden.
Daarom is ook in alle sektes geen juiste ware geloof en geen echte ware liefde
meer aan te treffen, omdat de basis verstoord is. Daaruit is voortgevloeid de
verschrikkelijke kerkenbijeenkomst in Nicea. De bisschop van Rome heeft alle
verzamelde geschriften samengevoegd, waaruit de Vulgata ontstond. Maar deze
werd ook in het Grieks vertaald; zo ontstonden er twee verschillende Vulgata,
en ieder in hun eigen vorm en vertaling.
Luther
heeft beide Vulgata [de Griekse en de Latijnse] samen bekeken en daaruit
ontstond de Lutherse Bijbel, die door de Heer eigenlijk de voorkeur heeft,
ondanks de fouten daarin. [Geschenken uit de Hemel, hfdst.43:1-16, hfdst.47
e.v.]
Een
opvallende tekstpassage lezen we in [02.47.12.09]: ‘Het is hierbij om het even,
in welke uiterlijke kerk men zich bevindt, waar nog ergens Mijn naam en Woord
wordt verkondigd! Want het is niet noodzakelijk dat iemand de hele Bijbel uit
zijn hoofd kent, om daarmee Mijn rijk en Mij te vinden. Wan daartoe zijn ook
een paar teksten en een scherp waarnemen en ernaar handelen al voldoende.
Er
wordt vooral tegenwoordig veel over de Rooms-katholieke kerk geklaagd en overal
wordt haar volledige nederlaag verwacht en het stoppen van haar werken, haar
afgodendom en haar gezamenlijke duistere drukte.’
In
de periode van Jezus op aarde bestond de volledige Bijbel nog niet, alleen heet
Oude Testament. Jezus zegt in ‘Predikingen van de Heer, hfdst.30:15]: ‘Evenzo
is Mijn achtergelaten boek, de Bijbel, een eeuwige rijke bron, waarin de enige
heerlijkste waarheden verborgen liggen, die Ik aan diegene heb gegeven, die
door de school van Petrus zijn gegaan, en bij de liefde van Johannes zijn
aanbeland.’
‘Daarom
bleef de Bijbel ook behouden, zodat ze voor jullie het grootste en sterkste
bewijs moet geven, hoe daar al alles was opgeschreven, wat zich in latere
perioden trapsgewijs moest ontwikkelen, wat echter alleen de ‘wedergeborene’,
de met geestelijke ogen ziende, duidelijk als in een toekomstspiegel
voorstralen.’
‘Zo
wordt de Bijbel een rijke schatbron en een lichtbron voor alle menselijke
relaties, en de verstandige lezer zal vinden, dat al meer dan sinds duizend
jaren de hoogste schatten in dit boek bewaard liggen, om voor de mensheid de
enige gids en leider te zijn, en om haar te tonen, hoe Ik reeds in alle tijden
ervoor zorgde, dat hiervan niets verloren raakt, wat voor alle tijden en
eeuwigheden werd voorzegd’.
‘Nu, waar de tijd spoedig nadert,
waarin de mensen strenger gevraagd zal worden, of zij eigenlijk wel weten,
waartoe zij op de wereld zijn en of zij ook weten, waarom Ik op deze aarde
kwam, nu is het hoog tijd om de bast van de letter en woordelijke inhoud van
Mijn evangelie weg te nemen en de mensen onder deze schijnbare harde bast de
glanzende stroom van het goddelijk licht te tonen, opdat zij dat wat zij voor
zichzelf en anderen verzuimd hebben, nog in deze laatste tijd in kunnen halen
en zo hun zending kunnen vervullen. Vandaar Mijn vele ophelderingen en
uitleggingen aan u, vandaar deze hele reeks van zondagspredikingen, opdat
niemand kan zeggen dat hij dit of dat niet heeft geweten of begrepen.’ [47:14]
‘Schenk daarom aandacht aan dit woord,
dat Ik u in dit evangelie gegeven heb; ook daarin ligt veel verborgen, waar de
verstandige en behoedzame lering uit kan trekken voor zijn hele leven! Hij zal
dan niet het extreme van zichzelf, van zijn naaste en van de wereld verlangen,
maar de juiste middenweg bewandelen, terwijl hij door het betalen van zijn
belasting het zijn naaste gemakkelijker maakt ook zijn tribuut bij te dragen.
Zo zal hij zijn opdracht en Mijn doel vervullen, om welke reden Ik overigens
geesten en materie schiep, waarvan de laatstgenoemde, het bindmiddel van de
eersten, tenslotte zal en moet oplossen en dat weer verenigen, wat Ik
gescheiden in de grote wereldscheppingsruimte uitgezet heb.
Zo zult ook u door de middenweg te
gaan er toe bijdragen, dat het materiële vergeestelijkt zal worden, opdat Mijn
wederkomst op uw aarde door de vergeestelijking van u en de mensheid
gerechtvaardigd wordt. Dan zal blijken, wat u de keizer en wat u God gegeven
hebt en in hoeverre in dit geven de juiste maat en het juiste gewicht
overheerste. Alleen, wanneer u in staat bent om ook het geringste van Mijn
woorden in de juiste, diepe en geestelijke zin op te vatten, is een vereniging
met Mij en Mijn geestenwereld mogelijk. Ik laat voor dit doel geen middel
achterwege om u te tonen wat van de wereld en van de keizer is; Ik herinner u
er echter ook steeds aan, wat van God of van Mij is, en hoe beide, hoewel
gescheiden, toch verenigd kunnen worden, wanneer met het juiste begrip ook de
juiste uitvoering komt. Amen.’ [48:19,20]
‘’Neem deze Predikingen ter hand, lees
vooraf het daar aangegeven evangelie in de Bijbel, verdiep u in de zin van de
aangehaalde tekst en u zult spoedig gewaar worden, welke helderheid en welke
warmte u uit deze woorden van vaderlijke liefde tegemoet zullen stralen! Voelt
u zich meer dan eens getroffen en schrikt u zelfs van uw innerlijk, wanneer u
gewaar wordt, hoe ver u nog verwijderd bent van wat u meende allang te zijn,
troost u er dan mee, dat iedere fout verbeterd kan worden, wanneer men haar
kent! Heeft de prediking u de fout doen inzien, dank Mij dan, dat Ik u liet
zien wat bij u ontbreekt! Het ligt dan alleen in uw handen om deze fout, die u
vroeger niet eens voor een fout hebt gehouden, zorgvuldig te verwijderen.
Steeds zullen u deze hier opgeschreven
woorden rust en troost brengen, ook al is het niet direct. Zij zullen u vaak
een stootje geven en u als leidraad dienen, hoe beiden verworven kunnen worden.’
Ook in ‘Scheppingsgeheimen’ lezen we,
dat de Heer ons erop wijs om Zijn eigen Boek door te lezen, namelijk het Boek
van Zijn zichtbare en onzichtbare natuur. Hij wil ons namelijk datgene laten zien,
wat de mens via een Bijbelverklaring wilde bewijzen’. [hfdst.1:14]
Jezus wijst ons erop, dat al de
woorden, die Hij tijdens Zijn leerperiode op aarde heeft gesproken: ‘Want u
moet weten dat bij elk woord dat Ik sprak, en nog meer bij elke handeling die
Ik tijdens Mijn leven op aarde verrichtte, het hoofddoel verreweg meer op het
geestelijke vlak lag dan bij de daad op zich, de gelegenheid of de
omstandigheden, waaronder Ik Mijn leer verkondigde aan het volk dat Mij volgde.
Elk woord van Mij uit had een verstrekkender betekenis dan de toehoorders toen
vermoedden en ook de meeste Bijbelverklaarders en -vorsers heden ten dage nog
gevonden hebben.’ [Pred.1, hfdst.37:4]
‘Elk woord van Mij uit had een
verstrekkender betekenis dan de toehoorders toen vermoedden en ook de meeste
Bijbelverklaarders en -vorsers heden ten dage nog gevonden hebben.’
[HiG.02_43.02.23,13] Kijk, Luther had
in zijn tijd niets anders dan deze twee boeken, namelijk de Vulgaat, die hij
vermoedde, en de Griekse Bijbel, die natuurlijk beschikbaar was in
verschillende Aziatische talen, maar altijd dezelfde bleef.
[HiG.02_43.02.23,14] Als u dit nu
weet, zult u gemakkelijk zien dat noch het een noch het ander volledig correct
is. In sommige opzichten heeft de Lutheraan echter de voorkeur boven de
Vulgaat. Vandaar de offset-tekstnummers in Luther, omdat hij de afwijkingen van
de Vulgaat en de Griekse bijbel wilde aangeven.
[HiG.02_43.02.23,15] Echter, in de
vorm van deze boeken is het belangrijkste bewaard gebleven en volledig puur
voor de geest. Omdat het innerlijke zintuig onder welke vorm dan ook volkomen
zuiver bleef. En dat is het belangrijkste.
[HiG.02_43.02.23,16] Daarom kun je je
aan het een of het ander houden, en je kunt het niet mis hebben en daarom kun
je ook heel kalm zijn. Want het is niet de letter die telt, maar de geest; dit
is het die je tot leven brengt! [HiG.02_43.02.23,13] Kijk, Luther had in zijn
tijd niets anders dan deze twee boeken, namelijk de Vulgaat, die hij vermoedde,
en de Griekse Bijbel, die natuurlijk beschikbaar was in verschillende
Aziatische talen, maar altijd dezelfde bleef.
Alle
Schrift is door God ingegeven [2 Tim.3::16]. Want nooit werd een wijze
voorzegging door de wil van een mens doen ontstaan, maar een door God gekozen
sprekend mens, gedreven door de Heilige Geest. [2 Petr.1:20,21]
God
sprak door de profeten, doordat Hij hen Zijn woorden gaf. Hij sprak tot het
hoorbaar, ook in visioenen of tot in hun gedachten Hij liet ze datgene
opschrijven wat Hij sprak.
Op
deze wijze schreef de Heer de Bijbel in een periode van wel 1600 jaar door meer
dan veertig mensen. Hierbij is de Bijbel als een eenheid te lezen en te
verstaan. De Bijbel spreekt zich niet tegen, ook al lijken er hier en daar
tegenstrijdigheden te bestaan. Toch heeft de Bijbel maar één Auteur, en dat is
God Zelf Hij sprak tot ons via de joden.
Alle profeten waren in de Bijbel joden, behalve Lukas. De Bijbel is
archeologisch en historisch bevestigd. De Bijbel vergist zich niet. Haar inhoud
heeft zich nooit veranderd. Zij is aan de mensheid gegeven, zoals ten tijde van
Mozes [het Oude Testament]. Met de komst van Jezus op aarde is er een nieuw
evangelie gepredikt, dat vooral beschreven staat in de evangelist Johannes. God
Zelf verandert Zich niet. Zijn Woord zal altijd eeuwig blijven bestaan. ‘In
eeuwigheid, Heer, staat Uw Woord vast in de hemelen!’ [Psalm 119:89]
De
eerste grondlegging van de kerk op aarde was ten tijde van Adam. [Huish. van God, deel 2, hfdst. 172:] Opnieuw
benadrukt de Heer, dat het oneindig vele keren beter is om werkzaam te zijn in
Zijn leer, dan de Bijbel uitwendig op zijn duimpje te kennen en er in te
geloven. Want de oogst is steeds veel meer groter dan et getal van haar
werkers. [Maan en Aarde, hfdst. 73:18]
De wereldse mensen willen niets van de
Bijbel afweten. [Geestelijke Zon 1, hfdst.35:12] Er bestaat een oud spreekwoord
over de Bijbel: ‘O Bijbel, o Bijbel,
voor de mensen ben jij een euvel. Zoals het gaat met het lezen van de bijbel,
zo is het ook gesteld met het lezen van al haar innerlijke geestelijke exegesen
(verklaring van geschriften) Want dan zal iedereen zeggen: ‘Als dat de
betekenis is, waarom is het dan niet zo geschreven?’ [Bijbelteksten en verb.
betek. hfdst.3:13]
De Bijbel is een afgesloten boek. Geen
mens mag daarin iets aan toevoegen noch iets van afnemen [uit z’n verband
brengen!] Zo staat het in Openb.22:18,19 beschreven. Daarom is het nog wel
mogelijk om naast de Bijbel van tijd tot tijd Nieuwe Openbaringen te ontvangen,
dat zelfs de Bijbel geleidelijk ontsluiert.
Johannes de Evangelist heeft tijdens
de leer van Jezus op aarde, zo’n 2000 jaar geleden, als gefragmenteerd
opgeschreven in de bijna 3 ½ jaar, dat Jezus in Palestina rondtrok en het volk
en Zijn leerlingen inwijdde.
De evangelisten waren karig met de
plaatsnamen in het gebied van Galilea. Via Jakob Lorber, zijn we daarover in de
nieuwe Openbaringen veel meer te weten gekomen. De evangelisten spreken bijv.
over de verheerlijking op een hoge berg [de berg Arbel = Thabor] zonder de naam
van de berg te noemen. Maar vroeger hadden de bergen vrijwel geen naam,
behalve, dat zij dikwijls vernoemd werden naar de bewoners van zo’n berg.
De mondelinge leer [de wet] wordt al genoemd in Matth.15:2. [Deze was ook
al bekend bij Philo en Josephus].
De joden zien de Hebreeuwse Bijbel [het
Oude Testament met 24 boeken, omdat de tweedelige boeken van Samuël, Koningen
en Kronieken als één boek worden geteld, evenals de twaalf kleinere profeten en
de boeken van Ezra en Nehemia.
De vermelding in de Bijbel over de
evangelist Lukas, werd toch niet door ooggetuigen geschreven, maar veel en veel
later na Jezus, want Lukas was de enige die Jezus niet persoonlijk heeft
gekend.
bron: Jakob-Lorber-Bulletin-International,
02-2021, nr. 60: www.zelfbeschouwing.info
UpToDate 2022