Wie is de Satan?

 

De Heer zei tegen Satana ten tijde van de aartsvaderen (Adam, Seth, Sehel, Henoch):  ‘Was jij niet eerst door Mij voorbestemd om in het door Mij gevormde lichaam van Adam je aard te veranderen?! Je wilde echter niet – geheel vrij vanuit jezelf – wat je had moeten helpen, maar je streefde ernaar een vrouw te worden! Ik liet je weldra vrij worden en liet je uit het lichaam van Adam ontstaan, één van vlees met hem, terwijl Ik Adam een nieuwe levende ziel inblies en hem zo geestelijk naar Mijn beeld schiep. Jij zou in Eva veranderd moeten worden en je natuur van de dood en het gericht overwinnen en alleen door eigen toedoen zo verkeerd bent geworden.’ [Hui3-21:8,9,10]

 

De Heer wordt bedroefd over de halsstarrigheid en ongehoorzaamheid van Satana en zegt heel treurig tot Kisehel, Henoch en Lamech uit het hooggebergte: ‘Kinderen! Ben Ik zo, en verdien Ik dit?!

Hoeveel heb Ik in Mijn eeuwige liefde wel gedaan om dit wezen te redden en tot de uiteindelijke moeilijke volmaaktheid te brengen; maar in dit werk wil het Mij niet lukken!’

 

‘Ja, Ik heb aan dit wezen een fout begaan en die bestaat uit het feit dat Ik het te volkomen heb geschapen, om het na de voltooiing zo eindeloos gelukkig te maken als maar in Mijn vermogen van eeuwige almacht, wijsheid, goedheid, liefde en erbarming ligt. Maar dit wezen, dat nog niet tot een kwart van zijn rijpheid is gedijd, verzet zich juist nu op de allerbelangrijkste en hachelijkste momenten van zijn ontwikkeling zo zeer tegen Mijn alles leidende orde, dat Ik ernstig bedroefd moet worden over een dergelijke koppigheid!’ [Hui3-22:17-20]

 

                           See the source image

 

De Heer wil echter Zijn eeuwige liefde niet opgeven en zegt: ‘Ik zie Mij genoodzaakt opnieuw een eindeloos lang proces in te leiden om daardoor bij stukjes en beetjes deze stijfhoofdigheid af te zwakken tot op een atoom, en aan de andere kant te beginnen met het vormen van een geheel nieuw schepsel uit jullie, Mijn kindertjes, naar Mijn hart, zoals jullie zijn!’

 

‘O Satana, eens weende Ik, toen je voor de eerste keer ongehoorzaam aan Mij was; nu ween Ik en zal Ik nog een keer wenen, maar daarna zal Ik nooit meer om jou wenen, maar Ik zal je belonen volgens je werken en volgens je wil! Dan zul je inzien wat je trotse eigenzinnigheid van je maakte en waarheen zij leidde!’ [Hui3-22:21,22]

 

·       Satan wil een man worden

Satan oppert de wens om een man te worden en dit gaat ook in vervulling. Waarom wilde hij een man worden? Om zich beter te kunnen ontwikkelen en verbeteren. Daarop zei de Heer: ‘Luister, jij eeuwig onbestendig en veranderlijk wezen, en zeg Mij in hoeveel wezens je je daarom al hebt laten omvormen waarbij je Mij altijd de verzekering gaf en zei: ‘O Heer, laat mij toch deze vorm aannemen, dan zal het daarin beter gaan met mij!’

 

‘Ik heb met jou altijd gedaan wat je ook maar wilde; er zijn op aarde niet zo veel atomen als er gedaanten en vormen en karakters zijn waarin je je door Mij al hebt laten veranderen ten behoeve van je steeds weer voorgevende verbetering!’ ‘Zo vaak Ik maar ter wille van jou een nieuw zonnen- en planetengebied heb gegrondvest, wilde je in de zonnen vrouwelijk zijn – en op de planeten mannelijk!’ [Hui3-23:8-10]

 

Verder sprak de Heer tot Satan: ‘Maar als je een vrouw wilt blijven, dan zal Ik je een vorst van de nacht uit jou ter zijde stellen; die zal je de macht geven het geslacht van de mensen te beproeven. Wil je evenwel een man zijn, dan zal Ik een reine zonnevrouw tegenover je stellen, een tweede Eva; die zal je op je oude koppigheid treden. Ook al wil je haar in haar hiel steken, dat wil zeggen in haar vlees, dan zal dat haar niet in het minst schaden! Nu weet je hoe de dingen er voorstaan; doe dus wat je wil.!’

 

‘Als je een man, een vrouw, een dier of een element wilt zijn, daar zal Ik me daar weinig van aantrekken; maar Ik zal nu ook van Mijn kant niet met jou overleggen, maar volgens Mijn enige raad doen!’

 

‘Hierop werd Satana [naar zijn wens] plotseling een krachtige, opgewekte uitziende man en de Heer toonde de man direct de zonnevrouw en zei: ‘Goed dan, - daar ben je, en daar is zij! Ga daarom weg van hier volgens je vermogen en ik zal volgens het Mijne handelen! Amen.’ Hierop werd Satan onzichtbaar evenals de zonnevrouw.’ [Hui3-23:14-20] (Merkwaardig dat in de tijd der oervaderen al sprake was van man en vrouwdeling, twee binaire ‘genders’, althans bij Satan [Luzifer] , de voorloper van enerzijds het binair tweegeslachtsmodel of anderzijds het zich willen manifesteren als genderbinair wezen!)

 

De Heer verklaart het innerlijk verwante wezen van Satana: ‘Zie, Satana, Adam en Eva zijn als het ware één, en verder zijn Kaïn en zijn nakomelingen ook weer als het ware één, omdat ten eerste Satana zich geheel uit gehoorzaamheid aan Mij had moeten laten gevangennemen in Ada en vanuit hem in Eva en vanuit Eva in de eerst verwekte zoon, opdat zij zodoende volkomen volmaakt was geworden en daardoor alle verdere verwekking volmaakt, zoals in de hemelen, uit haar voortgesproten zouden zijn!’ [Hui3-24:10]

 

En verder zei de Heer tegen het gezelschap: ‘Dit wezen wilde dat echter niet, omdat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om Mij vanuit zichzelf zoveel gehoorzaamheid te tonen.

In Adam wilde het niet overeenkomstig Mijn beeld zijn; daarom vereende zij zich met de zelfaanschouwing, ging spoedig over in fatale eigenliefde, en de mens Adam doolde als een treurige woning van dit wezen rond en lette niet op de dingen die hem omgaven. Weldra moest Ik een scheiding van zijn wezen uitvoeren, nam uit Adam hetgeen zich in hem als het vrouwelijke had gevormd en liet in hem alleen de mannelijke geest en plaatste de vrouwelijke geest als Eva vrij in een nieuwe, mooie woning buiten Adam.’

 

De Heer vervolgde: ‘En Adam herkende in Eva meteen zijn tweede zelf en had er een groot welgevallen aan. Maar daar het tweede wezen spoedig in zichzelf merkte dat het zwakker was dan het eerste, zon het op een list om zich mogelijkerwijze boven het eerste te verheffen.’ [Hui3-24:11-15] [Hier zien we een vergelijking met Luzifer en zijn Schepper, Luzifer wilde zich boven de Godheid verheffen!]

 

En verder: ‘Het tweede wezen [het vrouwelijke deel van Adam] concentreerde zich in zijn mannelijk deel, liet in Eva het zich zwak wanende vrouwelijke achter en maakte zich van haar los in de gedaante van een slang als een afschuwelijk tweeslachtig wezen dat als man en tegelijk als vrouw kon handelen, wat dan ook spoedig zichtbaar werd bij de niet gezegende verwekking van Kaïn…’

 

‘En zie, Ik moest toen de hele schepping omvormen en in plaats van de volkomen verwekking, de onvolkomen zegen met het voorbehoud dat deze niet door Mij kan worden aangezien voordat het overgeërfde kwaad uit het grondwezen van Satana door de zuivere liefde tot Mij geheel vertreed wordt, omdat in Adam zowel als in Eva een deel van Satana noodzakelijk achterbleef, dat elkaar voortdurend begerig moet behagen, omdat het, hoewel gescheiden, toch de typisch eigen dubbelnatuur van Satana is.’ [Hui3-24:17,18]

 

‘Zie, zoals in Adam en Eva wordt dit wezen nu voortdurend in alle schepselen gedeeld en verzwakt totdat het zich tot aan het einde der tijden volledig gedeeld zal hebben en er tenslotte niets meer overblijft dan de lege vorm zonder leven omdat al haar liefdeleven moet en zal overgaan in een geheel nieuw schepsel in jullie, die nu reeds Mijn kinderen zijn.’ [Hui3-24:20]

 

·       Satan verleid de mensheid

 

Satan (Lucifer) oppert het plan om de mensen door vrouwelijke schoonheid te verleiden. Hij zegt: 'Ik heb wel macht in het gesternte evenals over alle elementen op aarde...‘  'Ik zal bij de verwekkingen van de dochter in de laagte aanwezig zijn en hun vlees zo mooi en bekoorlijk laten worden dat iedereen die zo‘n dochter van de steden in de laagte zal zien, helemaal door haar grote bekoring gefascineerd zal worden! Dat kan en mag ik doen omdat het vlees nog in mijn macht is!‘ Daarop zei de Heer met een stem van boven: 'Satan, omdat je een man wilde zijn ben je vrij; doe in jouw elementen wat je wilt, en de Heer zal ook datgene doen wat Zijn wil is!‘ (Hui3-32:3,8,19)

 

‚Ik heb macht in het gesternte evenals over alle elementen op arde; maar wat heb ik daaraan, als de mensenkinderen macht hebben in het hart van God en daarmee overal, waar ik altijd in opstand wil komen, mij met vreselijke kracht tegemoet kunnen treden!‘

 

‚Maar ik weet nog steeds wat ik wil doen; ik zal het menselijk ras binnenkort als lokaas gebruiken,  omdat ik het recht heb het te proberen, en het zal spoedig blijken of de kinderen van de Heer zo standvastig en onwankelbaar zijn als ze nu hebben bewezen te zijn onder de persoonlijke en essentiële leiding van de Heer!‘

 

Ik zal aanwezig zijn bij de voortplantingen van de dochters van de diepte en zal hen zo mooi en bekoorlijk in hun vlees maken dat iedereen die naar zo'n dochter van de steden van de laagte kijkt, volledig in de ban zal zijn van haar grote magie! Dit kan en mag ik doen, omdat het vlees nog steeds in mijn macht is!‘

 

‚Maar wat doe ik, als ik dit doe! Goed of kwaad? Want als ik kwaad doe, zal de Heer mij gelijk geven; als ik goed doe, zal de Heer zeggen: Het goede is alleen in God! Maar ik weet hoe ik het zal regelen: Het zal in het midden geplaatst worden, - noch kwaad, noch goed!‘

 

‚En de mooie dochters zullen dat zijn; naast hen zal er nog één zijn die sterk en deugdzaam is, die met God welgevallig kan meelopen! [Maar als hij dat niet is, zal hij tenminste in de mooiste dochters een goede toetssteen en een machtige gelegenheid vinden om zijn deugdzaamheid te versterken of te verzwakken, zodat hij voor God en mij staat zoals hij is, maar niet zoals hij zonder inspanning en zelfbeheersing zou willen zijn: een heer zelfs over mij en een machtige vorst in de hemel!‘

 

‚Dat daardoor menig zwakkeling in het garen zal gaan, dat is zeker; maar dat daardoor ook menig groot deugdige held zal worden, dat is ook zeker! Het ding - aan beide zijden gewogen - is dus op zichzelf noch slecht, noch zelfs goed te noemen; het is dus het midden, dat wil zeggen een limbo tussen goed en kwaad!‘

 

‚Laat het daarom vast besloten en kort uitgevoerd worden! Maar nog één ding: Als de zaak uiteindelijk toch erger blijkt te zijn dan ik nu heb berekend? Dan zou ik weer vijandig met de Heer moeten omgaan! Maar ook hier weet ik wat ik wil doen! Henoch is de rechterarm van de Heer hier op aarde; ik zal naar hem toegaan en hem mijn plan voorleggen! Hij zal er met de Heer over overleggen en mij dan laten weten of het voor de Heer aanvaardbaar is!‘

 

‚Dat zou zeker goed zijn, maar als Henoch met zijn grote macht mij gruwelijk afwijst? Wat dan in mijn nieuw ontwaakte woede?! Hoe zit het als ik zelf naar de Heer durf te gaan! Dat zou natuurlijk de kortste weg zijn!‘

 

‚En er kwam een stem van boven tot het oor van Satan, die kortweg zei: "Wat raadpleeg jij in deze zaak? Maar Satan zei: "Heer, ik wil niets kwaads doen, maar alleen een levitatie oprichten voor Uw kinderen, maar niemand in het minst hinderen in zijn volle vrijheid; sta mij daarom toe! En de stem van boven zei: "Satan, aangezien jij een mens wilt zijn, ben jij vrij; doe wat jij wilt in jouw elementen, en de Heer zal ook doen wat Zijn wil is! - Maar laat Henoch vrijuit gaan naar Mij!‘

 

‚En Satan was volkomen tevreden met dit besluit, en legde spoedig zijn hand op het vooropgezette werk, dat hij echter lange tijd niet wilde laten slagen; want zolang het geslacht duurde, zoals het nu bestond in de hoogte als in de diepte, werd er weinig gedaan met zijn schijnbeweging, - maar des te meer met de opvolgers, zoals het verloop helaas zal aantonen!‘ (Hui3-32:3-20)

 

 Lamech stelt de Heer een zeer menselijke vraag, waar komt het erge en slechte(de oorsprong en het wezen van het kwaad  in de mens vandaan? Waar komt de zonde vandaan, waar de toorn, de nijd, de wraak,de heerszucht en de hoererij? De Heer geeft hem daarop een uitvoerig antwoord en zegt oder andere:

 

En de Heer antwoordde Lamech: "Mijn beste Lamech, deze vraag van jou klinkt als een zeer wijze vraag, maar ik zeg je: ze is zeer menselijk! Maar Ik wil je toch een antwoord geven en je vraag oplossen, ook al dacht je stiekem dat je Mij een vraag gaf waarvan het antwoord Mij enige zorg zou baren, en dus luister je: In Mijn gezichtsbundel is er absoluut niets kwaads, maar alleen verschillen in de uitwerking van Mijn wil; en die is even goed in de hel als in de hemel, in het scheppen als in het vernietigen.’

 

‘Maar in de bundel van schepselen moet slechts één ding als goed worden beschouwd en geplaatst, namelijk: het relatiedeel van de bevestiging alleen moet als goed worden beschouwd en geplaatst, waaronder het schepsel naast Mij en in Mij kan bestaan, en dat is het ondersteunende of altijd scheppende deel uit Mij, - maar het ontbindende of vernietigende heersende machtsdeel als kwaad in de ogen van het schepsel, omdat het in hetzelfde naast Mij en in Mij niet als bestaand kan worden gedacht.’

 

‘In Mij zijn daarom het Ja en het Nee even goed; want in het Ja schep Ik, en in het Nee orden en bestuur Ik alles. Maar voor het schepsel is alleen het ja goed en het nee slecht, en dat zolang het niet volledig één is geworden met Mij in het ja, waar het dan ook in het nee zal kunnen bestaan.’

 

‘Er zijn ontelbare andere werelden waar Satan niet gekend wordt en dus ook het nee niet gekend wordt, maar alleen het ja in zijn omstandigheden.’

 

Voor Mij bestaat er geen Satan en geen hel, – maar wel wat hemzelf en de mensen van deze aarde betreft, omdat het hier om de vorming van Mijn kinderen gaat. Er zijn nog talloze andere werelden waarop men de Satan niet kent...De aarde is een kinderkamer en daarom is daar altijd veel gehuil en loos lawaai.’ (Hui3-67:9,16-18)

 

Satan verdraait op listige wijze de beloften van de Heer. Hij bezweert de ondergang van de Heer met de volgende woorden: ‘Jouw almachtige God zal ik aan een stuk hout laten vastmaken, waarvandaan Hij tevergeefs om hulp zal roepen! Dit mensengeslacht zal ik zo gauw mogelijk met vlammen en watervloeden verdelgen, opdat er nergens meer een spoor van te vinden zal zijn; maar jou zal ik niet doden  opdat je een getuige bent van alles wat ik zal doen waarover ik nu in mijn gerechtvaardige grimmigheid heb gesproken!’ (Hui3-86:8,9)

 

Henoch geeft een krachtig antwoord en zegt tegen de myriaden maal myriaden aantal zonnejaren oude Satan: "Hoor nu, gij meest kwaadaardige willekeurige schender van de heiligheden! Myriaden van maal myriaden van zonnejaren, zoals één duurt voor achtentwintigduizend aardse jaren, je bent altijd een meest koppige, meest recalcitrante afvallige van God geweest!’

 

‘Wat heeft de oneindige liefde van de Heer allemaal gedaan om u duivels, ongehinderd door uw vrije wil, weer op het rechte pad te brengen!’

 

‘Kijk omhoog, al die ontelbare zonnen en werelden van alle soorten die de Heer voor jullie heeft geschapen, zodat jullie op de ene of de andere terugkeren! ‘Kijk omhoog naar al die talloze zonnen en werelden van allerlei aard die de Heer terwille van jou heeft geschapen, opdat je op de ene of de andere zon zou terugkeren!’ (1 myriade is dus 28.000 jaar!] (Hui3-87:2-4)

 

En de Heer zei tegen hem:  ‘Zie, alle ontelbare zonnen en werelden van alle soorten heeft de Heer voor jou geschapen, opdat jij naar de een of andere zou terugkeren. Tot nu toe heb Ik je nooit een doel gesteld, maar het stond je vrij om vele tijdslimieten te gebruiken. Vervolgens om Mij bij elke afspraak voor te liegen, de ene leugen na de andere. Om Mij te bespotten als een domme God vol zwakheden, alsof Ik blind en doof zou zijn en jouw plannen niet zou kunnen doorzien! Je kent de leeftijd van Adam?! Maar nu ben Ik jouw oude ongerechtigheid beu en daarom stel Ik je nu een tijdslimiet vanuit Mijzelf!’ (Hui3-87:10)

 

‘Ken je de leeftijd van Adam? Zie, het is reeds eenmaal verlopen; maar wanneer het nog zesmaal zal verlopen, dan zullen ju en al jouw helpers en helpsters de verschuldigde beloning vinden in het eeuwige vuur van Mijn toorn!’

 

‘Maar opdat je dit vuur zou proeven tot de laatste limiet dat Ik nu voor je gesteld heb, heb Ik zojuist een kleine vonk in het midden van de aarde laten dalen en er een haard voor gebouwd en een nieuwe woonplaats rond de haard; daar zul je van nu af aan tijdelijk gedwongen zijn deze kleine vonk te beproeven! - En dit zal zo vaak gebeuren als je tegen Mij gezondigd hebt, zoals nu!’

 

‘Maar nu beveel Ik jou deze woning binnen te gaan zolang het Mij behaagt! Amen. Hier splitst de aarde zich naar de afgrond. Rook en vlammen kwamen uit de spleet, en met het vreselijkste gehuil dook Satan in de afgrond; en de aarde sloot zich weer.’

 

[Hier is de vraag of de Heer de toenmalige leeftijd van Adam met 930 jaar bedoelde of dat Satan al wist dat Adam al gauw zou sterven] (Hui3-87:4-15)

De Heer waarschuwt voor de slang in het vlees van de vrouw. Hij zei tegen Lamech uit de berghoogte: ‘Pas op dat de slang je geen parten speelt want zij is reeds in de laagte begonnen het vlees van de dochters te verfijnen en glad en mooi te maken! Wanneer je ziet dat het vlees van de vrouwen steeds voller, blanker, fijner en weelderiger wordt; wanneer de vrouwen met onbedekt hoofd en gezicht, met naakte borst en blote handen zullen rondlopen; wanneer de vrouwen wellustig de mannen zullen nalopen en de moeders hun dochters zullen opschikken en tooien en hen overdag en ‘ s nachts mee uit zullen nemen om door dergelijke uiterlijke opsmuk, hetgeen de allerergste kunst van Satan is om een man te vangen, opdat hij zou besluiten zich aan de dochter over te geven en haar tot vrouw te nemen of haar op zijn minst per dag of per uur als bijslaap te nemen om tegen een meest schandelijkste huurloon ontucht te bedrijven.’ (Hui3-122:3-5)

 

‘Let op, Lamech, wat Ik hier zeg! –; wanneer de vrouw zich boven de man zal verheffen en over hem zal willen heersen, en ook werkelijk over hem heerst, door haar van Satan verkregen bekoorlijke vlees of door schatten en erfenissen van de wereld of door een zekere voorname stand en voortreffelijker afkomst.

 

Wanneer het vrouwelijk geslacht, dat ondergeschikt zou noeten zijn, met spottende en verachtelijke blik en hart neerziet op de arme man en zal uiroepen: ‘ Bah, wat een stank hangt er aan deze ordinaire kerel! Wat is deze mens toch ontzettend lelijk; wat een weerzinwekkende aanblik! Kijk dit lage gespuis…’  Dan, zegt de Heer, luister goed Lamech! -dan zal ik de wereld verlaten en haar overgeven aan de macht van degene aan wie zij hulde brengt, en ik zal alle schepselen vervloeken! En Ik zal Mijn oren stoppen, zodat Ik het sterke gejammer van de ellendige mensen der aarde niet zal kunnen horen, om Mij te ontfermen over hun nood en hun ellende, maar om Mijn oordeel te zenden over alle vlees op aarde op de vastgestelde tijd, en om Mijn toorn uit te storten over het gehele land en over alle schepselen!’ (Hui3-122:6,7)

 

Satan, de eens geworden boze geest

De Heer zei in verband met de inlegging van de geest in de ziel: ‘Let nu goed op, - evenzo ongeveer drie dagen voor de geboorte wordt uit de allerfijnste en tevens meest solide substantie van de ziel in de streek van het hart een ander oneindig fijn blaasje gevormd, en in dit blaasje wordt een eens gevallen geest gelegd, die wat zijn wezen betreft een vonk van de goddelijke liefde is. Ongeacht of het lichaam mannelijk of vrouwelijk is, de geest is toch zonder geslachtelijk onderscheid en neemt pas mettertijd iets geslachtelijks aan, dat zich kenbaar maakt door de begeerte.

 

Nu is deze geest nog dood zoals hij dat in de materie al sinds lange tijden was. Omdat de ziel een onweegbaar substantieel wezen is, enkelvoudig en dus onverwoestbaar, en haar voeding krijgt via de zintuigen van het lichaam door haar nu geleidelijk aan de volkomen ontwikkelde zintuigen te koppelen. De overeenkomsten zijn: de oren met het denkvermogen, de ogen met de rede, de smaak met het behagen in de ontvangen indrukken van geluid en licht, de reuk met het waarnemen van goed en kwaad en het algemene gevoel met het bewustzijn van het natuurlijke leven, dat in haar teweeggebracht wordt door de gestage evolutie van de sappen en daarvan weer de geabsorbeerde substanties. Daarom wordt de ziel in staat gebracht om te kunnen denken, dat eigenlijk tot stand gebracht wordt door de circulatie van de fijnste substanties in haar organen die met het lichaam overeenstemmen. [Geschenken uit de Hemel, deel 3, blz.9 – de verlossing:  vs.6,7]

 

Elders lezen wij bij Jakob Lorber: ‘Op deze wijze werd, zoals je je zult herinneren, de weg aangegeven waarlangs geesten, te beginnen bij de hardste massa tot aan de mens, als laatste trede van de materiële schepping, zichzelf steeds meer loutert en omhoog stijgt. Je herinnert je echter ook dat in de mens, zoals vermeldt, ‘drie dagen voor de geboorte een klein blaasje van de fijnste en meest solide zielensubstantie zich om de eens slecht geworden geest sluit. In het binnenste daarvan heeft de eigenlijke godsvonk van liefde toch zelf zijn zetel, en deze laatste geeft de slechte geestvonk de mogelijkheid zich ten behoeve van het goede te ontwikkelen, en drijft hem dan ook steeds hiertoe aan’.

 

                                   https://www.startpage.com/av/proxy-image?piurl=https%3A%2F%2Fencrypted-tbn0.gstatic.com%2Fimages%3Fq%3Dtbn%3AANd9GcSBNBsQ1TS1wNWXSRQmDAeOWnneBc40Jv29o5wqv_t1wc3j-iTm%26s&sp=1669983685T1b84a23f976d644fc052421d1dddacf75a74d3978f8945a8aa21e55a9f5fd264

 

‘Welnu, wat hierover gezegd is en wie enigszins daarover nadenkt, moet de vraag in je opkomen: wanneer die geest in dat blaasje er pas drie dagen voor de geboorte in wordt gelegd, wie ontwikkelt dan het lichaam van het kind tot dat moment? Wie zorgde er voor zijn inwendige, en wie voor zijn uiterlijke vorm en de gesteldheid als mens, zodat toch tenminste de middelen allemaal al voorhanden zijn die ervoor nodig zijn om daaruit een mens naar Mijn orde te maken? Kijk, hier moet Ik je antwoorden:  dat alle afvallig geworden en in materie gebonden geesten de materie zelf uitmaken!’

 

‘Wie is nu degene die het kind ontwikkelt, vanaf het embryo tot aan het genoemde tijdstip van de geboorte? Kijk, dat zijn dezelfde naamloze geestdeeltjes die - als zielenproces, geleid door de ziel van de moeder - zelf de ontwikkeling, het opbouwen en inrichten van het kinderlichaam uitvoeren; ze voltrekken daar de materiële opbouw precies zo als in een plant of enig ander materieel voortbrengsel, echter aangepast aan hun soort.’

 

‘Voor het [kind] geboren wordt heeft het kind een (vegetatieve) bewustzijn van een plant en geen intellectueel leven of bewustzijn. Het wordt door de geesten voltooid al naargelang zijn soort, net als ieder dier in het moederlichaam of in het ei. Zodra het naar buiten treden uit deze innerlijke wereld nadert en het plantenleven van het kind niet meer voldoet, maar de grote stap gedaan moet worden die de mens van het dier onderscheidt, dan wordt in dat [hart]blaasje in het voor verdere geestelijke opbouw klaarliggende apparaat de eigenlijke pulsator, opwekker en verdere bevorderaar gelegd. Dat wil zeggen: een vonk van die grote geest, die hier in het klein het uit de duisternis van het moederlichaam komende onmondige kind, ‘van de nacht naar het licht’ moet leiden!’

‘Deze vonk van de ooit afvallig geworden grote lichtgeest [Luzifer] heeft beslist de tendensen van zijn oorsprong in zich, aangezien de weg van de mens steeds dezelfde is, en wel: voorwaarts te schrijden van het slechte naar het goede. Alleen, zoals ook in de grote afvallig geworden geest enkel Mijn liefdesvonk lag, die door hem werd miskend en misbruikt, zo ligt die straal van Mijn onvernietigbare liefde ook in deze kleine ooit afvallig geworden geestvonk.’

 

‘Door die liefdesstraal begint dan, met het naar buiten treden van het kind en zijn scheiding van het leven van de moeder, zijn eigen leven waarin, net als in de grote Lucifer, de strijd tussen goed en kwaad een aanvang neemt (als menselijk leven) en wat enkel het product is van de strijd tussen deze beide elkaar tegenwerkende principes en tendensen.’

‘Op deze manier is het einddoel van het leven en het geestelijk voorwaarts schrijden dus verzekerd: van de nacht naar het licht! Zo bestaat het, en zo moet de wereld zichzelf in stand houden.’

 

‘Dat in het begin, bij de schepping van de eerste mens Adam niet zo te werk kon worden gegaan is heel natuurlijk. Want net zoals de eerste plant, het eerste dier enzovoort zonder zaad en zonder geboorte alleen direct uit Mijn handen moest voortkomen, zo was dat ook bij de eerste mens het geval. Ook hij kwam direct voort uit Mijn hand, was naar Mijn beeld geschapen, had in deze scheppingsperiode een andere organisatie, een andere gestalte en andere geestvermogens en was bestemd voor een langere levensduur wanneer hij zou leven naar zijn bestemmingen, die Ik ook voor de geesten en Lucifer ofwel Satana als een ‘zou moeten’ en niet als een ‘moeten’ heb geschetst.’ [bron: Scheppingsgeheimen, hfdst.22:6 e.v.]

 

Hier is  duidelijk dat de oergeest van de mens bij de val van de engelen eerst weer door de materie gelouterd en gedeemoedigd moet worden om tenslotte als een mens met evenwel een dierlijke ziel [Hebr. Nephesh] een daarin gelegde geestelijke goddelijke vonk (Hebr. Nesjamah] opnieuw het kindschap van God kan beijveren. Ook zielen die deze materieweg niet hebben hoeven te nemen, kunnen via de aarde toch nog door als mens hier te leven en te sterven, alsnog het kindschap van God ontvangen. We zullen in een van de bulletins daar nog ongetwijfeld op terugkomen.

 

De geschapen essentiële geest is het echte ik van de mens. Hij kan dus opnieuw boos worden via een duivelse mens.  We kunnen ons voorstellen dat een mens zich zal ergeren, of zelfs boos wordt, als hij van iets onterecht beschuldigt wordt en ‘zwart’ gemaakt wordt. Maar dat is een andere boosheid. Zo’n boosheid is zelfs terecht. Jezus ergerde Zich soms aan deze en gene en werd in de tempel, het ‘huis van Zijn Vader’ boos, toornig, omdat de tempeliers deze tempel verontreinigden. Er bestaat dus een verschil tussen ‘boos zijn’, ‘boos worden’ en ‘een boze geest’. Een boze geest wil voortdurend vals zijn, intriges bedenken voor een ander. Luzifer is de hoofdzakelijke boze geest. Hij is weliswaar een zeer GROTE GEEST en heeft nog veel macht over de helft van deze aarde sinds de kruisiging van Jezus.

Ergens in de materie, diep onder onze aarde, kan Luzifer nog een klein goddelijk vonkje vinden, die altijd zuiver blijft. We lezen in Lorber over Adam, hoe deze meemaakt, hoe zijn deel uit Luzifer – wat Luzifer zelf is – nog een klein vonkje zag, wat het licht in hemzelf voorstelt en dat nog niet uitgeblust is.

 

Als mens moet je er zelf voor zorgen dat je eigen ziel zich innigst kan verbinden met je goddelijke vonk, dat in je hartcentrum huist. Dat is niet de gevallen geest van Lucifer, maar een geestkrachtvonkje van GOD ZELF. Wanneer de ziel en de geest zich beiden verenigen, kan er een ‘wedergeboorte’ plaatsvinden. De ziel van Lucifer is in ontelbare deeltjes opgesplitst in de materie, dat de ziel van Luzifer voorstelt.

 

                                               https://www.startpage.com/av/proxy-image?piurl=https%3A%2F%2Fencrypted-tbn0.gstatic.com%2Fimages%3Fq%3Dtbn%3AANd9GcSc5109MFqQ7EJtc7re5cjJWp89fEZRviJR3I-0KYnFm2zQld4%26s&sp=1669983984Tda8ea8912aa77813182dc6b0ee219714044ee948936624dfe09ad2ffd88a792b

 

De ziel heeft een vorm of een gestalte, en dat is een wezen, of dat nu een mens of een dier is, maar het is nooit de geest zelf. De menselijke ziel was op ons eigen niveau een ‘gevallen geest’.  Hoe meer de ziel zich toewend aan de hem inwonende goddelijke vonk, hoe geestelijker de mens op deze aarde kan worden. Zij samen moeten één worden en hiertoe dient ons leven op aarde. De goddelijke vonk wordt meestal al kort voor de geboorte van de mens in zijn hart gelegd. De ziel is geschapen en deze ziel kan weer samensmelten met zijn goddelijke geest en weer de oorspronkelijke eenheid vormen.

 

Lucifers ziel

 

In de Nieuwe Openbaringen staat over Luzifer geschreven: 'De eens geworden geest.' Wat is er dan sinds de val met deze hoge geest gebeurd? Zijn ziel moet dan onverbiddelijk de verschrikkelijk lange materieweg volgen van mineraal tot mens. Dat wil zeggen, zijn ziel moet verdeeld worden in ontelbare materiële deeltjes. Je zou dan kunnen zeggen dat alle materie, zon, maan, sterren en aarden zijn ware ziel is, die na vele eeuwigheden oplost om de gevallen scheppende geesten [van haar!] uiteindelijk, zonder dat zij dit beseft, weer terug te brengen naar de Vader.

 

Maar is deze eens geworden boze geest dan ook 'boos' gebleven? De toorn, de boosheid zullen altijd wel bij hem blijven, zolang de liefde boven haar staat, daarom staat dus deze 'boosheid' op de onderste trap in de rangschikking, maar het kan de ziel bij de mens geen schade toebrengen. Alle materiële deeltjes blijven zijn lichaam en die van de mensen steeds voorzien van alle noodzakelijke mineralen zoals o.a. ijzer en zink, maar ook om alle dierlijke eigenschappen tjdens dit evolutieproces mee te nemen bij de vorming van zijn ziel om als mens geboren te worden.

 

Luzifer heeft maar één geest. Zijn belichaming bestaat nogmaals uit alle zonnestelsels, planeten en aarden, in het bijzonder uit onze aarde, wat nagenoeg ook zijn woonplaats is. Deze vele belichamingen is feitelijk zijn ziel, omdat de materie hem 'bezield'.

Je zou je kunnen afvragen of deze luciferische geest wat zijn ‘ziel’ betreft, ook wel als deeltje van een ‘geworden mens’ een ‘goede’ inboezem heeft ontwikkeld?! Zijn geest werd echter door de weg van de materieontwikkeling betreffende zijn ziel, steeds begeleid en daardoor werd de mogelijkheid gecreëerd om tot het goede getransformeerd te worden. Maar hoe is deze geest dan gelouterd of verbeterd? Wanneer heeft hij het boze, waarmee hij geïnfecteerd werd, afgelegd?  Namelijk via de materie!

Maar moest deze eens 'boze geest' Jezus als Verlosser accepteren en zich helemaal aan Hem (Jezus Christus) overgeven? Ja, maar dat wil(de) hij niet vrijwillig doen! We weten veel over hem in de de 'Huishouding van God' en in 'Het Grote Evangelie van Johannes.’

Jezus belichaamde Zich in Maria zonder conceptie en daarom stond Jezus ook tijdelijk vrijwillig onder de stoffelijke natuurwetten en tegelijkertijd stond Hij boven de materie, omdat Hij namelijk Zelf de materie geschapen heeft.

 

UpToDate 2024-2025