De
Evangelist Lukas
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: in HEMELSE GESCHENKEN of HEM.GAV.
HEM. GAV: 3-64-4-7-1: De Heer: ‘Ik ken je vier punten, waarover je een nauwkeurige informatie zou
willen hebben, en zo wil Ik je ook mogelijk in het kort daarover iets zeggen.
HEM. GAV. 3-64-4-7-2 - Over de
evangelist Lukas – zijn Evangelie en zijn apostelgeschiedenis. Wat de
Evangelist Lukas betreft, heb Ik je bij diverse gelegenheden al zondermeer het
een en ander gezegd.
HEM. GAV. 3-64-4-7-3 - Wat zijn
Evangelie betreft, zo is het van hem een verzameling van gegevens, en deze data
zijn door zijn recherchewerk in als zowel rond Jeruzalem over Mij en Mijn daden
en Mijn leringen hem ter ore gekomen door diverse mensen. Hij zelf heeft ze
vervolgens naar zijn systeem geordend en dus in hoofdstukken en verzen
ingekleed, waarbij hij zich geheel op een natuurlijke wijze niet aan het getal
van de hoofdstukken en verzen van andere Evangelisten had kunnen binden, en
daarom bij hem sommige feiten dus in een totaal ander hoofdstuk en verzen
voorkomt, dan bij de andere Evangelisten, wat een ieder van jullie heel
gemakkelijk kan ervaren bij het vergelijken van de aangetoonde
parallelplaatsen.
HEM. GAV. 3-64-4-7-4- Wat zijn
persoonlijkheid aangaat, was hij een kunstschilder en tekenaar en voorzag hij
zijn producten met weverijspullen, doek- en tapijtkleding; ook de tekeningen
van de joodse sjaals en gordijnen werden vaak door zijn hand ontworpen.
Daarnaast was hij ook een kunstschrijver en ook schrijver, vooral als iemand
iets heel mooi en regelmatig geschreven wilde hebben. Hij verstond en sprak
Grieks, Latijn en Hebreeuws en kon in nood zich ook van andere talen bedienen,
die rond Juda heel gebruikelijk waren en zich hiermee verstaanbaar maken.
HEM. GAV. 3-64-4-7-5 - Bovendien was
hij, zoals er van zulke mensen meerdere bestaan en bestaan waren, verzot op
nieuwtjes en hij informeerde om die reden over alles, wat er speciaal in Mijn
tijd gebeurde en onder de mensen veel praatte en ophef veroorzaakte, en hij had
zijn vrienden ten gevolge daarvan, de vele nieuwsgierige mensen, met wie hij in
contact stond, over buitengewone nieuwtjes te kunnen vertellen, waaruit hij
doorgaans geen synthese deed, maar hem was de volgende gebeurtenis, dat zich
bij hem aandiende wel prima, wanneer het maar de schijn van iets specifieks
had.
HEM. GAV. 3-64-4-7-6 - In de eerste
tijd, vooral bij zijn vertellen, is ook vooral veel door gebrek aan belangrijke
data op zijn eigen grond en bodem gegroeid. Eerst in de tijd, toen de apostel
Paulus Mijn Woord in Griekenland hier en daar gepredikt had, werd hij door zijn
vriend Theophilus, die ook in Griekenland woonde, ernstig bevolen, de over Mij
betrouwbare nasporingen in te trekken, ze op te tekenen en ze hem dan op te
sturen, want hij, Theophilus, heeft over de zekere Nazireeër zowel als aan de
kant der joden als ook die van de Grieken zoveel uiteenlopende dingen gehoord,
dat hij daaruit geen essentie kon halen, wat er zo eigenlijk überhaupt aan deze
Mens was – Hij is of een bovenaards wezen of alleen maar een wel ervaren mens
in velerlei wijsheden uit boeken.
HEM. GAV. 3-64-4-7-7 - Als Lukas dit
schrijven in Jeruzalem in zijn handen kreeg, toen eerst nam hij zich deze zaak
ernstig en won inlichtingen over alles, wat speciaal Mijn persoon en Mijn leer
betrof, zo kreeg hij ook, van wat hij echter opschreef, dat niet met gemak uit
de mond van Mijn werkelijke leerlingen, maar meestal door anderen mensen die op
Mij waren gericht en op Mijn leer, en die Mij nog voor een deel persoonlijk
gekend hebben, maar voor het grootste deel echter door Mijn leerlingen die
kennis over Mij hadden ontvangen. Want tussen Mijn existentie als Mens op Aarde
en van de voleinding van zijn Evangelie verstreken bijna 35 jaar, en na die
periode kon hij datzelfde eerst aan zijn vriend Theophilus in Griekenland
versturen – en Theophilus vergeleek dit Evangelie met zijn aantekeningen,
corrigeerde wat dingen en voegde wat toe aan het Geschrift van Lukas.
HEM. GAV. 3-64-4-7-8 - Zoals het
echter met zijn Evangelie voorstaat, zo staat het nog meer voor met zijn
Apostelgeschiedenis [Handelingen], welke hij eveneens op aanraden van zijn
vriend Theophilus op perkament aanbracht, en weliswaar in zijn laatste
levensjaren – dus in een tijd, waarin zich niet meer van Mijn eerste apostelen
en leerlingen in Jeruzalem bevonden.
HEM. GAV. 3-64-4-7-9 - Ook deze
apostelgeschiedenis kwam in de handen van zijn vriend, die sommige dingen
wijzigde, en zelfs de door hem in het land der joden samengebrachte data waren
veelzijdige afsluitingen van zulke leerlingen en verspreiders van Mijn Woord,
die vaak zonder een intern beroep dat aan de mensen voorstelden en een ieder
uit hen het betere wilde weten.
HEM. GAV. 3-64-4-7-10 En zo gebeurde
het dan ook, dat zowel in het Evangelie van Lukas, zoals nog meer in zijn
latere apostelgeschiedenis meer verzinsels en overdrijvingen voorkwamen, van
welke Mijn werkelijke apostelen en leerlingen zelf weinig of niets vanaf
wisten; want zij hielden zich in Jeruzalem erg weinig op en hun bezieling lag
meer in Galilea, Samaria en in de andere van Jeruzalem verder en verafgelegen
landschappen.
HEM. GAV. 3-64-4-7-11 – Als jullie
dit nu weten, zo zullen jullie wel inzien, dat een zekere aardbeving en
duisternis bij Mijn kruisigingdood plaatsvond, en de heropende graven in het
dal van Josafat, Mijn hemelvaart op de twee tegensprekende bergen, zoals ook de
zekere uitzending van de Heilige Geest, dat tot het allergrootste deel een werk
was van de toenmalige fantasie van Mijn uiteenlopende toehoorders en vereerders
en het ook zelfs moeten zijn, indien de betrouwbaarste van alle Evangelisten
(Johannes), die bij iedere belangrijkste gelegenheid toch aanwezig moest zijn,
van dat alles geen vermelding maakte, zelfs ook niet Lukas te kennen geeft, of
hij zelf bij de uitstorting van de Heilige Geest persoonlijk aanwezig was of
niet.
HEM. GAV. 3-64-4-7-12 – Zijn
Evangelie en zijn apostelgeschiedenis [van Lukas] waren bij de grootste
kerkenverzameling te Nicea ook heel dicht erbij, om apocrief verklaard te
worden. Maar de westerse bisschoppen verzetten zich daartegen, en daarmee werd
ook alles van het geschrevene door Lukas als authentiek verklaard, en deze
Lukas bestaat dan vandaag de dag nog onder het getal van de geloofwaardige
Evangelisten en er wordt over hem tot dit uur nog meer gewag gemaakt dan over
Johannes.
HEM. GAV. 3-64-4-7-13 – Alleen
alles, wat daar onjuist is, zal met de tijd zichzelf schrappen, en zou dat niet
gebeuren, zo zou er moeilijk ooit een tijdstip komen, waarover Johannes
spreekt, dat er in hen ‘een Herder en een kudde’ zal zijn.
HEM. GAV. 3-64-04-07-20 – Wat het
geestelijke van onze Evangelist Lukas aangaat zo was hij vol ijver over Mijn
zaak, en dit was zelfs goed gewezen, omdat hij zich met zijn ijver enkele
onderverdelingen dieper had uitgevoerd. Alleen was, is en blijft hij een
bekwaam gereedschap van Mijn liefde en genadebewijzen voor zowel in zijn tijd
als voor de huidige tijd; want hij was in de Schriften van het oude Verbond
[Oude Testament] meer ervaren dan een of ander zich heel wat verbeeldende
Farizeeër van de tempel en kon daarom ook gemakkelijk Mijn daden, van degenen
waarvan hij de kennis ontving, als waar beoordelen en ze ook aan anderen, die
dit aangingen, daarom vertolken.
HEM. GAV. 3-64-04-07-21 – Daarom,
erger jullie je niet over deze man of hij wel meerdere onjuistheden heeft, die
in zijn Geschriften voorkomen; want voor het eerste was hij niet vooral de
feitelijke schepper, maar veel meer over zijn latere correcties, van die Ik
jullie meer dan een heel dozijn kan aanvoeren. En ten tweede was hij vooral in
zijn latere tijden vol goede wil en vol met ernst, om het nageslacht
mogelijkerwijze de volste zuiverheid in zijn Geschriften achter te laten.
HEM. GAV. 3-64-04-07-22 – Alleen kan
hij daaraan niets doen, wat de latere hebzuchtige genmeenten uit hem heeft
gemaakt. Ze hebben onkruid onder zijn tarwe gezaaid, die met de tarwe
meegroeide. De tarwe konden ze wel op de juiste wijze in hun schuren
verzamelen, het onkruid echter gebruikten ze dan als veevoer voor hun kudden en
hebben het nog nodig. Deze kudden bestaan nu niet uit Mijn lammen en schapen,
maar uit ezels, ossen, varkens en andere domme gedierte, dat zich genoegen
neemt met distels en doornen.
HEM. GAV. 3-64-04-07-23 – Laten wij
daarom ze voorlopig bij deze kost. Wanneer ze eenmaal daarmee ernstig in
conflict komt, dan zullen ze vanzelf wel naar een andere kost omzien, waarbij
hun domme innerlijke gestalte verandert wordt en ze ook met wol van edele
schapen in Mijn schaapsstal kunnen worden opgenomen, waar dan slechts een ware
Herder, hen met de juiste kost voorziet en het hun geven zal.
HEM. GAV. 3-64-04-07-24 – Met die
hebben jullie nu vooraf, wat jullie met Lukas te doen hebben, het verdere zal
jullie al bij de beloofde gelegenheid worden meegedeeld. Amen.
UpToDate 2024-2025