LUCAS, DE EVANGELIST

 

Een aanleiding om het serieuze jaar van het eerste officiële optreden van Jezus onder de loep te nemen dat o.a. refereert aan het 15e regeringsjaar van keizer Tiberius, en in dat jaar begon Jezus op dertigjarige leeftijd met Zijn Zelf opgedragen missie. Maar hoe betrouwbaar is het evangelie van Lucas? Het behoorde toch bijna tot de apocriefe boeken?! Of??

 

Deze evangelist Lucas heeft Jezus echter nooit gekend en toch was hij in staat een evangelie te schrijven, dat in latere tijden bijna als apocrief werd beschouwd. Wat waren zijn motieven?

 

Laten we eerst beginnen, waarmee Lucas in zijn evangelie begint: dat is het geslachtsregister van Jezus [Luk.3:23-38]. Nagenoeg begint hij vanaf Adam en maakt dan een uitgaande lijn naar Jezus toe. Blijkbaar heeft hij daarmee een link willen leggen en vooral de nadruk gelegd, dat Jezus de tweede Adam is, die, in lotsverbondenheid, de gehele mensheid komt herstellen, wat de eerste Adam heeft teweeggebracht. Bovendien moest Lucas ook zeer goed thuis zijn in de heilige Geschriften, wat later blijkt in de Jakob Lorber-Geschriften.

 

In verband met de bovenstaande opmerking ‘lotsverbondenheid’: ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.’ [Gen.3:15] Hier wordt verwezen naar Lucifer [Satan] die de gestalte aannam van een slang en met Eva sprak. Vervolgens beschrijft Paulus in de brief aan de Romeinen de genade van Jezus, waaroom Hij Zich niet kruisigen! [Rom.5:12-21]

 

In tegenstelling tot Lucas beschrijft Mattheus het geslachtsregister van Jezus vanaf Abraham tot Jezus. [Matth.1:2-17] Lucas noemt Jozef van Maria hier de zoon van Elia [Lucas 3:24]:  En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli.’ Mattheüs echter spreekt van een zekere Jakob als vader van Jozef. ‘En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus.’  [Matth.1:16] Lucas brengt Jezus als ‘natuurlijke afstamming’ van Maria naar voren.

 

Het GJE1-171 en Matth.1:1-17 resp. het GJE2-88:3,4 beschrijven het geslachtsregister van Jezus. In dat eerste deel vertelt een voorname Farizeeër, Rhiba aan zijn collega’s halve waarheden over Jozef van Maria en Jezus. In het tweede deel beschrijft een zekere Chiwar het geslachtsregister van Jezus aan de overste van de synagoge.

 

Interessant is de tekst van Rhiba: Bovendien stamt Hij volgens de kroniek, die doorloopt tot de grootvader van Jozef, in rechte lijn van David af. (Matth. 1:1-­17) Achim was de vader van Eliud, Eliud de vader van Eleasar, die de vader van Matthan, die de vader van Jacob, en Jacob was de vader van Jozef, en die de vader van onze Jezus. Als je volgens deze kroniek verder teruggaat, dan kun je in rechte lijn bij David terechtkomen en er staat geschreven dat de Messias van David zal afstammen en dat iedereen Hem zal herkennen aan Zijn daden. Naar mijn mening stemt alles van deze Jezus daarmee overeen: de afstamming staat authentiek vast, en zulke daden, die de aarde op haar bodem nooit heeft meegemaakt, zijn ook overvloedig aanwezig. Daarom weet ik echt niet wat ons zou verhinderen om Hem als Diegene aan te nemen, die Hij zeer duidelijk is!?’   [GJE2-88:3,4]

 

                                               IKONE MIT EVANGELIST LUKAS - photo 1

                                                       de evangelist Lucas [als icoon]

 

            Josef was biologisch de zoon van Jakob op grond van het leviraatsrecht

 

Jozef van Maria werd beschouwd als de zoon van Jacobs halfbroer [H]eli omdat hij kinderloos stierf. Jacob en Eli hadden dezelfde moeder maar niet dezelfde vader, dus hun genealogieën waren verschillend. Lucas vertegenwoordigt Davids werkelijke afstammelingen in de tak van de familie waartoe Jozef behoorde. Jozef van Maria moet dan de biologische zoon van Eli zijn, en deze Jozef wordt beschouwd als de erfgenaam van de troon van de kinderloze Jacob.

 

In de lijst van Mattheüs en Lucas zien we een verband met de cijferteksten en de getallen. Mattheüs 1:17 vermeldt 3 x 14 generaties tussen Abraham en Jezus; In Lucas staan ​​77 generaties van Adam tot Jezus vermeld [77 = 11 x 7]. Lucas ‘ genealogie geeft een overzicht van de wereldgeschiedenis in 11 x 7 generaties.

 

Lucas dacht klaarblijkelijk na over de afstamming van Jezus en zijn vroegere levensjaren. Hij geeft een gedetailleerde beschrijving van Jezus'  wandelpaden in Palestina en toch heeft hij Hem nooit gekend. Hoe wist hij dat? Waar haalde Lucas zijn informatie dan vandaan?

 

Voordat we daar verder op ingaan, grijpen we terug naar de Bijbel. Het oude opschrift in de Bijbel is;  ‘naar Lucas’. Zijn evangelie werd pas 35 jaar na Jezus toegevoegd. Zijn Griekse naam komt drie keer voor in de Bijbel: ‘U groet Lucas, de medicijnmeester, de geliefde, en Demas.’ [Kol.4:14] Paulus schrijft:U groeten Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, Markus, Aristarchus, Demas, Lucas, mijn medearbeiders’. [Filemon1:23,24]

 

Lucas en Handelingen komen van dezelfde schrijver als tweedelig werk. Beide boeken werden aan Theofilus gericht. Deze laatste herschreef de boeken van Lucas met nieuwe toevoegingen erbij. Maar Theofilus had eigenlijk de regie.

 

De meest gangbare opvatting is dat Theofilus een hooggeplaatste Romein is geweest. Lucas spreekt hem namelijk in de proloog van zijn evangelie aan als hooggeachte.

 

Lucas begint:

1 Nadermaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben;

2 Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn;

3 Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus!

4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt.  [Lucas 1:1-4]

 

Of anders omschreven:

 

Aangezien velen getracht hebben een verhaal op te stellen over de zaken, die onder ons hun beslag hebben gekregen, 2  gelijk ons hebben overgeleverd degenen, die van het begin aan ooggetuigen en dienaren van het woord geweest zijn, 3  ben ook ik tot het besluit gekomen, na alles van meet aan nauwkeurig te hebben nagegaan, dit in geregelde orde voor u te boek te stellen, hoogedele Theofilus, 4  opdat gij de betrouwbaarheid zoudt erkennen der zaken, waarvan gij onderricht zijt.

 

1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren; [Hand:1:1]

 

Naast Markus was Lucas ook een eis- en metgezel van Paulus. Hij was zelfs bij de eerste gevangenschap van Paulus in Rome. Deze laatste verwees naar hem als de ‘geliefde geneesheer’.  [Kol.4:14]

 

Ook schrijft Paulus tijdens zijn Romeinse gevangenschap een citaat over Lucas in 2 Tim.4:11: ‘Lucas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst.’

 

De overlevering zegt, dat Lucas afkomstig was uit het Syrische Antiochie en dat hij ongehuwd was en op 84e jarige leeftijd stierf. Het lijkt echter meer voor de hand te liggen, dat hij later volgens Jakob Lorber [JL] later in Jeruzalem ging wonen maar ook Grieks, Hebreeuws, Latijn en meerdere talen kende en ze voortreffelijk sprak!

 

Lucas was geen ooggetuige van de gebeurtenissen in zijn evangelie, maar hij baseerde zijn boeken op ooggetuigen en schriftelijke bronnen, zoals we lezen in het derde deel van ‘Geschenken uit de hemel’,  door Jakob Lorber. Lucas onderzocht en ordende zijn materiaal nauwkeurig en droeg dit op aan de ‘vriend van God’,  dat is Theofilus en dat betekent ook zijn naam. Lucas is een Latijnse naam voor ‘jongen’. Zijn naam betekent `het brengt licht`, in de zin van ‘Loekas’ als ‘licht’, ‘het verlichten’ en dit ‘Lux’, de ‘ex oriënte lux’ kent men nog in de esoterische wereld.

 

Zijn naam wordt het vaakst gegeven aan Noorse jongens. Lucas vertaalde Aramese termen met Griekse of Hebreeuwse woorden en verklaarde de joodse gebruiken en geografische aanduidingen om zijn evangelie begrijpelijker te maken.

 

Lucas gaf het meest gedetailleerd historisch verslag over Jezus’ geboorte, Zijn afstamming en Zijn kinderjaren, maar heeft Hem nooit gekend. Hij deelde zijn evangelie systematisch in vier delen: 1. De introductie 2. De verwerping 3. De kruisiging 4. De opstanding.

 

Het begin van zijn evangelie lijkt veelzeggend. Uit de inleiding concluderen we het volgende: 1.Er zijn meerdere pogingen geweest om te beschrijven wat er in het vroege christendom is voorgevallen. 2. Deze pogingen baseerden zich op wat de ooggetuigen verteld hadden. 3. Lucas vertelt ons alles nog eens goed onderzocht te hebben. 4. Hij heeft het daarna opgeschreven ‘in geregelde orde’, dus volgens een systematiek. 5. Dat deed hij voor een zekere ‘hoogedele Theofilus, opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u bent onderwezen.’ 6.Theofilus had de behoefte aan deze zekerheid, zodat er sprake moet zijn geweest van een situatie van twijfel. Het Evangelie van Lucas en het boek Handelingen zijn, blijkens de inleidingen, twee gedeelten van één geschrift. We zullen dus behalve het evangelie ook het boek Handelingen erbij betrekken.

 

Het evangelie van Lucas en de Handelingen van de Apostelen zijn twee gedeelten van één werk. Het ontstaan hiervan is gedateerd tussen 60 en 85 A.D., zoals blijkt in de Lobbergeschriften.

 

De benaming ‘Handelingen der Apostelen’, is feitelijk onjuist. Het boek handelt niet specifiek over alle apostelen, het gaat vooral over Paulus. Op het eind van het boek wordt beschreven dat na het afdragen van een collecte aan de gemeente in Jeruzalem tumult ontstaat op het tempelplein. Paulus wordt dan door de Romeinen gevangen genomen. Van hieraf wordt Handelingen zeer uitvoerig en geeft uitgebreid verslag van het tegen Paulus gevoerde proces. Paulus doet een beroep op de keizer als Romeins staatsburger en wordt overgebracht naar Rome. Handelingen eindigen met de aankomst van Paulus in Rome, dat waarschijnlijk in het begin van het jaar 60 n. Chr. viel. Handelingen gaat dus vooral over Paulus, vooral over het hoe en waarom van zijn komst naar Rome, als gevangene. Een uitvoerig verhaal over Paulus, wordt dan ineens kort. Er wordt alleen nog vermeldt dat hij twee jaar in een huurwoning leefde, predikte en ontvangen mocht wie hij maar wilde. De laatste gegevens brengen ons op ca. 65 n.Chr. Handelingen eindigt inhoudelijk vooral rond 60 n.Chr. De geschiedenis daarna werd niet te boek gesteld, of kwam terecht in apocriefe geschriften. Er zijn geschriften bekend onder de titels Handelingen van Petrus en Handelingen van Paulus, waarin de periode na Paulus’ vrijlating en rond diens marteldood worden beschreven.

 

Dat Lucas in 60 A.D. bij Paulus in Rome aanwezig was, lezen we in de brief aan Filemon, en nog in dat zelfde jaar geschreven in Rome: "U groeten Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, Markus, Aristarchus, Demas, Lucas, mijn medearbeiders." Het was dus praktisch gezien heel goed mogelijk voor Lucas om informatie van Paulus te krijgen, om hem te interviewen en de teksten te verwerken tot een lopend geheel.

 

Jezus zegt in het Grote Johannes Evangelie: ‘En zo was het dan ook tot deze tijd. Haast in al die stadjes en dorpjes waarin Mijn werken en leren royaal waren opgetekend, zijn vernietigd; slechts de kleine Evangeliën van Johannes en Matthéus zijn nog in meer of mindere mate goed bewaard gebleven, ook de zedenleer vanwege een goede wil der mensen – tot nu toe als echte documenten over Mijn Werken en Leren, zijn bewaard gebleven, zo ook de geschriften van Lucas en Markus, in zover hij dat van Paulus gehoorde in alle beknoptheid voor zich heeft opgetekend, en in gelijke trant ook meerdere brieven van de apostel, waarvan ook veel verloren zijn gegaan, en de openbaring van Johannes, maar echter ook met enige spraakonjuistheden; dit was de hoofdzaak voor diegenen, die door Mij geleid zijn, echter geen afbreuk doet. [GJE1-216:10-15]

 

De schrijver van het boek Lucas zegt: ‘Deze zijn aan ons overgeleverd door hen die van het begin af ooggetuigen en dienaren van de boodschap zijn geworden. (Lucas 1:2)

Lucas schreef het evangelie op tussen 65 en 80 n. Chr. en gaf het uit ca 35 jaar na Jezus’ kruisdood. Hij zou nadien in Kapernaum gestenigd zijn. Lorber maakt daarover geen melding. Hij bevestigt zelf, van wat hij schreef dat niet gezien heeft en ook niet alle informatie van Paulus ontvangen heeft. Toch moet hij hem wel ontmoet hebben. [Kol.4:16, 2.Tim.4:11].

 

Lucas en l’ Rabbas [Mattheüs] hielden hun aantekeningen bij en schreven over de genezing van een Griekse en joodse vrouw met een 12 jarige ziekte! [Matth.9:20,21,22]. Omdat deze voorvallen veel op elkaar lijken, worden ze zelfs door de geleerdste godgeleerden voor één en hetzelfde voorval gehouden, hetgeen beslist niet overeenstemt met de volle waarheid en koren op de molen van de twijfelaars is. [GJE1-128]

 

Lucas heeft zijn evangelie in het Grieks geschreven en dat lijkt meer op een verzameling over Jezus. De Bijbel verhaalt, dat hij een arts was, terwijl Jakob Lorber daarover niet spreekt, maar benadrukt, dat hij een kunstschilder was. [zie Gal. 6:11, Kol.4:11, 14, 2 Tim.4:11 en 2 Kor. 8:18]

 

Alle vier evangeliën schrijven elk hun eigen verhaal. In het boek ‘de geestelijke Zon’ van JL, hfdst.10, zegt de Heer: ‘Nu vraag Ik echter, omdat in zeker opzicht een ieder anders geschreven heeft: ‘wie heeft destijds op de juiste  wijze dat geschreven? Het antwoord kan daarop onmogelijk een andere zijn als deze: iedereen schrijft een en dezelfde waarheid….’

 

Volgens de Grote Openbaringen, aan Jakob Lorber gegeven, zijn de geschriften van Lucas een Markus bewaard gebleven, in zover hij dat van Paulus heeft gehoord en dat in alle beknoptheid voor zich heeft opgetekend, en in gelijke trant ook meerdere brieven van Paulus, waarvan er vele verloren zijn gegaan….

 

De Heer zegt in ‘Hemelse Geschenken, boekdeel 3 [18-3-1864]:  ‘Dezelfde schijnbare tegenspraken zullen jullie ook in het evangelie van Lucas vinden. Want deze evangelist schreef pas meer dan vijftig jaar na Mij het evangelie [dus ca. 85 n. Chr.] en ook de ‘Handelingen der apostelen.’ Maar ook zijn evangelie is een samenvoegsel van datgene wat hij door ijverig speurwerk over Mij en de apostelen tot stand heeft gebracht.

 

Alles wat hij geschreven had, heeft hij gestuurd naar zijn bekende vriend Theofilus in Athene, welke Theofilus dan weer een evangelie uit het evangelie van Lucas schreef, het met menige toevoeging verrijkte, maar af en toe ook menige onjuistheid daarin mengde, waaruit dan heel wat tegenstrijdigheden ontstonden, vooral in de natuurlijke letterlijke betekenis – met name Mijn tirannieke optreden in het zogenaamde ‘jongste gericht’, welke tegenstrijdigheden helemaal niet overeenstemmen met het enige nog het meest juiste korte evangelie van Johannes, maar geestelijk desondanks een belichting toelaten.

 

Over een buitengewoon ‘jongste gericht’ wordt uitvoerig melding gemaakt bij Lucas. De Heer: ‘En dat juist dit jongste gericht er veelvuldig schuldig aan was en nog is, dat heel veel mensen zich geheel van Mijn lering hebben afgewend, en zichzelf leringen uit het pure verstand volgens hun verstandelijke vermogen hebben gevormd en hun medemensen dienovereenkomstig onderwezen, er zelf naar gehandeld en geleefd hebben, en van de leer en profeten van de vreselijke dag niets meer wilden horen en weten.’ [19-3-1864]

 

‘Waaruit blijkt bij zo’n lering de verschrikkelijke toekomstige jongste dag, waaraan de twee jullie bekende latere evangelisten, zoals l’Rabbas in plaats van Mattheüs en Theofilus in plaats van Lucas – zich zoveel in strijd met Mijn liefde en wijsheid schuldig gemaakt hebben?

 

Houd jullie daarom alleen aan de evangelist Johannes, want dit evangelie evenals zijn openbaring zijn door zijn hand geschreven. Wat de twee andere evangelisten betreft, zoals Mattheüs en Lucas, heb Ik jullie al verteld hoe het zit met hen beiden en hun evangeliën. Na Johannes kan men Marcus nog het meest vertrouwen, want wat hij heel in het kort geeft, heeft hij hoofdzakelijk uit de geschriften en leringen van de apostel Paulus geput. [19-3-1864]

 

De evangelist op zich heeft dat, daar het schrijven al een beetje lastig voor hem was geworden, met zo weinig mogelijk woorden willen weergeven om zich tijd en moeite te besparen, want het schrijven ging in die tijd niet zo vlot, maar zeer moeizaam en langzaam. En voor het schrijven van zo’n bladzijde, die tegenwoordig een maar matig vaardige schrijver in 20-30 minuten opschrijft, hadden l’Rabbas in Sidon, Lucas in Jeruzalem en Theofilus in Athene, Corinthe of Siracuse, waar hij zich bij tijd en wijle vaak ophield, met alle ijver minstens acht dagen nodig, want hij moest zijn letters met een stalen griffel in daarvoor speciaal gemaakte harde stenen platen ingraveren, of hij moest ze met een fijn schilderspenseel gewoonweg op perkament schilderen.’

 

‘Voor de geoefende schilder of schrijver met een penseel ging het met optekenen van de letters wel wat vlugger, maar niet heel veel sneller dan met de oude griffel. En dat was dan ook de reden waarom de schrijvers in Mijn tijd zich zo beknopt uitdrukten. En l ‘Rabbas had, voordat hij zijn laatste, dat is het vijftiende evangelie op het perkament klaar had, voor dat werk bijna vijf en twintig jaar nodig, en hij was daarbij nog heel vlijtig en ijverig. Dat dergelijke schrijvers zich dan zo beknopt mogelijk uitdrukten en de bijzaken voor de uitleg van het voornaamste weglieten, zal jullie nu begrijpelijk zijn. [21-3-1864]

Bovenstaand citaat heeft uiteraard ook betrekking op iedere schrijver van die tijd, dus ook op Lucas.

 

Jakob Lorber verkreeg de volgende informatie over de evangelist Lucas, zijn evangelie en zijn boek Handelingen. Jezus sprak tot Lorber en zei: 'Wat de evangelist Lucas betreft, Ik heb dit en dat al bij verschillende gelegenheden tegen je gezegd':

                                            de evangelist Lucas

 

‘Het is een verzameling gegevens van hem, die hij door onderzoek zowel in en rondom Jeruzalem over Mij en Mijn daden via verschillende mensen te weten kwam. Hijzelf heeft ze vervolgens op zijn manier geordend en zo in hoofdstukken en verzen een bepaalde vorm gegeven, waarbij hij vanzelfsprekend niet kon vasthouden aan het aantal hoofdstukken en verzen van een andere evangelist, waardoor bij hem zoveel in een heel ander hoofdstuk en vers voorkomt dan bij de andere evangelisten, zoals ieder wel kan zien bij het vergelijken van de aangegeven vergelijkbare plaatsen.’

 

‘Wat zijn persoonlijkheid betreft was hij vormenschilder en tekenaar [dessinontwerper]; hij voorzag de wevers en stof- en tapijtfabrikanten van de producten van zijn hand; ook de dessins van de joodse sjaals en gordijnen waren vaak van zijn hand afkomstig. Daarnaast was hij ook typograaf en schrijver [kalligraaf], vooral als iemand iets heel mooi en regelmatig geschreven wilde hebben. Hij verstond en sprak Grieks, Latijn en Hebreeuws en kon zich desnoods ook in andere talen die rondom Judea gesproken werden, uitdrukken en verstaanbaar maken.

 

Bovendien was hij, zoals er wel meer mensen zijn en waren, belust op nieuws, en informeerde daarom naar alles wat vooral in Mijn tijd gebeurde en onder de mensen veel opzien baarde en waarover gesproken werd, en hij schiep er genoegen in om de vee nieuwsgierige mensen met wie hij omging, over buitengewoon nieuws iets te kunnen vertellen, waarbij hij helemaal niet selectief was, maar het eerste het beste was hem goed genoeg, als het maar de schijn van iets buitengewoons had.

 

In de eerste tijd, vooral bij zijn vertellingen, is ook veel vooral bij gebrek aan werkelijke informatie door hem verzonnen. Pas in de tijd dat de apostel Paulus Mijn woord hier en daar in Griekenland gepredikt had, werd hij door zijn vriend Theofilus, die ook in Griekenland woonde, ernstig aangemaand om betrouwbare informatie over Mij in te winnen, die op te schrijven en dan naar hem toe te sturen, want hij, Theofilus, had over die bepaalde Nazarener zowel van de kant van de joden alsook van de Grieken zoveel verschillende dingen gehoord, dat hij er niet wijs uit kon worden wat er nu werkelijk met die mens aan de hand was – is hij een buitenaards wezen of gewoon een mens met veel ervaring die zijn uitgebreide wijsheid uit boeken heeft.

 

Toen Lucas in Jeruzalem dit schrijven in handen kreeg, nam hij de zaak pas serieuzer en informeerde naar alles wat vooral Mijn persoon en Mijn leer betrof; hij kreeg echter ook alles wat hij opschreef niet gemakkelijk uit de mond van Mijn werkelijke leerlingen, maar merendeels van andere mensen die veel waardering voor Mij en Mijn leer hadden en die Mij voor een deel nog persoonlijk gekend hadden en voor het grootste deel informatie van Mijn leerlingen over Mij hadden ontvangen. Want tussen Mijn bestaan op deze aarde en de voltooiing van zijn evangelie verstreken bijna vijfendertig jaar, na die tijd kon hij dat pas naar zijn vriend Theofilus in Griekenland sturen – en Theofilus vergeleek dit evangelie dan met zijn aantekeningen, corrigeerde veel en voegde ook veel toe aan het geschrift van Lucas.

 

Zoals het met zijn evangelie het geval is, zo is dat nog meer het geval met zijn Handelingen der Apostelen, die hij eveneens op verzoek van zijn vriend Theofilus op perkament bracht, en wel in zijn laatste levensjaar – dus in een tijd waarin zich niet een van Mijn eerste apostelen en leerlingen meer in Jeruzalem bevond.

 

Ook in deze Handelingen der Apostelen, in handen van zijn vriend, werd veel veranderd, en zelfs de door hem in het joodse land vergaarde feiten waren veelvuldig verzinsels van zulke leerlingen en verspreiders van Mijn woord, die zich dikwijls zonder innerlijke roeping als zodanig aan de mensen presenteerden en elk van hen meende het beter te weten.

 

En zo gebeurde het dan ook dat zowel in het evangelie van Lucas als nog meer in zijn latere Handelingen der Apostelen verzinsels en overdrijvingen voorkwamen, waarvan Mijn werkelijke apostelen en leerlingen zelfs weinig of niets wisten, want ze waren heel weinig in Jeruzalem en waren meer bezig in Galilea, Samaria en in de andere buiten Jeruzalem gelegen landstreken.

 

Als je dit nu weet, dan zul je ook wel inzien dat die aardbeving en die duisternis bij Mijn kruisdood, de geopende graven in het dal van Josafat, Mijn hemelvaart op twee elkaar tegensprekende bergen, alsook die bepaalde zending van de Heilige Geest voor het allergrootste werk van de toenmalige fantasie van verschillende luisteraars en vereerders zijn, en zelfs moeten zijn, omdat de betrouwbaarste van alle evangelisten [Johannes] die toch bij elke belangrijke gelegenheid aanwezig moest zijn, van dat alles geen melding maakt, en Lucas zelf ook niet zegt of hijzelf bij de uitstorting van de Heilige Geest persoonlijk aanwezig was of niet.

 

Zijn evangelie en zijn Handelingen der Apostelen waren bij de grote kerkvergaderingen in Nicea ook bijna apocrief verklaard. Maar de westerse bisschoppen verzetten zich daartegen en dus werd ook alles wat door Lucas geschreven was als authentiek verklaard, en deze Lucas wordt heden ten dage nog tot de geloofwaardige evangelisten gerekend, en er wordt tot nu toe over hem nog meer ophef gemaakt dan Johannes.

 

Maar alles wat onjuist is, zal mettertijd vanzelf verdwijnen en als dat niet zou gebeuren, dan zou er bezwaarlijk ooit een tijd komen waarvan Johannes spreekt, dat daarin ‘één Herder en één kudde’ zal zijn. Trouwens, er ligt ook in deze episodes, zoals Ik al gezegd heb, iets geestelijk goeds en waars…..

 

‘….Wat het geestelijke van onze evangelist Lucas betreft, hij was vol ijver voor Mijn zaak en het zou zelfs goed zijn geweest als hij iets minder ijverig was geweest. Alleen was en is en blijft hij een flink werktuig van Mijn liefde- en genadebewijzen zowel voor zijn tijd alsook voor de huidige tijd; want hij was in de geschriften van het Oude Verbond beter thuis dan een of ander hoogmoedige en hoogdravende Schriftgeleerde van de tempel en kon daarom Mijn daden die hem ter ore kwamen ook gemakkelijk als waar beoordelen en ze ook uitleggen aan de anderen die hem daarom vroegen.

 

Erger je daarom niet aan deze man vanwege enkele onjuistheden de in zijn geschriften voorkomen; want ten eerste was hij niet van alles de werkelijke schepper, maar veeleer zijn latere correctoren, van wie Ik je er meer dan een dozijn zou kunnen noemen. En ten tweede was hij vooral in zijn latere jaren vol goede wil en vol ernst om de latere generaties een zo puur mogelijke zuiverheid in zijn geschriften na te laten….’[7-4-1864]

 

                                                  De evangelist Lucas

 

‚…..Ik wil om die reden noch Lucas en Marcus noch Mattheüs richten, want zij hebben in hun tijd tenminste de moeite genomen om uit het vele vaak al verminkte van Mijn leer het zuiverste en beste uit te zoeken. Maar wat de materiële feiten betreft, die hebben ze voor een deel zelf verzonnen en voor het grootste deel moesten ze tenslotte toch iets halen uit datgene wat ze door de mond van mensen hebben vernomen die vaak genoeg driest en onbeschroomd beweerden dat ze oog- en oorgetuige waren van dit of dat. Daarop vergeleken ze dat met de hen bekende teksten uit de oude profeten en vonden het in overeenstemming met wat ze geschreven hebben, en daarmee was voor hen het criterium voor de waarheid van wat ze opgeschreven hebben, volkomen in orde en geldig.

 

Als het daar nog bij gebleven was, dan zou het ongetwijfeld nog veel beter zijn dan het nu is. Want in deze evangeliën stond veel te weinig van het wonderbaarlijke, van het gruwelijke en verschrikkelijke voor de mensheid, en daarom heeft men het later noodzakelijk gevonden veel dingen toe te voegen, ten dele vooral onder de joodse christenen, Grieken en Romeinen al honderd jaar voor de grote kerkvergadering in Nicea – vooral dingen die sterk naar wonderen rieken en een strafrechtelijk argument leken om Mij als de Zaligmaker van de mensen, die de mensen niets zo sterk op het hart gebonden heeft als de liefde en de waarheid, precies tot het tegendeel te maken…

 

‘…Lucas evenals de pseudo-evangelist Mattheüs [l’Rabbas] zijn hun evangeliën niet heel veel jaren na Mij begonnen op te schrijven en zijn toch in veel dingen te ver gegaan, zodat uiteindelijk bij henzelf in zulke zeer belangrijke dingen de grootste tegenspraak aan het licht moest komen….’

 

‘Van toetsen was toen in ieder geval nog geen sprake; want elke evangelist had zijn eigen lezers en luisteraars en hij schonk weinig aandacht aan de  andere evangelisten,  de evangelisten zelf hielden zich alleen vast aan datgene wat ze hadden opgeschreven en zij genoten er soms zelfs van, als een andere evangelist dat niet in zijn evangelie had opgetekend, wat de een of de ander niet in zijn evangelie had beschreven. [HiG.03_64.04.24.15]

 

‘…Volgens Lucas bestaat er dan een aan alle joodse wetten en gebruiken volkomen beantwoordende besneden Jezus, die te Bethlehem in een schaapstal geboren en alleen door de herders begroet werd, maar het bezoek van de drie wijzen uit het Morgenland niet bevat, het niet nodig vond naar Egypte te vluchten, maar in plaats daarvan heel rustig naar Nazareth terug te keren en daar Zijn twaalfde jaar zonder enige vervolging van de zijde van Herodes af te wachten en dan met Zijn ouders een tocht naar Jeruzalem te maken…’

 

‘…Laat ieder zich nu afvragen: Wie van beide evangelisten is op zich bij de waarheid gebleven? [Lucas en Mattheüs] En het antwoord luidt: Op zich geen van beide! Want elk gaf alleen bericht van datgene waar hij over had horen spreken…’

 

‘…Daarom moet juist in deze tijd zowel de oude en nog meer de nieuwe onzin die in alles Mij tegenspreekt, uit deze evangeliën volkomen uitgeroeid worden – en Ikzelf met die onzin, opdat het enige en blijvend ware evangelie van Johannes in zijn volle licht zal treden…’

 

‘…Ik heb je al op een aantal kleine tegenspraken gewezen die in de drie evangeliën van Mattheüs, Lucas en Marcus voorkomen. En Ik wil je nog op een paar andere tegenspraken wijzen, die in latere tijd niet alleen bij de bekende drie evangelisten, maar verreweg nog meer bij vele andere zowel joodse alsook heidense verspreiders van Mijn leer, die men evangelisten noemde, in de verschillende gemeenten geworteld zijn. Daardoor braken al binnen dertig jaar na Mij vanwege de verscheidenheid van de uitspraken in de geschriften letterlijk vijandige oorlogen en andere vechtpartijen uit…’ [bron: Hemelse Geschenken, deel 3]

 

Lucas wordt zelfs door de Heer genoemd in het hiernamaals - in het gebied van de geestelijke zon. [zie deel 2, hoofdstuk 5:30]. We volgen hier vers vijf: 'En als je maar een beetje wilt beginnen met lezen, dan zul je al snel ontdekken dat deze schrifttekst het woord van God bevat, eerst in de zin van de letter, dan nog een beetje dieper de steen van het geestelijke en nog veel meer dieper grotendeels de hoogte van het hemels nut voorstellen. Deze vier muren bevatten alleen de vier evangeliën die wij kennen; de twee lange zijwanden verzinnebeelden Matthëus en Lucas,  de smallere muren op de voor- en achterkant Markus en Johannes. ’[Geestelijke Zon, deel 2, hfdst.7:5]

 

… .'Lucas en Johannes gaven de getuigenis van de eerste drie vrouwen volledig door, omdat ze het woord veel later opschreven hadden, en zij waren bovendien verder dan deze taalkundige kleinigheden.' [HiG.03_42.03.28,04]

 

‘Daarom wil Ik naar aanleiding van de tekst uit dit hoofdstuk van Lucas de verdere onthullingen aan u en aan al Mijn toekomstige gelovige kinderen openbaren, opdat u moogt zien, dat ook het kleinste wat op Mij en op Mijn verschijning op aarde betrekking heeft, een belangrijke betekenis heeft en zich geestelijk zal herhalen bij Mijn wederkomst op deze kleine ster, die ook de woon­plaats is van Mijn mettertijd volgroeide kinderen.’ [Predikingen van de Heer, hfdst.5:2]

 

‘Dit hele hoofdstuk van Mijn evangelist Lucas gaat over het verlorene en over de vreugde van het weervinden.’ [Lucas 15] – (Predikingen van de Heer, hfdst.29:1)

 

‘In dit hoofdstuk gaat het niet over gelijkenissen of beelden, waarin veel geestelijks verborgen ligt, maar Lucas vertelt u van het winnen voor Mij van één van Mijn ijverigste discipelen, van Petrus, vroeger Simon genaamd en zijn medewerkers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedëus. Lucas vertelt u hoe Ik de visser Simon voor Mij won door hem te laten zien, dat wie een vast vertrouwen in Mij heeft nooit in zijn verwachtingen bedrogen wordt, vooropgesteld dat zijn wensen ook in Mijn ogen als billijk en rechtmatig worden beschouwd en tot geestelijke vooruitgang zullen strekken.’ [Predikingen van de Heer, hfdst.30:1]

 

Tenslotte lezen wij in het eerste en tweede deel van de Grote openbaringen van Johannes:

‘Deze vrouw was een Jodin en geen Griekse; maar ze woonde niet ver van een Griekse nederzetting, kwam vaak bij de Grieken en hoorde veel van hen en zo hoorde ze ook van de genezing van de vorige Griekse, waarover Markus en de schilder en dichter Lucas later schreven. Omdat deze twee voorvallen zo veel op elkaar lijken, worden ze zelfs door de geleerdste godgeleerden als één voorval gezien, hetgeen beslist bezijden de waarheid en koren op de molens van de twijfelaars is.’ [GJE1-128:4]

 

‘De beide evangeliën van Marcus en Lucas hebben ook hun duidelijke en heilige waarde, hoewel ze in menig detail van dat van Matthéus afwijken. -Nu we dit ook weten, gaan we weer verder met de evangelische tocht.’ [GJE2-174:16]

 

‘Ook deze tekst [Lucas 2:42-50] is uit het evangelie van Lucas genomen en gaat over Mijn verblijf van drie dagen in de tempel. Wat Ik daar deed en leerde is u bekend, daar Ik het u jaren geleden verkondigd heb. Wij zullen dus dit gebeuren uit de geschiedenis van Mijn jeugd overslaan en het slechts in zoverre in beschouwing nemen als het zich geestelijk voor Mijn toekomstige wederkomst weer zal herhalen en zich reeds nu herhaalt. Wat u uit deze geestelijke herhalingsdaad kunt leren, zal aan het slot van de vandaag gegeven woorden getoond worden.’ [Predikingen van de Heer, hfdst.7:1]

 

Tenslotte hier nog heel kort deze aandacht: De Heer verwerpt het evangelie van Lucas zeker niet zeker niet, ondanks de enkele dubbelzinnigheden hier en daar over zijn leer. In feite citeert de Heer meerdere keren in de geschriften van Jakob Lorber uit het evangelie van Lucas. Zoals gezegd verzamelde Lucas zijn informatie hier en daar en kreeg hij uiteindelijk de meest betrouwbare informatie van Paulus.

 

De Heer benadrukt het grootste belang van het grote evangelie van Johannes. Eén ding is echter zeker. In de tijd van Lucas herinnerden de meeste joden zich nog veel over het leven van Jezus. De geschriften van Lucas zijn, ondanks incidentele onnauwkeurigheden, niettemin een belangrijk referentiepunt in de geschiedenis.

 

In het boek der hemelse gaven en ook in de preken van de Heer van Lorber benadrukt de Heer zelfs het grootste belang van bepaalde teksten van Lucas, hier in het bijzonder hoofdstuk 15.

 

'Je hebt het verhaal van de verloren zoon in Mijn Boek [Lucas 15] gelezen en je zult dit verhaal niet slechts één keer, maar vele malen eerder gelezen en gehoord hebben. Maar ik zeg je, er is waarschijnlijk geen vers of hoofdstuk in het hele boek dat iets groters wil omvatten dan de gelijkenis van de verloren zoon’. [HiG.01_41.03.23.01]

 

‘…Daarom moet nu de laatste en grootste schifting plaatsvinden, en zoals eerder al opgemerkt, die schiftingsmachine heet; DE  WETENSCHAP. De elkaar bestrijdende Christussen moeten eruit met al hun aanhangsels, opdat de Ene door Johannes gepredikte Christus onder de mensen zal verschijnen en daar kan gaan wonen…

‘…Wat de overige tegenspraken in de vier aanwezige evangeliën nog betreft, die verdwijnen vanzelf in het Johannes [HET GROTE JOHANNES EVANGELIE] en Ik zal zoals gezegd aan het eind nog een eigen aanhangsel toevoegen, waardoor al het verkeerde volkomen grondig herkend wordt. ‘[25-4-1864]

 

 

UpToDate 2024-2025