Jakob Lorber – ouderwetse taal?

Een arme gouddelver was op zoek naar goud en bracht zijn leven daardoor vaak in gevaar. Met de allergrootste moeite en door zeer onaangename omstandigheden wist hij soms goud te vinden. Zo lijkt het op deze wereld nu ook te gebeuren. Veel mensen worden al vervolgd vanwege hun geloofsovertuigingen! Ze zijn naarstig op zoek naar de parels in de Bijbelse geschriften. Lorber schrijft ergens, dat dit met de ‘eindtijd’ nog veel erger zal worden en dat mensen naar een Bijbel of een Openbaring zullen snakken.

 

Het lezen van de Jakob-Lorber-Geschriften, naast de Bijbel, - kan worden vergeleken met een mens, die op zoek is naar de goddelijke waarheden en er serieus naar wil leven. Hij zal eerst wel veel moeten graven of spitten, om het een en ander zich eigen te maken. De arme gouddelver, deed eveneens moeite door te graven en te graven om zo zijn ‘goud’ te vinden, wel te verstaan in materiële zin. Al spoedig kon hij zich voorzien van materiële levensbehoeftes.

 

In de literatuur van Jakob Lorber ligt nog zeer veel voor het oprapen, vooropgesteld, dat de mens het ‘levensgoud’ zal vinden en dit zal herkennen als genadedeel, dat hem in de schoot geworpen wordt, als hij er eerlijk naar zal zoeken en zich ermee een weg zal banen! Als hij zijn ‘genadegoud’ niet verkwist en bewaart voor betere tijden, dan zal hij er  een ‘appeltje voor de dorst’ ervan overhouden!  In deze tijd hebben wij volop de mogelijkheid dit ‘genadegoud van Lorber’ in onze zielenharten te bewaren als geestelijke spijze, dat nooit kan opraken! [zie de analogie met Mattheus 25].

 

Het ‘bestuderen’ van het eerste boek ‘Himmelsgaben’ [Hemelse Geschenken] is niet zo eenvoudig, omdat het in oud-Duits geschreven is. [Vooral voor anderstaligen!] Toch zal de zoekende er alle moeite voor doen om de essentie uit deze leesleerstof zich eigen te maken. Een moeilijk ‘ouderwets’ leesbaar’ geschrift kan in eerste instantie misschien wel een barrière worden. Met enige wilskracht kan de zoekende er zich toch wel doorheen ‘worstelen’ en ondanks de vele ‘obstakels’ zijn beoogde doel vinden  en zijn eigen ‘oogst’ binnenhalen.  Waar het hart ‘vol’ van is,  zal ‘al het andere’ [ouderwetse taal!] getrotseerd worden!...

 

Is de schrijftrant van Jakob Lorber en de Bijbel ouderwets opgeschreven? Op welke wijze schreven de Evangelisten 2000 jaar geleden hun leer van Jezus dan op? Veel Bijbels zijn in onze tijd in een reeds gangbare taal aangepast.

In dit schrijfverband zegt de Heer via Jakob Lorber, dat de grondtekst van bijvoorbeeld het 35e Johannes vers in de Bijbel kort en bondig werd samengevat.    

 

Waarom heeft de evangelist [Johannes] die omstandigheden daar niet meegedeeld? Het is namelijk een vanzelfsprekendheid! [Deze stijl of schrijfwijze!] […] ‘de hier gegeven verklaring is weliswaar op zichzelf geen evangelische uitleg, maar ze is erg noodzakelijk, omdat zonder deze de evangeliën, voor wat betreft hun uiterlijke historische betekenis, in onze tijd nauwelijks te begrijpen zijn, en hun innerlijke geestelijke betekenis nog veel minder. Dit geldt vooral voor de profetische boeken uit het oude testament, waarin in plaats van verklarende zinnen alleen maar daarmee overeenstemmende beelden voorkomen, en waar natuurlijk van een beschrijving, van welke bijbehorende omstandigheid dan ook, geen sprake kan zijn’. [GJE1-7:5]

 

[Opmerking: 2000 jaar geleden kon men het geleerde nog gemakkelijk in herinnering brengen doordat er in die tijdsperiode niet zoveel afleiding bestond zoals televisie, radio, krant, enz. Men had in die tijd daardoor ook nog veel meer een innerlijke verbinding met zijn inwonende geest;]

 

Als Johannes Hem ziet, vat hij onmiddellijk al zijn gedachten in één tezamen en zegt als in geestvervoering: 'Zie, Dat is Gods Lam!' Heden ten dage zou hij zoiets hebben gezegd als: 'Kijk daar! Daar aan de oever van de rivier wandelt nu nog de allerhoogste Godmens zo bescheiden en zo deemoedig als een lam'. Johannes echter slaat al deze verdere beschrijvingen over en zegt echter, hoe het in de verzen staat.  [Grote Johannes Evangelie1- deel 7:1-7]

 

Voor de doorsnede lezer van de Jakob Lorber geschriften is dit echter een taal, die gemakkelijk begrepen kan worden, vooropgesteld, dat de tekst wordt gelezen vanuit de opname vanuit zijn hart. Dat is zelfs een vraag van willen. Zoals de arme gouddelver, die op zoek was naar goud en zijn leven daardoor vaak in gevaar bracht, en met de grootste moeite door zeer onaangename omstandigheden zijn doel toch nog wist te bereiken.

Wanneer hier en daar in de Lorbertekst bepaalde hoofdstukken nog zo pittig en onbegrijpelijk voorkomen, dan zal men mogelijkerwijze – net als de gouddelver – zich ondanks dat, veel moeite doen en ook met de grootste inspanning – te graven [te verdiepen] om zijn begeerde goud te vinden, dat bij Lorber overigens overal in overvloed is te vinden.


   

UpToDate 2024-2025