De geest van liefde

 

(25 mei 1701)

 

‘U hebt in mij Uw Zoon geopenbaard, eeuwige Vader - o, hoe groot is Uw Zoon en hoe groot is Uw liefde! Wie kan iets doen zonder U en Hem? Alles wat men begint is immers vergeefs, al het eigen rennen en lopen wordt moe, en al het eigen willen komt nooit tot voltooiing. Maar wanneer U en Uw geest in ons het echter wil, willen wij ook en voltooien wij onze loop en vliegen wij snel als adelaars de hoogte in en aanschouwen U met standvastige ogen, die van U het licht hebben ontvangen om het Licht te zien. Hier is geest en leven, gerechtigheid en sterkte, waarheid en vrede en een onvergankelijk wezen.

Alle dingen zijn mogelijk voor het geloof, dat U beroert en Uw Zoon aantrekt tot een onoverwinnelijke kracht. Hier is de volmaakte wet van de vrijheid, die enkel kinderen voortbrengt die bij hun Abba[1] zijn en niet bang zijn verdoemd te worden, en zich om geen enkel werk van de wet bekommeren; want zij zijn verheven boven alles wat nog zwak is en boven alle armzalige instellingen, en ze zijn ingevoerd in de geest van liefde, die alles gemakkelijk maakt.

Uw liefde, o God, is in onze harten uitgestort, daar leven wij van; wij geloven door Uw overweldigende kracht, daarom overwinnen wij en gaan wij met het anker van onze hoop binnen in het diepste inwendige achter het voorhangsel; wij zien Uw Zoon, onze Hogepriester, en in Hem Uw heerlijkheid die de onze is geworden, omdat Uw Zoon onze zoon is en wij in Hem gevonden zijn en in Hem de gerechtigheid zijn geworden, die voor U telt’

Ja, Mijn zoon, ga door zo te geloven en hou je steeds aan Mij vast; Ik heb Mij aan jou geopenbaard en zal Mij nog verder openbaren en jou in Mij voleindigen, zodat jij in Mijn Zoon datgene wordt wat je in Hem hebt herkend. Ik zegen jou en jouw voortgang, en geef je een open deur; jij zult ingang vinden in die harten, die naar jou luisteren, en je zult voor Mij in- en uitgaan, kracht vergaren en na het behalen van de overwinning terugkomen. Ga heen en openbaar Mijn genade aan de volkeren, en stort de rijkdom van Mijn liefde uit onder de armen. Ze wachten erop; ga, en treuzel niet! Amen.

 

 



[1]Abba’ = ‘vader’.