Aanhangsel

uit oudere theosofische geschriften

 

 

Mijn hele wezen is liefde

 

(ontvangen van de Heer door J.W. Petersen,

7 augustus 1696)

 

Mijn hele wezen is liefde en vriendelijkheid; hoewel Ik tegenover Mijn schepselen oneigenlijke dingen moet doen, blijft heimelijk toch Mijn liefde, die niet aflaat, voordat ze het verlorene weer heeft gevonden en het afvallige teruggebracht.

Hoe graag zou Ik zien dat de mensen Mij zonder straf zouden liefhebben en de zoete vrucht van Mijn liefde onderweg naar het licht zouden eten! Ik probeer hen dikwijls en op verschillende manieren te winnen, en op hetzelfde moment, dat ze tegen Mij zondigen en waarop Ik hen plotseling zou kunnen bezoeken, kom Ik naar hen toe. Dan laat Ik hun een weldaad ondervinden, opdat zij aan Mij denken, zich door Mijn vriendelijkheid laten overweldigen en zich kunnen schamen voor hun handelwijze. Wanneer Ik echter op die manier Mijn doel niet kan bereiken, moet Ik Mijn weerspannige en eigenzinnige kinderen aan hardhandig personeel overgeven of zelfs een vuur over hen aansteken, opdat het goede in hen gewekt wordt en zij van slakken en vuiligheid gereinigd worden.

O, als de mensen Mijn liefde en de diepte en de lengte ervan eens kenden! Als ze wisten hoe goed het wandelen zou zijn onder de hoede van Mijn herdersstaf, die zachte staf, wat zouden ze zich dan snel naar Mij toe haasten en graag bij Mij blijven! Komt toch naar Mij, afvalligen, en heilig jezelf in Mijn bloed! Geloof - dan is het al gebeurd; luister naar Mijn stem - dan zijn jullie geholpen! Ik scheld jullie al je schuld kwijt, schenk jullie al Mijn genade en neem jullie weer opnieuw aan, alsof jullie nooit ook maar enigszins gezondigd hadden.

Mijn wateren van liefde lopen over, en de zee van Mijn oneindige barmhartigheid is niet te peilen. Ik heb stromen van leven in overvloed. Ik ben niet zoals de mensen, die zich van jullie terugtrekken als er smaad over jullie komt - maar Ik was bedroefd omdat jullie de wereld dienden, en Ik heb jullie hoogmoed en jullie val gezien; maar nu jullie gevallen en verlaten zijn verlaat Ik jullie toch niet, maar begin Ik jullie heviger lief te hebben en jullie verdeemoedigde geest te verkwikken.

Ik heb geen afkeer van jullie, maar Ik kom naar jullie toe in de gevangenissen en bezoek zowel de afvalligen, opdat ze terugkomen, als de heiligen, die bij Mij blijven. Ik neem de zondaren aan en breng blijdschap in de hemel en een gejuich op aarde onder Mijn kinderen, die jullie broeders zijn en zich verheugen over het feit dat door jullie hun aantal nu groter is geworden. Vergeet dus alles wat achter je ligt, zoals Ik het achter Mij heb geworpen; alles is vergeven en vergeten, geheiligd en afgewassen, verzoet en verzoend!

Dat zeg Ik, de God en Heiland van jullie, arme mensen. Amen.