Liefde, de
geest de waarheid[1]
(ontvangen
van de Heer door J. Lorber,
9
april 1842)
Als iemand
een uitverkoren jonge vrouw heeft en liefde van haar verlangt, maar haar recht
in het gezicht zegt: ‘Je hebt geen hart!’, en als hij haar dat bewijst en nooit
meer wil toegeven dat ze een hart heeft - hoe kan zo’n dwaas dan ooit van haar
verlangen dat zij hem liefheeft? Begrijpen jullie dat? Of kan iemand langs een
andere weg de liefde bereiken dan alleen door het hart, dat als enige de woning
van de liefde is?
Of als
iemand in een bepaalde stad wil komen, maar de weg erheen ontkent, hoe zal hij
zonder weg dan reizen? En als jullie tegen hem zeggen: ‘Kijk eens, als je dan
niet toegeeft dat er een gebaande weg is, dan ga je toch over de steppen en
velden, door de bossen, weiden, bouwlanden en akkers!’, maar de andere partij
antwoordt: ‘Ook die zijn er niet, maar alleen een ondoorgrondelijke zee!’, zeg
eens, hoe zal hij die stad bereiken? En als de leider dan tegen hem zegt: ‘Als
je dan niets anders dan alleen zee ziet, stap dan in een schip en laat je er
door de wind heen dragen en duwen’, maar de ander ontkent ook het schip, zeg
eens, hoe zal hij die stad dan bereiken? Of hoe wil iemand naar iemand anders
toekomen en iets aan hem vragen, als hij ontkent dat die ander werkelijk
bestaat? Maar nu genoeg gelijkenissen!
Maar hoe
kan iemand tot de Vader komen en tegelijkertijd, doordat hij de Zoon niet aanneemt,
het wezen van de Vader Zelf ontkennen, terwijl de Zoon en de Vader toch even
volmaakt één zijn als het hart en de liefde in het hart of als een mens en zijn
leven of als licht en warmte of als warmte en licht, of als een stad en een
mogelijke weg daarheen, omdat er zonder een mogelijke toegang eeuwig nooit een
stad gebouwd had kunnen worden!
Als
derhalve de Zoon het eigenlijke, werkelijke wezen van de Vader is, het
belangrijke vat waarin de Vader ofwel de eeuwige liefde en wijsheid woont,
waaronder de allerhoogste volheid van de godheid verstaan wordt - hoe kan
iemand dan tot de Vader komen als de Zoon voor hem van nagenoeg nul en generlei
waarde is? Ik geloof dat dit voldoende voor jullie is om het aangehaalde vers
tot op de bodem te verstaan. Als iemand het echter ondanks al deze
overduidelijke en onthullende uiteenzettingen nog niet zou begrijpen, dan raad
Ik hem aan eens de volgende poging te doen als hij echt honger heeft: laat hij
zich verzadigen met een brood dat hij zich alleen maar inbeeldt, omdat hij niet
kan geloven dat in de in zekere zin grove, zichtbare materie van het brood zich
een etherisch brood bevindt, dat de geesten van het natuurlijke lichaam zou
voeden en tot leven brengen!
Meer hoef
Ik jullie niet te zeggen, want wie dat niet vat heeft eerst nog twee artsen
nodig, namelijk een oog- en een oorarts. Begrijp dat goed en houdt je aan de
‘Zoon’, dan zal de ‘Vader’ jullie niet ontgaan, aangezien de Zoon en de Vader
‘als twee druppels water’ - zoals jullie plegen te zeggen - op elkaar lijken.
Maar zonder
de Zoon is er geen Vader, evenals er zonder Vader geen Zoon is! Begrijp ook dat
goed in jezelf. Amen!