Afscheid
(ontvangen
van de Heer door G. Mayerhofer,
6
maart 1872)
Mijn lief
kind, jij verlangt een boodschap over de geestelijke betekenis van het
afscheid, en terwijl je dat van Mij vraagt, volbreng jijzelf die betekenis op
haar hoogste en meest geestelijke wijze, namelijk doordat je afscheid neemt van
alle opvattingen die je tot nu toe van de wereld en haar activiteiten had, en
doordat je het materiële een ‘vaarwel’ toeroept en jezelf geheel en al in de
armen van het geestelijke werpt.
Juist nu je
de zichtbare uiterlijke wereld slechts als Mijn uiterlijke kleed beschouwt,
door middel waarvan Ik door de mens het best begrepen kan worden en waar hij -
als hij Mij wil zoeken - Mij het eerst en gemakkelijkst kan vinden; juist nu je
schijnbaar afscheid neemt van je vroegere zienswijze, waarbij de uiterlijke
wereld alleen maar een lieflijke, aangename indruk van liefde in jou
achterliet, en nu je overal geen materie, maar alleen het geestelijke begint te
zien - nu zul je ook inzien dat er geen afscheid, geen scheiding bestaat, maar
dat alles, in wat voor omstandigheden, veranderingen en verwikkelingen het ook
moge komen, geestelijk gezien toch niet gescheiden maar eeuwig verbonden is.
Als je
terugdenkt aan die uren, waarin je je pas op bepaalde
momenten van scheiding of afscheid bewust werd hoeveel liefde en
aanhankelijkheid je hart in zich borg voor de scheidende vriend of vriendin,
dan zul je je nu, gewapend met je geestelijke blik en
hogere inzicht in Mijn wereld van liefde, ervan bewust worden dat geesten niet
door afstand gescheiden kunnen worden, en dat de zielen net zo verenigd blijven
als ze waren en door de geestelijke band van Mijn liefde steeds zullen zijn.
Je vergist
je als je denkt dat dit gevoel van scheiding of het afscheidstafereel pijnlijk
voor je zal zijn - dat is het absoluut niet. Met je blik naar Mij gericht zul
je inzien dat wezens, die elkaar liefhebben, weliswaar lichamelijk gescheiden
kunnen worden, met name zolang in deze beproevingsschool van het aardse leven
ieder zijn missie op een individuele, eigen manier moet vervullen. Maar in je
hart zul je ook duidelijk de verzekering hebben dat er nog een andere toestand
moet bestaan, waar harten, die gelijkgezind en in harmonische verbondenheid de
weg naar Mij gaan, geestelijk niet meer gescheiden kunnen worden - en die
toestand bestaat in die wereld, waar lichamelijke scheiding niet mogelijk is,
maar waar geestelijke eenwording het hoofddoel en de voornaamste vorm van leven
is.
Wat zou er
voor jullie mensen overblijven voor de andere, grotere en geestelijke wereld,
als Ik jullie hier alles al zou hebben gegeven! Er moeten nog hogere genoegens,
voortdurende zaligheden en blijvende vreugden bestaan, die Mijn kinderen, die
alles verdragen en strijden voor Mijn leer, schadeloos stellen voor alles wat
ze hier voor Mij en Mijn liefde hebben doorstaan.
Er moeten
nog hogere genoegens bestaan, die als slechts vage vermoedens op sporadische
momenten door het menselijke hart
flitsen en waarbij - zoals jijzelf dikwijls ervaren zult hebben - de menselijke
taal geen woorden heeft, maar hoogstens een met tranen gevulde en zielsverrukte
blik, een met alle innigheid in hoogzalig geluk gegeven kus, een met alle
kracht aan het heftig kloppende hart gedrukte vriend, vriendin of verwant op
zijn minst kan voelen hoeveel liefde er onuitgesproken door het bewogen hart
kan trekken. Pas als niet de grove materie, maar geestelijke, etherachtige
voertuigen als bekleding van een geestelijk verheven ziel dienen, kan een hart
al die dingen helemaal tonen en laten lezen, die de menselijke borst verbergt -
dingen waartoe haar hoogste vlucht aan de arm van Mijn liefde in staat is,
waarbij zulke gevoelens ook verdragen en blijvend genoten kunnen worden!
De wereld is
juist zo ingericht, opdat ze de mens bij iedere stap zal toeroepen:
‘Reiziger
tussen materie en geest, leg jezelf niet vast aan iets aards! Niets is
blijvend, alles is vergankelijk, zelfs ook jij! Geniet de vreugden van de
wereld in geestelijke zin, zoals jouw Heer en Schepper die met liefhebbende
Vaderhand in de materie heeft gebonden en daarin heeft gelegd.
Verlang van
de materie geen blijvende toestand, geen rust - verlang van jouw aardse
gevoelens geen duurzaamheid!
Hier op
deze aarde en het hele materiële universum bestaat geen stilstand, geen rust,
maar het is een eeuwig komen, een eeuwig afscheid nemen.
Klem je dus
niet vast aan vergankelijke dingen, want de wetten van het voortbestaan kun je
niet tegenhouden; maar verhef je boven de materie, laat de vonk die door God in
jou is gelegd spreken en luister naar wat hij je te zeggen heeft, dan zal hij
je zeggen:
‘Jij, in
stof geklede telg van een eeuwige God, van een eeuwige Schepper, van een eeuwig
liefhebbende Vader! Verhef je blik boven alles wat leeft; pelgrim in het stof,
heb geen vrees voor scheiding! De materie valt slechts schijnbaar uiteen, en
wel enkel om zich op hogere niveaus en in andere vormen in andere verbindingen
te verenigen! Datgene wat de materie doet is ook jouw lot, alleen langs een
kortere weg en op een geestelijke tocht; ook voor jou bestaat er geen afscheid,
zodra je je bewust bent van het eeuwige, geestelijke
verband! Voor jou, die midden tussen aarde en hemel staat, kan zelfs de dood
geen angel meer hebben, zodra je je verheft boven de
materie en alleen de geestelijke stofwisseling in het oog houdt!
Voor jou
bestaat er geen scheiding, geen afscheid, en ook al legt een lichamelijke
scheiding de gewoontegetrouwe gevoelens aan banden, dan zullen er des te
grotere vreugden volgen - vreugden van weerzien, een weerzien in die werelden
en ruimten, die eeuwigdurend in één minuut kunnen goedmaken, wat jaren van
aardse scheiding hebben veroorzaakt!’
Ga er dus
mee door, Mijn kind, om in Mijn natuur Mijn geest van liefde op te zoeken; leer
het boek van liefde lezen en begrijpen, leer alleen Mijn stem te verstaan in
het zachte suizen van de voorjaarslucht, in de aangename geur van bloemen, in
het blije gezang van de bewoners van de lucht alsook in het zoemen van een
vlijtige bij of het murmelen van een beek. Leer uit iedere schijnbare
vernietiging, ieder afsterven, scheiden en afscheid nemen de lering te trekken,
dat dit alles zich voor jouw ogen afspeelt, maar dat boven de brokstukken van ontbinding
uit, boven de vernietiging door natuurrampen uit, waarbij zo vele schepselen
bitter afscheid moeten nemen van hun meest dierbare, van het leven, - dat het
toch de alles omvattende liefde van de Vader is, die op die manier haar
kinderen en schepselen oefent om zich door het scherpste en bitterste het
hoogste waardig te betonen!
Waardoor
ben je eigenlijk jezelf geworden, zoals je nu werkelijk bent? Kijk eens terug:
het waren het lijden en allerlei soort afscheidstaferelen, waarbij je datgene,
waar je zolang aan gewend was en wat je zo dierbaar was, moest afleggen, tot je
je geestelijke blik voor Mijn wereld opende. Zoals je
uit de ervaring in je eigen leven die trapsgewijze
gang van geestelijke ontwikkeling kunt aflezen, zo gaat het in de hele schepping;
en heil degene die - eindelijk zover gekomen als jij - overal de hand van de
Vader en de Vaderlijke liefde ziet; hij heeft tenslotte zijn missie begrepen,
voor hem is er geen materie, geen afscheid meer, maar een eeuwig voortdurend
gevoel van gelukzaligheid, omdat hij Mijn liefde leert verstaan, zoals die
uitgedrukt wordt in miljoenen vormen van de lichamelijke wereld, die hem
allemaal toeroepen:
‘God is een
geest! En men moet Hem in de geest en in waarheid aanbidden!’
Daarom,
Mijn kind, moet je doorgaan Mij lief te hebben! Ga door met in onbegrensd
vertrouwen en geloof de Vaderhand die Ik je toesteek vast te houden! Stap voor
stap zul je nieuwe wonderen, nieuwe zaligheden genieten, en nu zul je pas de
diepste betekenis begrijpen van wat er geschreven staat:
‘De reinen is alles rein!’ Een kalm, aan Mij overgegeven
gemoed, dat geleerd heeft Mijn taal van liefde in de natuur en in zijn eigen
hart te beluisteren en te verstaan - zo’n gemoed laat zich niet door kleine
beproevingen uit zijn tempel van vrede verjagen.
Wie
innerlijk rustig is, is dat ook temidden van wereldse
gebeurtenissen; hij verkeert in een constante tweespraak met Mij. Mijn geesten
nemen hun intrek bij hem, wonen bij hem, troosten hem en onderrichten hem; voor
hem bestaat er geen raadsel, geen onoplosbare vraag. Overal treft hij harmonie
aan en herkent hij in schijnbare tegenstrijdigheden Mijn liefde, Mijn bedoeling
om alles naar hogere niveaus te voeren.
Zo heb Ik
ook jou van de schaduw naar het licht gevoerd - koester je dus in de zon van Mijn
liefde en genade; en zoals de materiële zon overal warmte en leven verspreidt,
zo moet ook jij jezelf kenbaar maken als verspreidster van levens- en
liefdeswarmte bij al diegenen, die door Mijn beschikking op jouw weg gebracht
zullen worden.
Zo zal geen
enkel afscheid, geen scheiding jou nog verdriet kunnen doen, maar overal zul je
niet sporadische gevallen, maar een keten van omstandigheden aantreffen, die
achter het schijnbaar onaangename in geestelijk opzicht de hoogste
gelukzaligheid kunnen bereiden. Amen.