Liefde
voor God en naastenliefde[1]
(ontvangen
van de Heer door G. Mayerhofer,
12
februari 1872)
Kijk eens,
Mijn lief kind, je hebt deze tekst gekozen, en nu zou je daar graag een
toelichting op willen hebben, die je wat licht over Mijn aardse leven in die
tijd zou moeten geven. Welnu, luister:
Wat in die
tijd een soldaat deed om zich te overtuigen van Mijn lichamelijke dood - die
ook bevestigd werd doordat er, zoals de Schrift zegt, bloed en water uit Mijn
geopende zijde stroomde - dat gebeurt ook nu door iedereen die Mij wil volgen,
en het is op overeenkomstige wijze te lezen in de loop der
wereldgebeurtenissen, waar deze daad de voorloper en voorbereider voor de
komende opstanding, zowel van de individuele mens als van de hele mensheid!
Om je dit
alles duidelijk te laten begrijpen moet Ik je het fysieke proces van het maken
van die wond en het resultaat ervan uitleggen, en daarna in overeenkomsten overgaan
naar het geestelijke.
De wond,
die die soldaat in Mijn linker zijde maakte, was een
steek met de lans door een longkwab. Nu moet je weten dat de long er in het
menselijk lichaam is om het afgeleefde veneuze bloed, dat uit alle
lichaamsdelen van zijn kringloop terugkeert, weer opnieuw tot leven te wekken.
Aan de ene kant is het de functie van de long om door middel van uitademen
datgene wat afgestorven is uit alle lichaamsdelen te verwijderen, en aan de
andere kant door in te ademen het veneuze bloed weer in arterieel bloed[2] te
veranderen; in die vorm kan het pas weer in het hart en van daaruit in het hele
lichaam nieuw leven brengen.
De longen
zijn dus de belangrijkste organen, zonder welke er nog geen minuut verder leven
mogelijk kan zijn.
In de long
vindt dus een scheidend proces en een verenigend proces plaats; het laatste
gebeurt vier keer, voordat één enkel scheidend proces - door uit te ademen -
het verkoolde materiaal van het menselijke organisme in een uitademing
teruggeeft aan de atmosfeer die jullie omringt[3].
Waar dit
proces dus niet meer plaatsvindt, is het leven opgehouden, en het bloed begint
eerder dan al het andere te ontbinden, d.w.z. de lymfe-vloeistof
scheidt zich van de bloedbolletjes; terwijl ze voorheen één lichaam, namelijk
het bloed, uitmaakten, zijn ze nu gescheiden als afzonderlijke stoffen en gaat
elk daarvan zijn eigen weg tot transformatie. Vandaar dat er na die steek in
Mijn linker zijde bloed en water of - zoals jullie het noemen - bloed en serum
van elkaar gescheiden uitliep.
Die
scheiding is het eerste en zekerste teken van het ophouden van de
levensfuncties. Wat je nu hier fysiologisch beschreven ziet, gebeurt ook
geestelijk in ieder mens en in de mensheid.
Wat de long
in het menselijk lichaam is, als enige en belangrijkste factor voor het bewegen
van het hart en daardoor voor het tot leven brengen van het hele organisme van
de mens, dat is in de geestelijke psychische mens de grote wet van de liefde,
verdeeld in twee geboden.
Waar Mijn
wet van liefde niet actief is, daar is de geestelijke vooruitgang opgehouden,
daar heeft het ene gebod zich van het andere gescheiden. Net als bij lymfe en
geronnen bloed volgt elk daarvan zijn eigen weg, d.w.z. de liefde voor God
wordt dan zo ingericht dat ze de mensen niet moeilijk valt, en de liefde voor
de naaste slechts in zoverre beoefend als die de eigen belangen niet raakt.
Terwijl de
lymfe of het bloedwater de drager van de bloedbolletjes moet zijn of, in
geestelijke analogie: terwijl de naastenliefde het bewijs van een liefde voor God
zou moeten zijn, is ze alleen maar op zichzelf bedacht; en evenals het in
gescheiden toestand geen levensdrager is, ontstaat er uit dit verdeelde
handelen geen echt geestelijk leven, maar materiële ontbinding, onder het
loochenen van al het geestelijke en alleen levend voor de wereld.
Mijn hele
geschapen universum bestaat echter alleen maar door die twee wetten van liefde.
Zij zijn het, die het ene wezen naar het andere en zelfs de ene de grove
materie naar de andere trekken, ze vasthouden en tot verandering van hun
geestelijke en materiële toestand brengen, met het doel steeds iets nieuws te
scheppen dat op een hoger niveau staat. Zoals het bloed, opgestuwd door de druk
van het hart, tot in de kleinste haarvaatjes doordringt, daar leven verspreidt
en de stofwisseling stimuleert en zodoende het eigenlijke levensproces
uitmaakt, zo gaat ook de geestelijke loop van een menselijke ziel, al
naargelang haar missie, voorwaarts op zijn weg in de trapsgewijze
ontwikkeling van geestelijke wezens.
Wat in de
long de stimulerende zuurstof van de atmosfeer is, dat is Mijn leer, die Mijn
liefdeswetten bevat; waar die lucht van geestelijke aard niet binnendringt,
heerst achteruitgang ofwel dood. Die leer bewerkstelligt het
uitscheidingsproces tussen goed en slecht, en zoals in jouw lichaam bij iedere
hartklop of bij iedere ademtocht het verbruikte, afgeleefde materiaal wordt
uitgescheiden en er weer nieuw levenbrengend materiaal wordt ingeademd en aan
de grote kringloop van het bloed deelneemt - zo stimuleren in het geestelijke
leven van de mens de opgenomen lessen en begrepen woorden tot nieuwe
handelingen, ze sporen aan tot een hernieuwd uitscheiden van het slechte,
opdat, net als bij het lichamelijke leven, het gehele geestelijke leven steeds
het oude verruilt voor het nieuwe.
Zo is het
drukke bewegen van het bloed het beste beeld van jouw streven om het slechte op
het fysieke vlak te verruilen voor het goede, en uit dat proces kan pas het
geestelijke, eeuwig vooruitgaande leven ontstaan!
Zoals je
dus niet kunt leven zonder dat je bloed voortdurend zijn actieve leven in je
aderen ontplooit, zo kun je evenmin geestelijk leven zonder dat voortdurende
scheidende proces.
Toen die
knecht vroeger in Mijn linker zijde stak en er bloed en water uitliep, was dat
het feitelijke bewijs van Mijn laatste woorden aan het kruis: ‘Het is
volbracht!’ Ik had als mens Mijn missie beëindigd, en die van jullie begon.
Het bloed
van Mijn aardse lichaam verdeelde zich en de liefde voor God scheidde zich van
de naastenliefde, om het woord te vervullen dat Ik eens sprak: ‘Ik ben niet
gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard!’ Dat wil zeggen: Toen Ik
terugkeerde naar Mijn hemelen liet Ik als teken van Mijn dood die twee wetten
gescheiden en zonder leven over aan de mensheid. Ik gaf hun echter bovendien de
zuurstof van Mijn leer om - en wel door eigen verdienste - die twee wetten weer
te verenigen, de ene met de andere aan te vullen, om zo de geestelijke
psychische mens, die Ik bij hen achterliet, weer opnieuw tot leven te wekken en
vanuit eigen verdienste datgene te worden wat Ik aan het kruis ben geweest,
d.w.z.: de vergeestelijkte Mens, die door de grootste opoffering aan de
schandpaal van het kruis de menselijk-geestelijke
waardigheid weer in haar rechten herstelde.
Zoals dus
het proces van ademhaling en bloedsomloop bij ieder mens zijn leven is en
teweegbrengt, zo is het ook bij volkeren en bij de hele mensheid.
Waar die
twee liefdeswetten niet het geestelijk leven van volkeren en naties bepalen, is
alleen bloed en water in plaats van een krachtig, leven brengend bloed; daar is
afgoderij ofwel verloochening van God, daar is egoïsme, zelfzucht, eigenliefde
in plaats van naastenliefde, daar is dood in het maatschappelijke, dood in het
geestelijke leven - en daar moet dus het proces van ontbinding in andere
elementen leven voortbrengen - maar langs andere, vaak hardere wegen!
Daarom zijn
de lotgevallen van volkeren en ook van individuele mensen vermengd met
tegenspoed, ongeluk en ziekten.
Het hele
lichaam lijdt immers mee, wanneer een afzonderlijk deel zijn functie niet
vervult; de algemene levenskracht tracht die gebreken te verhelpen - vandaar de
koortsende toestanden bij ziekten en de geestelijke
opwinding bij naties.
De
gescheiden liefdeswetten kunnen niet bestaan; de zuurstof - Mijn leer van liefde
- drijft ze tot het herwinnen van het verlorene, tot het opnieuw bereiken van
geestelijke waardigheid; en zo volbrengen de volkeren datgene, wat in de
individuele mens zijn geweten en wat in het menselijke lichaam de long als doel
van zijn aanwezigheid te volbrengen heeft.
‘Voorwaarts!’
klinkt het van alle kanten; het lichaam wil zich vergeestelijken, het wil zijn
organen verfijnen, opdat een geestelijker ziel haar kleed aangepast ziet aan
haar geestelijke toestand.
De ziel zou
haar geestelijk terrein van gedachten en handelingen graag willen zuiveren van
het slechte; ze zou graag steeds hoger willen opklimmen en de in haar wonende
geestvonk willen evenaren.
De naties
en volkeren - die zich dikwijls niet bewust zijn van de drang die hen doortrilt
- streven naar hogere niveaus en proberen zich te ontdoen van het grovere,
materiële. Er staan mannen op, aangespoord door de aandrang om het volk en ook
de individuele mens zijn waardigheid weer terug te geven en alle
buitensporigheden van macht en willekeur binnen de juiste grenzen terug te
dringen, opdat het licht wordt, opdat het geestelijke levende bloed van Mijn
liefdesleer alle harten vol vreugde doet kloppen voor Hem, die eens op Golgota door Zijn voorbeeld van menselijke waardigheid de
uiterste grens heeft laten zien, namelijk hoe ver een mens - zonder zijn
geestelijke waardigheid te schaden - de maat van zijn opoffering en deemoed kan
vergroten. Opdat de liefde voor God en die voor de mensen verenigd wordt - niet
als bloed en water, zoals bij de gekruisigde, lichamelijke Godsmens,
maar als volwaardig levenselement voor al Zijn kinderen, zoals bij de
vergeestelijkte Jezus als Vader van de schepping - en even noodzakelijk wordt
voor de verdere ontwikkeling van de geestelijke zielemens
als het circulerende bloed in het levende organisme!
Verwijder
jij dus maar steeds meer datgene wat jouw geestelijke instinct tegenwerkt; adem
Mijn leer in als de warme, met geestelijke elementen bezwangerde lucht in het
voorjaar. Laat het uitscheidingsproces maar voortgaan en versnel je
stofwisseling. Zo leef je geestelijk, en van trede tot trede zullen Mijn
woorden en hun betekenis en de taal van Mijn natuur je duidelijker worden,
waarin steeds de liefde voor God en de naaste verenigd als enige levensfactor
circuleren.
Laat ook
bij jou je geestelijke bloed nooit tot ‘water en bloed’ worden; zorg dat ze
alle twee steeds verenigd blijven, want daardoor houd je Mij en Mijn hele
natuur aan je gebonden, en alleen in dat verbond zul je vrede en rust oogsten!
Niet in het
bereiken van het doel ligt de grootste zaligheid, maar in het streven om het te
bereiken - geef het dus niet op!
Mijn rijk
is groot, en de treden zijn ontelbaar. Probeer voor jezelf de hogere te winnen,
want hoe hoger je opklimt, des te ruimer is de horizon, des te wijder het
vergezicht en je begrip van Mijn rijk van liefde, waar geen ‘bloed en water’,
zoals in een dood lichaam, maar licht en leven, gepaard aan liefde, alles tot
leven brengt, zalig maakt en verwarmt.
Nu heb je
weer een boodschap van je heilige Vader, die nooit zal ophouden met het
verlichten van ook de kleinste schuilhoeken van je hart, totdat je eenmaal rein
en stralend als een engel van liefde voor Hem zult staan, en dan pas volledig
kunt begrijpen dat het leven enkel door strijd zijn eigenlijke bekoring krijgt!
Amen.
[1] N.a.v. Joh. 19: 34.
[2] Veneus bloed = aderlijk bloed, dat weinig
zuurstof meer bevat en donkerder is; arterieel bloed = slagaderlijk bloed,
helder rood door het hoge gehalte aan zuurstof.
[3] D.w.z. dat er vier ademhalingen plaatsvinden in
de tijd dat bloed dat uit de long vertrekt en na zijn rondgang door het lichaam
weer in de long terugkeert.