Natuurlijke en goddelijke liefde

 

(ontvangen van de Heer door C.M.M.,

21 juli 1874)

 

Ik heb allen lief met dezelfde gloed van Mijn hart; derhalve kan iedereen die zijn hoop op Mijn hart stelt gelouterde liefde ontvangen, en Ik zal niemand van de troon van het liefhebbende hart wegsturen.

Zeg dus tegen je zuster: Het is natuurlijk niet erg lieflijk en goed dat zij aan een vreemd, aards wezen de voorkeur geeft boven Mijn liefde; toch kan Ik haar zeggen dat die liefde ‘om uit te proberen’ niettemin alleen door Mij in haar hart is gelegd, om zodoende de drang van haar hart de vrije loop te geven en aan de andere kant haar vergissing en overhaaste liefde te begrijpen.

Zeg eens, Mijn lief kind, wat kun je eigenlijk op het oog hebben met zo’n onnozele liefde, die tot niets leidt! Als je daar ook maar enigszins over nagedacht zou hebben en Mij, de beste Raadgever, naar de reden hebben gevraagd, dan zou Ik je vast en zeker niet onbevredigd hebben gelaten. Maar aangezien de liefde de mens altijd zo heel sluipend kan vangen en er daarbij niet verder wordt gedacht, zal ze de mens even langzaam verlaten, maar niet zonder pijn; de pijn is de eigenlijke straf voor de ondoordachte stap en handelwijze.

Als de mens toch eens zijn heilige Vader niet bij iedere handeling buiten beschouwing zou laten, hoeveel ‘ach en wee’ zou hij zich dan kunnen besparen. Ik zeg je dus: heb voor jezelf of die blinde liefde niet zoveel gewetensbezwaren - de boete heb je jezelf al opgelegd. Blijf in de toekomst voorzichtiger, richt alle liefde op Degene van wie jij bent uitgegaan en luister naar de geheiligde stem van de Vader, die jou vast niet onbevredigd zal laten, evenmin als ieder van Zijn kinderen die zich aan Hem toevertrouwen.

Maar hoe kan de edele goede herder Zijn schapen bij elkaar houden, als de schapen aan de stem van een vreemde herder de voorkeur geven? Zo’n herder komt als een wolf in schaapskleren, met allerlei begoochelingen en schetst ook met oprecht aandoende liefde een flatterend beeld van de wereld, d.w.z. met allerlei schijnbaar gelukkige genoegens en met zelfstandigheid, wat ieder meisje wenst - maar daarna, ook al heeft ze de door haar gewenste staat bereikt, vindt ze geen genoegen; en dat is vandaag de dag bijna altijd het geval. Zo zou het jou ook vergaan, omdat jullie liefde op een verkeerde basis stoelt, d.w.z. omdat Mijn stem in je hart helemaal buiten beschouwing wordt gelaten en jullie niet terugschrikken voor die stap, die jullie ook in eeuwigheid moet berouwen!

Mijn kind, Ik heb je nu de wereldse liefde enigszins voor ogen gebracht, zodat je je daar niet zo ongelukkig over hoeft te voelen; Ik, die toch alle harten ken en weet wat goed is voor de een en voor de ander om bij de oogst voor Mijn rijk te horen, heb ook jou die impuls gegeven. Laat je genezen! Want al die liefde leidt niet naar Mij, maar eerder weg van Mij! Neem goed ter harte, wat Mijn Vaderliefde je schenkt; met een waarachtig vertrouwen zul je deze, evenals vele andere onaangenaamheden verjagen.

Laat de goede Herder binnenkomen, die alle verdwaalde schapen opzoekt en hen liefdevol in Zijn armen sluit.

Laat ook jij je in Mijn armen nemen, dan zul je voelen hoe gemakkelijk ieder mens -begeleid door Mijn liefde - toch alles, o ja, echt alles kan overwinnen. En dan kun je met diepe zuchten van gelukkige liefde aan Mijn Vaderborst uitroepen: ‘O ja, hier is het goed wonen; nooit zal ik het goddelijke meer met het wereldse verwisselen!’

Dat zegt je liefhebbende Vader tegen je - Hij, die jou op deze manier toch  onzichtbaar van alle aanslibsels heeft bevrijd; en daarom - met de zegen. Amen.