Daadwerkelijke
liefde
(ontvangen
van de Heer door G. Mayerhofer,
11
februari 1871, voor H. en P.)
Met
welgevallen en grote tevredenheid heb Ik gezien hoe jullie langzamerhand
vooruitgaan en aan Mijn wensen beantwoorden. Maar aangezien Ik een God, een geest
ben en ook jullie Vader zou willen zijn, spreekt het vanzelf dat jullie - ook
al zijn jullie bezield van de beste wil om alleen maar te doen wat Ik prettig
vind - het daarbij toch duizend keer verkeerd doen en door de wereld, de
invloeden daarvan en de door Mij gezonden beproevingen weer geschokt raken in
jullie voornemen en tijdelijk afraken van de weg waarop jullie zo krachtig
willen voortgaan.
Jij, Mijn
lieve dochter, hebt Mij van ganser harte vastgegrepen en zou alleen Mij willen
liefhebben en je met Mij verenigen; maar die liefde die je voor Mij hebt is
niet voldoende, wanneer je die niet ook in het leven praktisch beoefent.
Weet, dat
in feite alleen daden bij Mij waarde hebben; edele daden brengen je dichter bij
Mij. Daden zijn blijvende gedenkstenen, terwijl gevoelens van liefde en
verheffing, hoe zuiver en verheven die ook mogen zijn, niet blijvend in een
menselijke borst vastgelegd kunnen worden, maar slechts als voorbijgaande
momenten van een pas aan gene zijde duurzame zaligheid, slechts als vluchtige
voorboden in jullie ziel tevoorschijn treden.
Jouw innige
gebed zal je vooruit helpen, maar het resultaat voor je ziel zou steeds moeten
zijn dat je door daden bewijst wat je Mij in mooie woorden hebt verteld. Nu zal
Ik je een beetje helpen bij hoe je de juiste weg kunt vinden, opdat je hart
voortdurend een woning voor Mij zal en kan worden! Luister dus:
Bij vele
gelegenheden tijdens Mijn aardse leven en ook in de twee grootste geboden der
liefde heb Ik de naastenliefde gelijkgesteld aan de liefde die Mijzelf aangaat.
Want wanneer er staat ‘Heb God lief boven alles!’ wil dat zeggen dat de liefde
voor Mij onbegrensd moet zijn. Toen Ik nu een tweede gebod uitsprak, namelijk
‘Heb je naaste lief als jezelf!’, wilde Ik daar in feite hetzelfde mee aanduiden;
want de liefde van de mens voor zichzelf is zowel in materieel als in
geestelijk opzicht zo groot, dat daar geen grenzen aan gesteld kunnen worden.
Dat is bijzonder duidelijk wanneer die liefde iedere andere aandrang in het
menselijke hart onderdrukt, waarbij ze dan als de slechtste menselijke
eigenschap van extreme eigenliefde niet meer hemels, maar hels is geworden en
geen naastenliefde meer toestaat.
Over die
laatste zullen we hier niet spreken, maar bij die gerechtvaardigde ‘liefde voor
zichzelf’ blijven die men ook zijn naaste moet schenken, en hoe men - weliswaar
met opoffering van zichzelf - de liefde voor zijn medemensen kan doen toenemen.
Welnu, Mijn
kind, hier begint in plaats van een louter gevoelsleven het daadwerkelijke
leven, dat ophopen van edele handelingen, die uiteindelijk pas aan een
geestelijk levend mens zijn eigenlijke waarde voor Mij en hemzelf verlenen.
Welnu, Mijn
kind, leg nu je hand op je borst en vraag jezelf af: ‘Heb ik steeds gehandeld
volgens de geboden van die wetten van Mijn Vader, Mijn lieve Jezus?’ Heb ook ik
- net als Hij - zo vele hardheden en krenkingen, die mijn medemensen mij hebben
aangedaan, in het zand geschreven? Heb ook ik net als Hij al uitgeroepen:
‘Vergeef hun, Heer, want ze weten niet wat ze doen!’? Heb ook ik voor mijn
vijanden gebeden, en kwaad met goed vergolden? Heb ook ik gedacht aan de
woorden van mijn Verlosser, toen Hij zei: ‘Wat jullie voor een arme doen, dat
hebben jullie voor Mij gedaan!’?’ Enzovoort.
Kijk, Mijn
lieve dochter, als je zo eens rondkijkt in je hart, zal er menige tere plek
tevoorschijn komen, waarbij jij zelf zult moeten toegeven dat je Mijn voorbeeld
niet altijd hebt gevolgd.
Kijk eens,
jij beweert toch dat je Mij liefhebt. Maar hoe
bewijst die liefde zich het beste: enkel door woorden of door heilige
voornemens, die echter ook uitgevoerd moeten worden om degene die jij liefhebt door volwaardige daden duidelijk te maken dat de
woorden van liefde, die je tot Hem richt, heel diep gevoeld worden en geen
leugens, maar als daden glanzende waarheden moeten worden!
Het is
waar, dat Ik jouw hart tot nu toe door bittere ervaringen geleidelijk zover heb
gelouterd, dat Mijn woord daar ingang heeft gevonden en jij kunt begrijpen hoe
men Mij moet liefhebben en wat voor grote effecten die liefde in een ziel, ja
zelfs in een lichaam teweeg zou kunnen brengen!
Nu staat je
hart open voor Mijn leer van liefde en ben jij op die manier een trede dichter
bij Mijn hart gebracht. Nu komt echter de tweede trede, en die moet beklommen
worden, als je in de volle betekenis van het woord Mijn kind wilt worden - als
je wilt dat jouw liefde, die Mij in heerlijk zalige en diepgevoelde woorden
vanuit je hart tegemoet stroomt, ook beantwoord moet worden met de liefde,
waartoe Ik als Vader en jouw Jezus in staat ben. Nu, als voltooiing van de
leer, komt de vervulling ervan: de praktijk ofwel het beoefenen ervan.
Begin dus,
Mijn dochter, met edele daden, met verdraagzaamheid ten opzichte van de zwakten
van anderen en allen, die om je heen zijn of die de omstandigheden op jouw weg
brengen, met liefde en deemoed te behandelen. Begin streng tegenover jezelf en
toegeeflijk tegenover anderen te zijn, dan zul je voor jezelf een hemel
scheppen in het bewustzijn dat je op die manier hebt gehandeld - een hemel die
in staat is de vluchtige uren, die je genoten hebt in je zalige gebed, blijvend
vast te houden.
Je zult
jouw Jezus pas in Zijn gehele grootheid en mildheid herkennen, wanneer je zult
ervaren wat voor zaligheden de liefde voor je naaste, beoefend met de blik op
Hem gericht, kan schenken.
Dan pas zul
je ook de stem van je Vader en Jezus vaker in jezelf horen, die je liefdevol en
vriendelijk zal toeroepen: ‘Zo is het goed, Mijn kind! Ga verder op de weg van
het leven in liefde, die je nu bent opgegaan, dan zul je steeds meer met Mij in
gemeenschap treden, dan zul je op die manier een hemel om je heen verspreiden
en de grootste hemel in jezelf bezitten.’
Dan zal je
hart rustig kloppen bij alles wat Mijn hand aan je geeft of je ontneemt. Wat
voor gebeurtenissen er ook mogen komen, in verbinding met Mij kan de wereld je
absoluut niet meer deren, geen lasterende tong heeft voor jou nog een angel;
want gladde en zoete woorden glijden allemaal van de liefde af, alsook de
slagen die de wereld jou zou willen geven - je bent bij Mij en Ik bij jou! Wat
wil je nog meer? Als nietige aardwormpjes jou misschien willen belasteren: het
is een machtige God, die jou als Zijn kind in Zijn armen houdt! Begrijp wat Ik
tegen je zeg en streef ernaar; het is de strijd en de moeite waard!
Heb jouw
Jezus lief zoveel je kunt, en wees ervan verzekerd dat Hij jou steeds liefheeft
en heeft liefgehad, veel meer dan een menselijk hart ooit kan vatten en
verdragen.
Tot nu toe
heb je Mijn macht en Mijn liefde gevoeld, maar dat waren slechts ogenblikken
van verrukking; hier geef Ik je echter de wenk om ze blijvend te genieten.
Vertrouw op Mij, en word in de volle betekenis wat Ik van je wil maken!
Dit wenst
jouw Vader in Jezus je tot jouw heil! Amen!