Als jullie niet worden als kinderen, komen jullie niet in het hemelrijk!

 

(ontvangen van de Heer door G. Mayerhofer,

4 december 1870)

 

Je hebt in je kleine kring gevraagd of er niet iemand een vraag te stellen had - en kijk! Het is niemand gelukt iets te vinden dat Mij en henzelf waardig was; slechts één broeder heeft een paar woorden uit het evangelie van Johannes aangehaald. Laten we die dan tenminste nemen en aan de hand daarvan enkele woorden tot jouw kleine gezelschap richten. De aangehaalde woorden luidden:

‘Komt, allen, die beladen zijn, opdat Ik jullie last verlicht en jullie verkwik!’ Meer dan duizend jaar geleden zei Ik dit tegen Mijn leerlingen, en vandaag zeg Ik het weer tegen jullie: ‘Komt, jullie, die beladen zijn, opdat Ik jullie verkwik!’ Want ook jullie zijn belast, zij het met dit verschil, dat jullie de last niet zo voelen drukken; maar als jullie in je hart wat meer wilden rondkijken, zouden jullie heel veel vinden wat eigenlijk een last is voor jullie geest - en als jullie je toestand werkelijk zouden kennen, zou het jullie plicht zijn jullie geest van die last te bevrijden.

Waarom Ik jullie deze woorden heb gegeven!? Kijk, dat heb Ik gedaan omdat jullie niet weten wat jullie moeten vragen; dat is het duidelijke bewijs dat jullie denken dat jullie in je hart zo rein zijn, dat er over een reiniging helemaal niet gedacht hoeft te worden.

Ik roep jullie deze woorden toe, omdat Ik je daarmee wil wekken uit de aangename geestelijke slaap, waarin jullie dreigen weg te zinken. Kijk maar eens in je innerlijk, dan zullen jullie nog veel dingen ontdekken die verbeterd en verwijderd moeten worden.

Om Mijn kinderen te worden moeten jullie veel strenger te werk gaan bij het onderzoeken van je geestelijke huishouding; dan zullen jullie wel ontdekken dat Ik gelijk heb met jullie toe te roepen dat jullie je lasten op Mij moeten leggen.

Ik zou geen Vader zijn, als Ik niet zo zou handelen; zie dus in de eerste plaats Mijn liefde voor jullie, om daarmee die van jullie te wekken, zodat jullie een Vader, die tegelijkertijd Schepper en Heer van het hele heelal is, liefhebben zoals hem toekomt. Om Hem waardig te zijn moeten jullie veel nauwgezetter en gewetensvoller met jullie hart omgaan; daar liggen nog vele begindraden van menige zwakheid in, die, hoe zwak ze nu ook zijn, tot strikken kunnen uitgroeien. Tracht Mijn kinderen te worden; want - zoals Ik eens zei - wie niet wordt als die kinderen, komt niet in het hemelrijk!

Kennen jullie de betekenis van deze woorden? Begrijpen jullie wat Ik met ‘kinderen’ bedoelde? Jullie hebben daar wel een duister vermoeden, maar geen heldere voorstelling van; want de voorstelling van een kinderlijk hart, zoals Ik toen bedoelde, is veel hoger dan zoals jullie over het algemeen de kinderen beschouwen.

Ik wilde ermee zeggen: ‘Jullie moeten in hemelse zin kinderen worden! Alles uit jullie hart wegdoen, wat een kinderlijke, hemelse instelling niet verdraagt. Een kinderlijke instelling wil echter ook zeggen: Al je vertrouwen op de Vader stellen! En waar volledig vertrouwen is, is onbegrensde liefde; waar liefde is, daar is gewillige gehoorzaamheid of het overgeven van al je wensen en zorgen aan Mij, de Vader!’

Daarom roep Ik jullie toe: Kom, jullie, die beladen zijn, opdat Ik jullie verkwik! Wordt weer kinderen! Vertrouw Mij en heb Mij alleen lief! Dan zullen jullie met een in liefde ontbrand hart ontdekken dat jullie duizend vragen hebben en van de Vader steeds meer willen horen wat eenmaal het loon zal zijn voor degene, die de naam ‘Mijn kind’ helemaal heeft verdiend! Zo heb Ik Mijn oproep aan jullie bedoeld - neem hem goed ter harte! En een volgende keer, wanneer Ik jullie oproep iets te vragen, zullen jullie niet meer zo verlegen zijn als vandaag! Amen!