Gehouden lezing op 28 november 2005 in
Raalte: De menselijke ontwikkeling en de Goddelijke besturingskracht.
Spreker:
N.N.
De lezing werd gehouden in een gezellig, lieflijk klein kerkje in Raalte. Er waren ruim 35
personen aanwezig. Ook was in de kerk een aandoenlijke ruimte voor koffie en
thee.
Spreker accentueerde de dualiteit in
de mens als donker en licht, oftewel de schaduwkant en het schijnsel. De blinde
zegt volgens een tekst in het Nieuwe
Testament, toen hij ziende werd: “Ik zie mensen wandelen als bomen”. Inderdaad
is de mens als een wandelende boom te zien. Beide lijken op elkaar; ook dragen
beide vruchten. In de jeugdjaren zijn deze vruchten weliswaar nog wrang en
weinig, op oudere leeftijd zoet en veel. Hoe dieper de wortel en wortelrank, hoe
meer levenssappen (bloed) door de periferieaderen stromen. Dit bepaalt de groei
voor later.
In de jeugd rond zestien jaar is de
mens nog in zijn groei (proces van inwikkelen naar het ontwikkelen), na één en
zestig jaar heeft de mens zijn ommekeer te gaan (het afwikkelen), dat de weg is
naar het LICHT. Hoe ouder dus de boom, hoe zoeter ook zijn vruchten; de mens
ervaart dit voor zichzelf als: ”tolerant geworden zijn”. Tenslotte raken ook
zijn mineralen uitgeput, dan wordt hij grijs of een grijsaard.
De mens moet het zeker hebben van
zijn afstamming, die door de genen wordt bepaald. Eenmaal op leeftijd gekomen
is men zomaar opa of oma. Naast de oude boom zien we dan weer groene twijgjes
(kleinkinderen), die de boom er nog aan doen herinneren: zo was ik vroeger ook.
Ook de mens ziet op oudere leeftijd zijn kleinkinderen weer terug en dit doet
hem herinneren aan zijn jeugdige leeftijd.
Maar wie en wat is deze mens?
Uiterlijk zijn wij mensen gewervelde en geraamteachtige wezens, die bekleedt
zijn met een laagje bindweefselhuid en van binnen hebben wij een stel organen,
die onze ZIEL moeten dienen. Het gaat hier niet zozeer om het menselijk lichaam
maar om de zielsmatige gesteldheid in de mens. Want wat is een mens zonder
ziel? Een leeg omhulsel zonder leven.
Er is iets in de mens wat hem inhoud
geeft. Laten we het nog eens hebben over de boom. Als je ’s avonds in het
donker wandelt en er doemt zomaar een kleine boom op van een manslengte, dan
denk je al gauw aan een stilstaande persoon. Wat de mens dan rechtop doet staan
is immers zijn IK-kracht, zijn Ik-wil.
Vanuit Hebreeuwse beschouwing leg ik
gemakshalve een link tussen “ik”, “scheepje”, “boom”, “schaduw” en “vallen”.
Nagenoeg corresponderen al deze begrippen met de Hebreeuwse woordwaarde 160
respectievelijk 16 of 61. Bijvoorbeeld het woord “ik” heeft de Hebreeuwse
waarde 61. Dit is samengesteld uit 1+50+10 van het Hebreeuwse woord ANI. Zo is
de Hebreeuwse getallenwaarde voor “boom” 160. Deze kent de samenstelling 70+90
= 160. Dat is vervolgens ook 10 x 16 of 1 x 1.6 en verhoudt zich als 1:6.
Vervolgens heeft het woord “vallen” voor het Hebreeuwse woord NePhaL de waarde
160 uit 50+80+30. En tot slot kent “schaduw” voor het Hebreeuwse woord TseleM
de waarde 160 uit 90+30+40.
Is het niet verwonderlijk, dat juist
onze menselijke IK-gesteldheid deze waarden heeft: de Hebreeuwse woordwaarde
61. De daaraan verbonden analogie met het overbekende vers, nog bekend bij
ouderen, is: “Scheepjes onder Jezus hoede”.
Het is de Ik-gesteldheid van de
mens, die hem verbindt met Animus, Anima of zelfs Animal als psychische
gesteldheden. Zowel mens als dier hebben dezelfde psychische gelijkheden.
Alleen de mens onderscheidt zich van een dier, omdat in zijn hart de goddelijke
geest woont, hoewel ze dezelfde zielsgesteldheid of de Ik-persoonlijkheid
hebben. Het scheepje en de persoonlijkheid hebben samen een bepaalde bestemming
als de weg naar een bepaald doel. In bestemming zit STEM; in persoonlijkheid
zit PERSONA (dat doorklinkt). De stem brengt stemming op je levenspad.
Meerdere malen wordt in de Jakob
Lorber boeken het mensenlichaam bestempeld als een slangenlichaam.
Op de keeper beschouwd lijkt onze
wervelkolom zelfs bijna op een ladderfiguur met daaraan een hoofd. De slang
(Samech) heeft de Hebreeuwse waarde 60. Juist met de één erbij maken we
verbinding met God.
De menselijke Ik-gesteldheid heeft
dus één getal meer in waarde: één en zestig! Want zonder de één blijft de mens
in zijn slangenbelevenis en zonder besef van zijn God-Ik-gesteldheid. Men kan
het (rang)telwoord één ook zien als het Engelse woord voor First. Dit is
synchroon aan vorst, de voorste. In de Bijbel wordt “IK” voor het eerst in Genesis 6:17 zelfs
twee keer benadrukt. Daar is al
een verborgen link naar de kruisiging van Jezus, die volgens de Geschriften van
Lorber geboren is op zeven januari (7-1) en dus niet op 25 december.
Het zesde hoofdstuk verbind ik met
de zesde Hebreeuwse letter, dat NAGEL of SPIJKER betekent. In deze Ikvorm
spreekt God dan Zelf. Het is niet mijn pretentie de Hebreeuwse Kabbala hier
steeds te benadrukken, hoewel ik weet, dat sommige personen zich hieraan kunnen
storen. Besef echter, dat er veel bronnen bij de Schepper zijn waar we uit het
levenswater mogen putten.
De Ik-gesteldheid staat voor de
levenswil, de menselijke wortels staan voor de levensgeest en de levenskracht.
Samen vormen ze een drieheid (triniteit). De geestelijke groei is afhankelijk
van onze eigen innerlijke levensboom, de boom die door Adam werd genegeerd. Hij
werd ervoor door de slang verleid om de appels van de boom der kennis te eten.
Leonardi da Vinci tekende de mens
als een microkosmisch wezen. Wat de mens in het klein is, is hij ook in het
groot. Je zou het pentagram kunnen gebruiken om daarin een mens te plaatsen. De
menselijke evolutieweg kunnen we zelfs nog beter kenschetsen in een (ronde)
cirkel met vier denkbeeldige horizontale lijnen. De onderste lijn (of laag)
symboliseert zijn geworteldheid. De mens (als onbewuste geestentiteit) klimt in
trapsgewijze ontwikkeling via mineralen, stenen en planten zijn weg omhoog.
De lijn van onderen daaropvolgend
voert hem omhoog in het dierenrijk. Het dier is nog geen mens! Eenmaal boven
gekomen volgens het evolutieplan van God hebben we als mens nu alles in ons:
water, mineralen en metalen en ook het dier. In de onderste fase is er geen
sprake van een geestesgesteldheid noch een ziel. In de tweede lijn of laag komt
er een tussenbewustzijn: de dierlijke ziel (psyche).
Uiteindelijk incarneert de dierlijke
ziel naar een hogere trap via een geestelijke weg tot mens. Er wordt namelijk
een goddelijke geestesgesteldheid aan de mens toegevoegd (in het hart – in de
sinusknoop), opdat de mens bewust kan communiceren en handelen. Dit is de derde
laag in de cirkel. Tegelijkertijd kan de mens ook schouwen en een visie hebben.
Dit is de bovenste laag, die als het ware met het geestelijke gebied
correspondeert.
Een dergelijke cirkel kunnen we ook
in drie delen opsplitsen. Het eerste deel begint al bij de geboorte. Dan zijn
we nog met aardse luiers “ingewikkeld”, allegorisch wel te verstaan. In het
tweede deel van ons leven beleven we een ”ontwikkeling” en in het laatste deel
beleven we een ”afwikkeling”. Volgens de geschriften van Jakob Lorber draait het
om de ziel van de mens. We moeten dus eerst weten wat de ziel eigenlijk is. De
mens als microkosmisch wezen staat opgetekend in de vijfdelige ster. We hebben
immers vijf vingers en tenen aan elke hand en voet.
Als we nu de tweede laag of lijn in
de cirkel of het pentagram (als psyche of gevoelslaag) met boven (God) of met
beneden (antigod) verbinden, dan ontstaan er twee tegengesteldheden. Of de mens
wordt aangetrokken naar het licht (God) of naar de duisternis (antigod – waar
hier ”licht” maar schijnlicht is). De vraag is hier echter: tot welk deel wordt
onze ziel aangetrokken? Is dat het OERLICHT (het Goddelijke Centrum) of is dat
de OERDUISTERNIS (het plutonische centrum)? Tegenover God bestaat een Anti-God,
een soort tegenkracht, die weliswaar ook uit God Zelf gekomen is. Maar waartoe
neigt de mens zich: naar boven (bovenwereld) of naar beneden (onderwereld)?
Het begon al met de oerval van
LUCIFER. Dat is vrouw Satana, die dacht beter te kunnen zijn dan God Zelf.
Bij de tweede val, toen de materieel
geschapen aarde al bestond, werden Adam en Eva door Satana zelf, die in de
gedaante van een slangenlichaam verscheen, op een listige manier in de val
gelokt. Zij vielen voor de slang. In die tijd konden Adam en Eva letterlijk en
figuurlijk praten met de dieren. In de slang manifesteerde zich de gevallen
Engel Satana (Lucifer).
Ook hier stuiten we weer op het
Hebreeuwse woord val en vallen = NePhaL, met de besproken woordwaarde 160.
Hierin kunnen we overduidelijk een relatie koppelen aan 10 x 16. Tien is
volgens de Bijbel het getal van de volheid; getal 16 kan in veel gevallen
lotmatig worden, als men zich niet houdt aan de Goddelijke voorschriften.
Na deze val namen Adam en Eva
onmiddellijk een dierlijke gestalte aan. Terstond was een geslachtelijke vermeerdering
nodig, zoals ook bij dieren en dit is tot op de huidige dag zo gebleven. Die
1-6 verbinding blijft altijd de tegenstelling van God en Anti-God in de mens.
De ziel heeft daarin een keuze te maken om aangetrokken te worden in het gebied
van licht, liefde en zuiverheid (de één) of de seksualiteit (de zes).
Volgens Jakob Boehme is het dan zo,
dat de ziel uit twee gesteldheden komt: of uit de geest van God of uit de
natuur. Dus hier uit twee bronnen. De menselijke geest komt direct uit God. De
menselijke ziel komt uit Satana. De ziel onderzoekt zijn innerlijk wezen en
zijn innerlijke afkomst.
Jezus zei niet zomaar tegen de
Farizeeërs: “Gij hebt de duivel als uw vader”. Daarmee bedoelde Hij, dat hun
menselijke ziel afstamt van de duivel, uit de allereerste engelenval. Toen zijn
wij ook meegegaan met deze satan. Toen moesten alle lichtwezens (dat waren wij
dus ook) opnieuw door de materie, om weer te komen tot hun feitelijke menszijn.
Deze evolutietrap heeft miljoenen jaren geduurd.
In de ziel woont zowel het licht als
de duisternis. Men mag zelf kiezen wat men in zijn leven wil. De mens heeft
altijd een vrije wil tot zijn beschikking. Maar dit bepaalt zijn welzijn en
niet-welzijn. Deze tegengesteldheid vinden we ook terug in het verhaal van
David en Saul. Saul is ook de benaming voor het Hebreeuwse woord voor hel =
SHEOUL (ik dorst naar leven), of school, de leerschool als noodzakelijk
leerproces. Hierdoor kan de ziel weer herenigd worden met zijn inwonende geest
uit God. Saul was gedeprimeerd en kende zijn angsten (engte, nauwte, smalheid).
Hij was terneergeslagen; het licht was uit hem gevloden.
De prachtige muziek van David stemde
hem soms vrolijk. De Hebreeuwse woordwaarde van David is 14 en dit komt uit de
letters DVD = 4+6+4. Het correspondeert eveneens met onze 14e letter
uit het alfabet (letter N). Deze letter had vroeger oorspronkelijk twee
letters, twee laf-runen, liefdesrunen! David betekent eigenlijk ”geliefde”. Er
zijn hier zoveel diepere samenhangen nog nader te verklaren.
Nog even over de Sheoul. In Amos 9:2
staat: “Al groeven ze tot de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen”.
Russische gravers groeven een aantal jaren geleden tot precies 16 kilometer in
de aarde en waren zeer verschrikt wat ze daar aantroffen….
De ruimte die wij nu zien met ons
blote oog, was er altijd al. Wat nu stof (materie) is geworden, is het Rijk
(uit planetaire stelsels) van vrouw Satana. De planeet Saturnus heeft nog met
onze zaterdag (Saturday) te maken, heeft er dus een verband mee. Ooit zal het
weer worden zoals het vroeger was vóór de schepping.
Lucifer was trouwens één van de
zeven oergeesten (Engelvorsten), waarover geschreven ‘werd in de Nieuwe
Openbaringen (N.O.) door de schrijfknecht Jakob Lorber. De oergeesten bestonden
al vóór de schepping en vóór het universum.
De hele Bijbel is een aanwijzing hoe
wij met de volkeren in onze ziel moeten omgaan. Lees niet zozeer de historie
van de Bijbel, maar word zelf waarheid, schrijft Jakob Boehme in zijn prachtig
mooi beschreven boek “Dageraad”. Wie zonde doet is de knecht (slaaf) van zijn
zonden. Op deze aarde is het hard werken. Eén uur arbeid op Aarde kost aan
geestelijke zijde voor verdere geestelijke ontwikkeling wel duizend jaar.
Volgens Jacob Lorber is het ook belangrijk om heer over je gedachten te zijn,
dan ben je immers ook heer over je eigen huis.
De Levensboom staat er als het ware
nog in het verworden paradijs, dat er klaarblijkelijk niet meer is. Toch is er
nog een paradijs ergens in een diep dal, midden in Afrika, verscholen tussen
omliggende onherbergzame en besneeuwde bergen!…. (zie boekje: ”Im Tal der
Glücklichen” – Leopold Engel)
Nu zien we de levensboom als de
bekende Thujaboom. Bij ziekte geeft hij levenskracht, hij ontgift en reinigt,
ook bij antibiotica. Als we worden ingeënt, kan deze boom hulp bieden. Hieruit
wordt een fantastisch medicijn gemaakt voor niet geleefde creativiteit
(bijvoorbeeld bij wratten). In de homeopathie dient men dit toe bij
schuldgevoelens: ”Ik ben zondig”.
Een vraag uit de zaal: ”Was Jakob
Lorber geïnspireerd of was hij een medium?” Hij ontving zijn informatie direct
van een Engel; hij kreeg alles gedicteerd. Gewoonlijk worden wij geïnspireerd.
Volgens Jakob Boehme is dat de spirit, de geest, die heel is. Je kunt invallen
krijgen van de geest uit God of uit de duivel.
Sinds de menselijke ontwikkeling van
Adam en Eva hebben zich vele processen voltrokken en zijn de revue gepasseerd.
Er ontstond een tweede zondeval. Dat was in de tijd van Sodom en Gomorra. Sodom
is het geheim van het bloed (SOD = geheim en DAM = bloed).
Toen kwam er weer een periode van
wetten en leringen…..Mozes.
Daarna afgoderij…..Mammon. In die
tijd was er veel hoogmoed. Toen kwam uiteindelijk de Meester Zelf in het
lichaam van Jezus …. zie boek de Jeugd van Jezus…. Hij kwam als huisgenoot op
aarde bij eenvoudige mensen. De hemel kwam op aarde, maar de mensen beseften
het toen niet. Hij kwam als Middelaar en Bemiddelaar naar het midden van de
aarde aan de Middellandse zee, naar de allerkleinste aardbol in de kosmos, naar
het volk ISH… RA…EL….… Lichtmens uit God.
De Vader woonde in de Messias….
MeSHIaCh = 40+300+10+8 is 358. De 358ste dag is 25 december als
kerstfeest. Men heeft dit vroeger zo bedacht aan de hand van de Hebreeuwse
woordwaarde van Messias. In werkelijkheid werd Jezus op zeven januari geboren.
Ik kan in dit verband niet nalaten
er het woord ADAM aan vast te koppelen. Deze eigennaam, die immers ook mens
betekent, komt in de Hebreeuwse Bijbel precies 358 keer voor.
Adam kwam in plaats van Lucifer. Hij
komt overigens uit dezelfde geestelijke en materiele substantie als Lucifer.
Ons lichaam is ook uit de beste materie voortgekomen. Aarde betekent in het
Hebreeuws Adamoh (waar Adam als mens in verborgen ligt).
De Vader woont in het hart van de
centrale.
De Vader staat voor kracht, glans.
De Zoon (als goud) staat voor Liefde
en Licht (Zon).
De Heilige Geest staat voor
wijsheid, vorm en bemiddeling.
Het zijn drie manifestaties in één
persoon.
De eerste letter van het Hebreeuwse
alfabet is de Aleph, dat in volledige woordwaarde uit de getallen 1-30-80
bestaat en samen 111 weergeeft. De één is dus een drie-enigheid. Deze drie enen
vormen samen de één en de één vormt weer samen drie enen. De zoon staat ook
voor de Zon. Beide bemiddelen.
Waar is het begin van de Goddelijke
eenheid en waar eindigt deze? De drie wijst naar cirkel, draaiing. Er is nooit
een begin en een eind geweest, ook bestaat er geen tijd. Natuurlijk wel in de
materie, omdat deze een afmeting kent. Het Hele Al is een vibratie van de
Oerbron, die zich nooit zal en kan veranderen. De Schepper is er altijd. Hij
was, is en zal zijn. Volgens de oneindige diepte weet God Zelf niet wat Hij is.
Hij kent immers geen begin noch eind. Hij was er dus altijd.
De Schepper bestaat uit zeven vormen
of zeven aangezichten. We kunnen Hem zien als zeven raderen in één groot rad.
Het Licht was er altijd. God weet Zelf daarvan niet het begin, anders zou er
ook een begin geweest moeten zijn. Vanuit dit Licht is God de Oerliefde, die nooit
iemand berecht. De mens hoeft alleen maar zich met Hem te willen verenigen. Dan
is zijn loon onbegrijpelijk en onbeschrijfelijk zalig. Er is nooit sprake van
enige dwang. De mens heeft de vrije keuze om te kiezen voor het deel, dat hij
zelf wenst. Dat zal dan uiteindelijk ook zijn loon worden.
UpToDate 2024-2025