Over de
belangrijkste levensleer van Jezus
door
Klaus Opitz [Dld]
(korte
samenvatting)
Bij de vele uitspraken van Jezus over de 10 geboden, de twee
liefdesgeboden en de vele andere aanwijzingen voor een oprecht leven in de
geest van Jezus is het zeker steeds weer nodig, om duidelijkheid te krijgen,
wat er dagelijks belangrijk is, waar wij op moeten letten, om een leven te
kunnen leiden naar Zijn geest.
Hierbij een reeks van verklaringen ter overdenking.
„Wij hebben geen enkel gebod
buiten dat van het eeuwige leven en dat is de liefde en het luidt: `Je zult
Mij, je God en heilige Vader liefhebben uit en met al de liefde die Ik je in
eeuwigheid gaf tot eeuwig leven en als eeuwig Leven! Als je Mij liefhebt,
verbind je je weer met Mij en aan je leven zal nooit een einde komen; maar laat je dat na,
dan scheid je je van het leven.
Je leven zal
daarna weliswaar niet ophouden; ook zal Ik daarom voor eeuwig niet ophouden
voor jou een richtende God te zijn. En zul je ook, als je van Mijn leven
gescheiden bent, door de eeuwige ruimten van de diepten van Mijn toorn vallen,
waarlijk, buiten Mij zal jouw eeuwige val niet zijn! Mij, je God, zul je nooit kwijt raken; maar je liefdevolle, beste,
heilige Vader en met Hem een eeuwig, vrij, gelukzalig leven, zie, dat zul je
verliezen!’
O vaderen en jullie kinderen van de middag! Dit ene gebod hebben wij;
dat is ieder kind reeds diep in het hart geschreven. Dit gebod is het levende zaad dat je allemaal in je harten moert
zaaien, indien je wilt leven als kinderen van een heilige Vader, die God is,
heilig, heilig, heilig van eeuwigheid tot eeuwigheid.’ (Huishouding van God,
deel, hfdst. 70:21 en 22)
(De Heer:) 'Mijn leerling Johannes heeft je al
gezegd en Ik bevestig het jou, dat in de twee
geboden: 'Heb God lief boven alles
en je naaste als jezelf' de tien
geboden van Mozes vervat zijn en al
het overige wat de mens moet doen om de in hem wonende geestvonk te wekken en
steeds meer één te laten worden met zijn ziel. Want alleen in de juiste
levenswandel in Gods ogen en in de juiste daden van liefde voor jullie naasten
vinden jullie de ware voldoening, innerlijke vrede en de juiste overwinning op
jullie hartstochten en de dood. In wie eenmaal de overtuiging wakker is
geworden die het hem onmogelijk maakt tegen die geboden te zondigen, bespeurt
reeds op deze aarde de ware hemel; want hij is onaantastbaar geworden voor alle
aanvallen van het kwaad, daardoor een echte heerser in zichzelf en vanuit
zichzelf een heerser over de natuur.’ (GJE.11_011,01f)
‘…De twaalf
poorten betekenden nu echter niet meer dat de nieuwe stad gebouwd was uit de
twaalf stammen van Israël, maar uit de twaalf
voornaamste grondbeginselen van Mijn leer, welke zijn vervat in de tien geboden
van Mozes en in Mijn twee nieuwe geboden van de liefde; want dat zijn de poorten waardoor de mensen
voortaan zullen binnengaan in de nieuwe stad van God, die vollicht en leven is.
Alleen degene die Mijn geboden zal houden, zal ook deze stad binnengaan en
hem zal licht en leven gegeven worden; wie echter de geboden niet zal houden,
zal ook niet in deze nieuwe stad komen… De twaalf
soorten edelstenen waaruit de muur om de grote stad gebouwd was, waren eveneens
weer een aanduiding van dezelfde twaalf geboden. [GJE-54, hfdst. 54:8,9]
Deze twaalf geboden
zijn voor de mens dus niet alleen de ingangspoorten tot het licht en het
leven, maar ook zijn onverwoestbare
bescherming en afscherming, en de poorten en machten van de hel of de materiële
wereld kunnen die nooit verwoesten of overwinnen…[GJE7-54-10]
Wie dus door het houden
van de geboden de wil van God tot de zijne heeft gemaakt, die heeft ook de goddelijke macht en de goddelijke
vrijheid tot de zijne gemaakt; hij heeft de toestand van de ware geestelijke wedergeboorte bereikt en is
als een waar kind van God zo volmaakt
als de Vader in de hemel Zelf.
En Ik zeg nu tegen jullie allen, dat jullie door nauwkeurig de geboden op te volgen er
naar moeten streven om reeds hier op aarde even volmaakt te worden als de Vader
in de hemel, dan zullen jullie ook kunnen doen wat Ikzelf nu doe en nog grotere
dingen. En als jullie je in deze toestand bevinden, zijn jullie reeds tijdens
dit leven burgers van het nieuwe
Jeruzalem. Dat is dus de betekenis van het derde verschijnsel.
(GEJ.07_054,12 en 13)
‘Zolang een goed
bedoeld woord van waarheid uit de mond van jullie medemens jullie nog kan
krenken en beledigen, zijn jullie nog ver verwijderd van Gods rijk!
(GJE.08_064,17)
‘Vergeld nooit kwaad met kwaad, maar behandel zelfs je vijanden
goed.’ (GJE.07_140,04)
‘Als je in je hart toorn voelt over de zondaar die de
gerechte straf verdiend heeft, leg de tuchtroede dan uit je hand; In toorn
is zij nooit een heilzame wegwijzer, maar een slang, die in de wond die zij de
wandelaar door haar beet toebrengt, geen heilzame balsem, maar een dodelijk
vergif spuit, dat de gewonde de dood brengt.
Geloof ook niet, dat je een vijand kwijt raakt door hem de doodstraf te
geven! Want als hij in dit aardse leven slechts een enkele
vijand van je was, dan zal hij na zijn lichamelijke dood als vrije geest een
honderdvoudige vijand van je worden en je je leven lang met honderdtal kwade
zaken kwellen, en je zult geen middel kunnen vinden om je te bevrijden van je
onzichtbare vijand.
Dus, als je iemand straft, straf hem dan in liefde en niet in toorn! (GJE.02_164,02 e.v.)
‘Veroordeel en verdoem daarom niemand,
opdat je zelf niet eveneens veroordeeld en verdoemd wordt!’ (GJE.01_074,16)
‘Wie echter Mijn ware leerling en volgeling
wil zijn, moet zelfs zijn ware en
daadwerkelijke vijanden vergeven,
bidden voor degenen die hem vervloeken en diegenen zegenen die hem haten en
verwensen, en eveneens goed doen aan degenen die hem schade berokkend hebben;’
(GJE.08_064,17)
‘Zegen de vijanden en behoud de vrienden in je hart, dan word
je gelijk aan Mij, die Ik aan het kruis diegenen zegende, die Mij gekruisigd
hebben!’ [Hemelse geschenken, deel 3-45.04.28,03]
‘Dus, als je iemand straft, straf hem
dan in liefde en niet in toorn!’ (GJE.02_164,04)
‘Met liefde bereik je alles, het geweld haalt alleen de
duivel maar uit zijn slaap! En als die wakker is, kun je niet veel goeds voor de
aarde verwachten?! Daarom is het veel
beter, dat de liefde en de zachtmoedigheid in de mensen groeit en altijd wakker blijft en dat daardoor de duivels
de kans krijgen om te slapen en te rusten zodat ze de aarde geen kwaad doen,
dan dat men de duivels met het dreunende lawaai van het geweld wakker schudt,
waarna zij dan de aarde en alles wat daarop is te gronde richten! Zeg maar
eens, wat je daar tegen inbrengen wilt en kunt!' (GJE.01_076,04)
"...Ik
zeg het hier nu allen overeenkomstig de volste waarheid, die alleen ieder mens
waarlijk kan vrijmaken. Voor Mij bestaat
in principe en feitelijk maar één enige zonde, die de moeder van alle andere
zonden is, en deze zonde heet: hoogmoed!
Vanuit de hoogmoed volgt dan al het andere, wat
dan steeds zonde heet – zoals de zelfzucht,
heerszucht, eigenliefde, nijd, woeker, bedrog, dieverij, roof, toorn, moord,
traagheid tot werk, de zoete ledigheid op kosten van de niet hoogmoedige
arbeider, hang naar luxe en grootdoenerij, geilheid van het lichaam, ontucht,
hoererij, Godvergetenheid, en eindelijk ook wel vaak een gehele goddeloosheid
en met deze de volledige ongehoorzaamheid tegen alle wetten, of die nu van
goddelijke of politieke oorsprong zijn.
Beschouw
elk van deze opgetelde hoofdzonden nu geheel en al analytisch, en jullie zullen
in de basis van elk daarvan de hoogmoed opmaken.
Wie dan
van al zijn vermeende duizend zonden plotseling af wil zijn, die ziet er op
toe, dat hij zijn steeds geaarde hoogmoed
kwijtraakt, dan zal hij ook al zijn andere zonden kwijtraken. Want vele zonden
zonder hoogmoed zijn niet helemaal denkbaar, en wel daarom, omdat hij de
al-enige reden van deze zonden is.
Zonden echter, die zonder hoogmoed begaan worden, zijn geen zonden, omdat
ze het principe tot de zonde niet in zich hebben…
Want waar geen
hoogmoed is, daar is de liefde, welke in zich heeft alle deemoed; liefde en
deemoed echter wissen alle fouten en zonden, ook al waren het er nog zoveel, -
want liefde en deemoed doden alle zonden! –
- Maar slechts
zo’n atoom van de hoogmoed, die achter de andere zonden zich verbergt, die de
mensen in de tijd der beproeving van hun bevrijding begaan, dan brengt dit
atoom alle zonden weer tot leven, ja zelfs de kleinste. En zulke geesten zullen eens, zoals ook hier al, zeer te strijden
hebben, om ook maar een atoom van de hoogmoed kwijt te raken…’ (Hemelse
Geschenken, 03_49.04.06,29 e.v., ingekort)
„Gerechtigheid moet overal heersen, in geloofszaken zoals in het sociale leven. Ik
als Christus leerde de mensen hun gegeven leer beter te begrijpen. Ik leerde de
liefde en de wijsheid, welke de liefde in de juiste maat ‘wijst‘. Ik leerde ze tolerantie (deugdzaamheid) of gerechtigheid
tegen allen, en zo zijn deze drie zegels de sleutel, hoe Mijn leer zich moet
uitbreiden, als ze de veredeling
van het mensengeslacht wil bereiken.’ (uit Mayerhofer, verklaring van de
Openbaringen van Johannes, ‘het derde paard’*)
*) de volledige tekst zie onder www.JESUS2030.de, linker
kant onder ‘"Über die Zukunft (1)", Thema "Erklärung der
Offenbarung des Johannes"
"...Jullie moeten daarom ook niet zeggen: Zie, dit volk heeft gelijk en het andere
heeft het onjuist; en deze of gene veldheer vervloekt iets of zijn
ontwikkelingen zijn gezegend. – Dus daarom moeten jullie ook noch enige vreugde
noch enig verdriet hebben, zo jullie ervaren, dat deze of gene partij
getriomfeerd heeft of er flink van langs kreeg.
Jullie moeten je
helemaal niet daarover drukmaken, over dat, wat nu geschiedt, nu wel of niet
juist is; want Ik laat dat zo gebeuren, zoals het gebeurd, en Ik bedoel, dat Ik
toch hiervoor genoeg Heer ben en wijs genoeg ben en goed genoeg ben!
...Ik zeg
jullie ook: meng je in niets en blijf zuiver thuis (in het geloof), opdat, wanneer Ik in
binnenkort komen zal, Ik jullie ook thuis aantref, jullie troost, versterk en opneem
in Mijn nieuw te gronden Rijk op Aarde en op alle sterren.
Maar als
Ik jullie thuis niet zal aantreffen, dan mogen jullie het dan ook aan jezelf
toeschrijven, wanneer jullie aan Mijn grootste en laatste Wederkomst
helemaal geen of slechts een zeer gering aandeel zult hebben.
Ik zeg
jullie: ‘Ik alleen ben de Heer van de
gehele oneindigheid, en verder bestaat er niemand! (Hemelse
Gaven.03_49.04.06,16f)
"...Ik roep niet en zeg: "Wend u geheel af van de voor
uw tijdelijke bestaan en noodzakelijke omgang met de wereld!"; want dat
heb Ik Zelf toch ook niet gedaan, toen Ik op de wereld was. Ik Zelf heb in de
wereld gewerkt en heb met Mijn eigen handen de wereld veel goede diensten
bewezen. En daarom zal Ik nooit tegen u zeggen: "heb met de wereld
helemaal niets te doen!" Maar dit zeg Ik u: Schuif de steen, ja, de zware steen weg van uw Lazarusgraf en u
zult weldra binnenin u Gods heerlijkheid gewaar worden! Maar het graf moet
geopend zijn en dan zullen degenen die in de graven zijn Mijn stem horen en gewekt worden!
Maar zolang u de steen niet wegschuift van het graf, zult
u te zeer gevangenen van de dood zijn en Ik kan roepen als een nachtwaker
en dan nog kan uw Lazarus Mij niet horen; want de stem van de liefde dringt
niet door de steen heen, omdat de steen zelf het symbool van de ware
liefdeloosheid is. Een steen kan slechts door de stem van Mijn toorn
verbrijzeld en vernietigd worden; maar Mijn liefde bedient zich niet van een
steen voor de mond in plaats van een bazuin.
Zo'n
steen is uw wereldgeleerdheid die zich baseert
op het verstand; hij is log en zwaar en er is veel krachtsinspanning voor
nodig om hem van het graf weg te wentelen. Maar niettegenstaande dat, moet hij
toch weg, anders dringt Mijn levenwekkende
stem niet tot de dode Lazarus in u door…
De steen
verhindert wel, dat de wereldse neusgaten de bedorven lucht van de wegrottende
Lazarus in u gewaar wordt. Ik zeg u echter: Het is goed voor degene, bij wie de
steen van het graf wordt gewenteld, om in zijn wereldse neusgaten de bedorven
lucht van de vergane Lazarus op te vangen; want als dat niet gebeurt, als de
mens nadat de steen is weg gewenteld niet in werkelijk berouw huivert over de
toestand waarin zijn Lazarus verkeert, dan zal Mijn roep tot opwekking niet tot
in het graf van de ontbindende Lazarus doordringen, hem opwekken en hem dan
verlossen van de banden des doods!
Ik denk,
dat dit wel nooit duidelijker kan worden uitgelegd en u hebt dan ook een meer
dan toereikend en machtig licht ontvangen, om een volkomen heldere kijk op
deze uiterst belangrijke hoofdzaak te krijgen.
Het hangt nu helemaal van u af daarnaar te handelen. Zult u
daarnaar handelen, dan zult u ook zeker tot de vaste overtuiging komen, dat
deze openbaring niet uit de mond van een mens, maar uit Mijn eigen mond komt! Als u het echter alleen maar leest als een
werelds boek, dan zal het voor u ook alleen maar als een mensenwerk een werelds
boek blijven! (Tekstverklaringen, hfdst. 16:9-15)
‘Zolang Mijn leer niet in alles volkomen in
acht wordt genomen, zal het noch hier, noch in het hiernamaals - bij de
enkeling noch in het algemeen - beter gaan. Diegene die Mijn leer echter
helemaal wil navolgen, die zal het hier en in het hiernamaals goed hebben; want voor een deemoedige ziel gaat alles
goed en omdat ze Mij het meest nabij is, heeft ze ook altijd de zekerste en
allerbeste hulp bij de hand.’ (Maan en Aarde, hfdst. 63-27)
‘..,Wanneer jullie het niet over je
hart kunnen verkrijgen, om alle mensen als je broeder en zuster met gelijke
liefde te behandelen, laat dan het lezen van Mijn woorden achterwege. Want dan
is er een korst van vuile eigendunk en materiële belangen over jullie hart
getrokken, die het onmogelijk maakt dat betere gevoelens en menselijker
opvattingen daarin kunnen opkomen’. (Scheppingsgeheimen, hfdst 31, blz. 42)
Daarom hangt alles af van de vrije, vreugdevolle en
oprechte naastenliefde. De grootst
mogelijke zelfverloochening is zelf de openbaring van de beloften. - Hier heb
je nu het juiste antwoord op de allerbelangrijkste levensvraag. Denk er over na
en breng het in toepassing, dan zullen jullie gerechtvaardigd zijn voor jezelf,
voor je broeders en voor God! Want wat nu de Heer zelf doet, zullen ook de
mensen moeten doen om gelijk aan Hem, en zo Zijn kinderen te worden.’ (GJE.03_241,10)
Voor de inachtneming: Naast de boven geciteerde vordering tot
naastenliefde, zegt Jezus echter ook:
"Dat
is op zich helemaal duidelijk, dat men een boosaardig mens door een te grote
niet-vriendschap niet nog meer gelegenheid verschaffen moet, zodat hij daardoor
in zijn boosheid groeit en nog steeds meer kwade bedoelingen heeft, dan hij
voordien had’. (GJE.10_215,04ff)
Zie hiertoe www.JESUS2030.de, linker
zijkant onder "Kurztexte", Thema’s over: "Vom Recht auf Gegenwehr", "Über
die Zulassung des Krieges", "Wer ist mein Nächster?" [recht op
tegenweer‘, ‚over de toelating van oorlogen‘, ‘wie is mijn naaste?’]
Bron: www.jesus2030.de
UpToDate 2024-2025