Leopold Engel,
afsluiter van Lorbers Werken
Goede broeders en zusters,
Het Nieuwe Woord of de Nieuwe Openbaringen,
ontvangen door Jakob Lorber en Mayerhofer betekent ‘het geestelijk terugkomen
van de Heer op onze Aarde’. Hiertoe zegt de Heer: ‘Om Mijn werk te
bespoedigen ben Ik ertoe overgegaan door directe mededelingen om alles
duidelijk uiteen te zetten, wat voor de mensen, zoals Mijn discipelen eens
zeiden, te hard en onbegrijpelijk was. Daar Mijn mededelingen nu zo rijkelijk
vloeien, ben Ik eigenlijk reeds geestelijk naar uw Aarde afgedaald en leer en leid Ik Mijn kinderen
daadwerkelijk, zoals eertijds. Alleen Mijn zichtbare verschijning ontbreekt,
die echter de twijfelaars maar tot geloof zou dwingen, hetgeen tegen de
vrijheid van de mens zou zijn’. [Predikingen
van de Heer-25-10]
Eén van de zogeheten
Joodse Grieken zei: 'Heer en Meester, zal er bij Uw tweede komst op deze Aarde
ook een leer aan de mensen worden gegeven? Als U weer met deze leer bij hen
zult aankomen zullen ze immers ook zeggen: 'O, ga toch weg met die leer, die
zoveel onheil op Aarde heeft aangericht!"
Ik zei: 'Vriend, de leer
die Ik jullie nu geef is Gods Woord en blijft eeuwig, en daarom zullen de
mensen waar we het nu over hebben ook alleen deze leer van Mij krijgen, die jullie
van Mij hebben ontvangen; maar in die tijd zal die hun niet in verhulde vorm,
maar volledig onthuld naar zijn hemelse en geestelijke betekenis worden
gegeven, en daaruit zal het nieuwe Jeruzalem bestaan dat uit de hemelen op deze
Aarde zal neerdalen. In het licht daarvan zal het de mensen pas duidelijk
worden hoezeer hun voorgangers door de valse profeten om de tuin zijn geleid en
bedrogen, evenals nu de Joden door de Farizeeën. [GJE90-90-1]
Het grote omvangrijke Johannes Evangelie werd
met hoofdstuk 244 niet helemaal door Jakob Lorber afgesloten. Na 24 jaar
schrijfwerk kon Lorber het 10e deel niet meer afmaken, want hij werd
ziek en stierf tenslotte op 23.08.1864 [geboren op 22.07.1800 en aangesteld als
schrijfknecht van de Heer op 15.03.1840]
Aan het einde van het 10e. deel
werd – zoals boven beschreven – in hoofdstuk 244 midden in een zin abrupt
afgebroken [dat was op 19.07.1864]. Ongeveer een dikke maand later stierf
Lorber. De laatste gebeurtenissen van Jezus in het oude Palestina, Zijn
kruisiging en opstanding, kon Lorber niet meer bekendmaken. Interessant hierbij
is, wáár Lorber met zijn geschrijf ophield en waarmee
Leopold Engel de draad weer oppakte.
De laatste zin die Lorber schreef was dus:
[Een Romeinse waard van een herberg in het Jordaandal, waar Jezus aanwezig was,
zei: 'Daar
vergis je je lelijk in! Als geen mens de waarheid meer zoekt, gaat alles wat er
op deze Aarde bestaat over tot een soort verrotting en ontbinding. ..' (GJE.10_244,12)
Met deze betekenisvolle
woorden breekt het dictaat van de Heer af, voor zover
dit aan Lorber werd gegeven, op 19 juli 1864. Jakob Lorber, die al geruime tijd ziekelijk was, werd op 23 augustus 1864 door de
Heer uit zijn aardse werkzaamheden weggeroepen.
In betrekking
tot de bovenstaande omschreven tekst is het interessant om het gehele hoofdstuk
meer in beschouwing te nemen: ‚het zoeken naar de waarheid!’
Wie mocht het 10e deel van Jakob Lorber dan
wel ‘afronden’ of op de juiste wijze weer volledig maken en natuurlijk via de
Heer? Het elfde deel werd 27 jaar na het sterven van Lorber daadwerkelijk weer
hervat. Het elfde deel, wat eigenlijk nog bij het 10e deel hoort! Het was LEOPOLD ENGEL. Hij ontving als
‚begenadigde‘ de laatste berichtgevingen trouw en doelmatig. De allerlaatste
zin van Jakob Lorber werd 27 jaar later tot het einde beschreven en consequent
voortgezet door Leopold Engel:
(De waard:), ...want alleen in
de waarheid is leven, en derhalve is het zoeken naar de waarheid de enige
zaligmakende bezigheid die het hart van de mens verwarmt en de in hem wonende
goddelijke geest steeds meer wekt, terwijl in de traagheid, de leugen en de
tegenzin om naar de goddelijke waarheid te zoeken niet alleen de lichamelijke
dood gelegen is, maar vooral de oorzaak, dat de ziel zich steeds meer in materiële
dingen verliest; daardoor veroorzaakt ze
niet alleen een spoedige lichamelijke dood, maar verliest ze ook het vermogen
om in het leven aan gene zijde vooruit te streven en daar haar enige heil te
zoeken. [GEJ.11_001,01]
Het abrupt afgebroken
werk van Lorber werd dus naadloos – geheel sluitend - voortgezet door Leopold Engel. Deze schrijver
werd later en wordt nog steeds bekritiseerd. Sommigen wachten nog op de ‘juiste
persoon‘ na Lorber, die zijn werk dan mag ‘afsluiten’. Maar, zoals er toch ook
velen zijn, die nog op de Messias wachten, Hij Die nog komen moet, zo luidt het
Oude Testament. [waarop men dan
tevergeefs op kan wachten… deze gedachte is trouwens ook nog het meeste aanwezig
bij de Joden].
Hoewel Jezus al voor meer
dan 2000 jaar en gedurende 33 jaar tenslotte al op de Aarde kwam en het volk
leerde! Leopold Engel wordt slechts door een klein deel van de Lorberlezers
afgewezen. Hij wordt helaas door hen genegeerd, omdat hij boeken heeft
geschreven over, door of van Lucifer, en over het occulte, enzovoort. Interessant daarbij is natuurlijk of hij dit
voor of na zijn roeping geschreven heeft?
Maar als men dit zich
alles voor de geest haalt en het ook waar blijkt te zijn, zo wat dan nog? Was
PAULUS niet ook een grote christenvervolger? Waren dat van hem - die eigenschappen - destijds ook geen
luciferische eigenschappen? Want hij was immers tegen Jezus Christus. En deze
Paulus werd ondanks zijn slechte daden toch door de Heer geroepen en beroepen
tot apostel. En Paulus werd zelfs na Johannes zelfs Zijn tweede
lievelingsleerling. Wat kan er dan daarna nog zo fout zijn aan
deze apostel Paulus? Op deze wijze kunnen we zo dan ook een rechte lijn naar
Leopold Engel trekken. Persoonlijk heb ik daarom niets tegen Leopold Engel
respectievelijk Mayerhofer, die zelfs ook door sommigen wordt betwist. Het 11e
deel wordt dus volledig geaccepteerd door de meeste Lorberlezers.
De fouten of
tegenspraken, die men in het 11e deel van L. Engel gevonden heeft, vindt men
ook bij Jakob Lorber, ja zelfs in de Bijbel. Daadwerkelijk geldt hier:
‚onderzoek alles en behoudt het goede!’
Swedenborg schrijft: ‚men moet in zijn naaste eerst het goede zien en
het andere ziet men dan niet meer of men ‘vergeeft’ hem zijn ‘fouten’. Daarmee
is men toch geen duivel?!
En wat ziet gij den splinter die in het oog uws broeders
is, maar den balk die in uw oog is, merkt gij niet? Of hoe zult gij tot uw
broeder zeggen: Laat toe dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er
is een balk in uw oog? Gij geveinsde, werp eerst den balk uit uw oog, en dan
zult gij bezien om den splinter uit uws broeders oog uit te doen. [Matth. 7:3-5]
UpToDate 2024-2025