„En leidt ons niet in bekoring“
Kritiek op
het gebed ‚onze Vader‘?
ingezonden door Klaus Opitz (Dld)
Zoals men weet heeft Paus Franciskus in december de Duitse
vertaling van een zin uit het onze Vader als ‚geen goede vertaling‘
bekritiseerd: „leidt ons niet in bekoring‘.
Zo is het, dat ‚niet God, die de mensen in deze beproeving stort, om dan
weer toe te zien, hoe hij valt. – Een Vader doet zo iets niet; een vader helpt
onmiddellijk weer op te staan. Wie jou in bekoring leidt, dat is satan.‘
Echter: „De Griekse tekst is juist
vertaald. Hij luidt: `en leidt ons niet in de bekoring!’ (Thomas Noack)
Er waren nu talrijke voorstellen voor
een passende omschrijving van de omstreden zin: „en laat ons niet in de
valstrikken der verzoeking geraken’, en ‘leidt ons niet in beproeving’, enz.
In Frankrijk hebben de katholieke
bisschoppen de volgende omschrijving gesanctioneerd: „Laat ons niet in verzoeking
geraken’.
Navolgend hier de tekst van het onze
Vader in de formulering van de jeugdcatechismus van de katholieke kerk YOUCAT
(2010) (volgens Matth. 6,9-13; Lk 11.2-4) in kleinschrift en in grootschrift het onze Vader volgens het
dictaat van Jezus aan Jakob Lorber
in het ‘Grote Johannes Evangelie’, deel 10, blz. 70:
Tekstvergelijking:
Onze Vader in de Hemel,
Onze
lieve Vader, Die in de Hemel woont
Uw naam worde geheiligd
Uw
naam wordt te allen tijde en eeuwig geheiligd!
Uw rijk kome
Uw
rijk van het leven, van het licht en van de waarheid komt tot en blijft bij
ons!
Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo
ook op de Aarde
Alleen
Uw heilige en gerechtvaardigste wil geschiede op deze Aarde onder ons mensen,
zoals dus in Uw hemelen onder Uw voleindigde engelen!
Geef ons heden ons dagelijks brood
Geef
ons echter op deze Aarde het dagelijkse brood!
En vergeef ons onze schulden,
Zoals ook wij vergeven onze
schuldenaars
Vergeef
ons onze zonden en zwaktes, zoals ook wij hen zullen vergeven, die tegenover
ons gezondigd hebben!
En leid ons niet in verzoeking,
En
laat geen beproevingen over ons komen, die wij niet kunnen weerstaan,
maar verlos ons van al het kwade
en
bevrijd ons van alle euvel, waarin een mens als gevolg van een te grote
wereldverleiding en haar boze geesten verstrikt kan raken.
Want van U is het Rijk en de Kracht en
de Heerlijkheid
Want
van U, o Vader in de Heel, is alle macht, alle kracht, alle sterkte en alle
heerlijkheid, en alle hemelen zijn van dezen vol
in eeuwigheid. Amen
van
eeuwigheid tot eeuwigheid!
[foto
redactie]
Interpretaties volgens het dictaat van
Jezus:
Uit:
„Hemelse Geschenken“, deel 2, „Het onze Vader in meervoudige interpretatie‘,
bladzijde 160:
„…`en
leid ons niet in verzoeking!`
Ook deze bede is op zich
weer niets anders dan een nog sterkere verzekering van de eerdere. Want het
‚leid ons niet in verzoeking’ betekent niets ander dan: laat ons vooral niet
over aan onze eigen of wereldse liefde, of laat ons niet werkzaam zijn
zonder Uw werkzame liefde in ons, of: zonder de hemel in ons! Dus – houdt onze
liefde niet buiten de al-enige liefde van U!
`maar
verlos ons van al het kwade! Amen.`
En in de laatste bede
ligt niets anders dan alleen de wens, de wil of het levende verlangen volkomen
bevestigend over al datgene uitgesproken waar het om ging in de vorige bede,
evenals in alle voorafgaande, en betekent zoveel als: Vader! Maak ons absoluut
vrij van onszelf en laat U volkomen alles in ons worden, of: U, de enge,
eeuwige, werkzame Liefde; vernietig al onze (eigen-)liefde en laat U alleen
onze liefde worden, of: laat ons volkomen één met U zijn!
Dat is dus de waarachtige hemelse
betekenis van het gebed des Heren! Dat
moge goed in acht genomen worden! Want het is een zeer kostbare gave van de
Liefde uit de bovenste hemel! – Goed begrepen?! Amen’. (Hemelse Gaven, deel 2,
blz.350
Uit: Gottfried Mayerhofer, „Levensgeheimen“, „Onze Vader“ (bladzijde 164):
„…`Leid
ons niet in bekoring‘,
wat geestelijk wil
inhouden:`O Vader, erbarm U over Uw zwakke kind en help hem, opdat hij niet
vaak en ook tegen zijn wil bezwijk voor de verzoekingen, die anderen hem
bezorgen!`
Alleen in het oprecht erkennen van
zijn eigen onmacht ligt de hele innigheid van een gebed tot een Almachtige, die
Zich door mensen ‚Vader’ laat noemen en die deze mensen juist tot Zijn kinderen
zou willen opvoeden en opkweken! – extra zou willen ontwikkelen! –
Zolang er trots en overschatting van
zijn eigen krachten in een hart heersen, kan geen oprecht gebed of verzoek Mij
bereiken.
Wat Ik ooit gezegd heb
luidt tegenwoordig nog zo, namelijk: ‚En als jullie alles gedaan hebben wat
mensen mogelijk is, dan zijn jullie toch nog altijd nalatige knechten!‘.
In welke situaties de
mens zich ook mag bevinden, met wat voor omstandigheden hij ook moet strijden,
steeds moet hij er rekening mee houden dat hij het minste, maar Ik het meeste
gedaan heb!
Zo groeit zijn vertrouwen
in Mij, zo bevecht hij zich zijn rust, zijn vrede; en alleen wanneer hij
berouwvol voor Mij op de knieën valt en moet uitroepen: ‚Heer! Wat ben ik, dat
U aan mij denkt!‘, wanneer hij bekent en inziet hoe weinig zijn krachten alleen
toereikend zijn om tot zijn geestelijke eeuwige doel te komen, dan pas zal
hij begrijpen wat de hulp van zijn geestelijke Vader waard is en hoezeer die
verschilt van datgene wat andere mensen hem kunnen geven!
Alleen deze bekentenis,
dat zonder Hem, de enige ware en steeds aan zichzelf gelijk blijvende Vader, niets
mogelijk is, kan de mens, nadat hij zijn onmacht heeft ingezien, dan
bewegen tot de uitroep waarmee dit gebed afsluit door te zeggen:
Omdat ik nu begrepen heb
dat ik zonder mijn Vader in de hemel niets voorstel, vraag ik Hem dat Hij
mij ver van al het kwaad zal houden of, zoals het in het gebed luidt: ‚
`van
alle kwaad moge verlossen!`
Dat verlossen ofwel het
vrijspreken van alles wat hij gedaan heeft, met of zonder zijn wil, moet
natuurlijk plaatsvinden; anders is vooruitgang niet mogelijk en is het niet
uitvoerbaar om een kind van de Vader in de hemel te worden.
Daarom besluit dit gebed
ook met het verzoek: `verwijder al het gevaarlijke van mij’, wat mij op mijn
weg achteruit in plaats van vooruit zou kunnen brengen. Vergeef wat ik begaan
heb en verhinder het kwaad dat nog komt.
Alleen zo kan de mens ook een rust,
een troost in een gebed vinden, wat hem in weinig woorden zijn hele positie als
mens en kind van God aantoont, namelijk dat hij een wezen tussen twee werelden,
tussen het materiële en het geestelijke is, en dat hij aan het laatste gevolg
moet geven als hij die naam waardig wil zijn waarmee hij de Schepper van al het
bestaande aanroept.
Daarom begint het gebed met het
aanroepen van de Vader en eindigt het met de bede aan deze God die, als Hij
geen Vader was, de mens niet zou kunnen verlossen van zijn kwaad, hem niet zou
kunnen vergeven en hem geen vertrouwen zou kunnen inboezemen!’
Volledige
tekst zie onder Jesus2030.de en aan de linker zijkant onder „Gebed / Meditatie
/ Gezondheid (1)“, Thema „Het onze Vader – en verdere gebedteksten’
Verdere duidingen zoals „Het onze Vader in relatie tot het
licht`“, op het leven, op kracht, op orde, op vrijheid en op waarheid`“.
Zie Jakob Lorber, „Hemelse
Geschenken, deel 2, bladzijde 170 e.v. Klaus Opitz
UpToDate 2023-2024