„Leer het daarom van Mij!“
korte samenvatting
door Klaus Opitz (Dld)
Door wie konden wij zeker wel geestelijke (en materiële)
waarheden leren, wanneer niet Degene, die Zelf Hemel en Aarde geschapen heeft
en onderhoud, die van ons houd en ons als ‚verloren zonen en dochters’ in vrije
keuze terugleiden wil in Zijn hemelse Jeruzalem. Thema’s hierover:
1.De wereld ontbreekt nu geheel het geestelijke licht
2.Wanneer er een andere weg naar een vrije ontwikkeling zou bestaan…
3.Leer het daarom van Mij
4.Geen leer volledig onthuld
5.Wat Ik jullie geef is alleen voor het hart
6.Moeilijkheden bij het voorwaarts gaan
1.De wereld ontbreekt nu al het geestelijke licht
1.1. „De
wereld ontbreekt nu geheel het geestelijk licht, want de dienaar van Baal
hebben hen ook de laatste vonk weggenomen en hebben hen verstikt in de harten
van de toch al weinigen, die nog ergens een zwak geloof hebben. Nu is het compleet nacht geworden. Niemand
weet meer te adviseren en te helpen. Daarom houden zij de ene vergadering na de
andere en kiezen zo de ene kiezer na de andere, om daardoor op de hoogste plek
van het land te komen. Maar ze zijn nu allen blind en zien en erkennen de wijze
lieden niet, omdat zij zich slechts voor de meest vooraanstaanden houden en bij
diegenen, die sterke stemmen hebben. Daarom echter zullen ze ook steeds meer
ellende teweegbrengen en roof en moord en een groot bloed vergieten, zoals het
nu al op meerdere plaatsen begint te komen.“ (Hemelse
Geschenken.03_48.06.14,12)
2. Wanneer er een andere weg naar
een vrije ontwikkeling zou bestaan…
2.1. „[6] Als er een andere weg zou bestaan voor
een zelfstandige vrije ontwikkeling van het leven, die nog minder pijnlijk zou
zijn, dan zou de Godheid deze zeker in haar orde opgenomen hebben. Maar bij de
verhoudingen van de levenszaken zoals die zijn en noodzakelijkerwijs moeten zijn,
is nu eenmaal geen betere weg mogelijk. De weg is dus ook goed en doelmatig. En
omdat de zaak zo ligt en niet anders, is ze zelf al het grootste bewijs van het
zichtbare, grijpbare bestaan van God, zonder wie niets kan ontstaan, zijn en
bestaan. Maar als het bestaan van God
daardoor duidelijk bewezen wordt, waaraan verdient Hij het dan gesmaad te
worden door zulke wijze mannen zoals jij er een wilt zijn? (RB.01_027,06f)
2.2. "Want de vaste bestemming van de aarde is nu
eenmaal, om dáár kinderen van Gods geest voor de gehele oneindigheid op te
voeden. Daarvoor is het nodig, dat de bodem altijd eerder hard en mager, dan
los en vet wordt gehouden."
(GEJ.02_205,09)
3. Leer het daarom van Mij
3.1. Zei Ik (Jezus):
„Als die boeken over de innerlijke, geestelijke wijsheid zo geschreven waren
dat zij voor ieder natuurlijk, werelds verstand al op het eerste gezicht
volkomen begrijpelijk zouden zijn, dan zou de mens ze al gauw ter zijde leggen
en er niet eens meer naar kijken. Wat voor nut zou hij er dan van hebben?!
Nu
bevatten ze echter geestelijke zaken van het eenvoudigste schepsel tot
aan het hoogste hemels goddelijke en kunnen daarom door geen enkel
natuurlijk, werelds verstand ooit volledig begrepen worden, maar alleen door de
zuivere, volledig aan gene zijde aanwezig zijnde geest van de mens.
Juist het
niet begrijpen van deze geschriften houdt de geest in de mens wakker en laat
hem zien wat en hoeveel er nog mankeert aan de eigenlijke levensvervolmaking. Hij
zal die geschriften daarom vaker ter hand nemen en daar zijn gedachten over
laten gaan, waarbij hem zo nu en dan toch een en ander wat duidelijker wordt.
Wanneer hij zo door zijn moeite en zijn ijver een glimp van de geest heeft
opgevangen, zal hij wel steeds ijveriger gaan speuren naar de innerlijke,
geestelijke waarheden en op die wijze steeds meer licht krijgen en ook een
inniger verbinding krijgen met zijn innerlijke geest van gene zijde, en dan zal
hij ook zijn naasten meer licht kunnen geven, wat heel heilzaam voor hen is.
Maar dat
zou nooit gebeuren als deze geschriften slechts op zuiver natuurlijke wijze
gegeven waren; als zij zo gegeven zouden zijn, zou er niets geestelijks en
hemels goddelijks aan de woorden ten grondslag gelegd zijn, zoals Ik dat
jullie al meermalen heel duidelijk heb laten zien.“ (GEJ.06_101,09ff)
3.2. „Ik wil nu de ongelovigen de ogen openen en de
letterknechten van Mijn Bijbel de eigenlijke zin duidelijk maken, opdat niemand
zich zou kunnen verontschuldigen, als zou hij er niets van geweten hebben en
Mij door deze uitspraak zou willen beschuldigen, terwijl de hele schuld toch op
hemzelf zal vallen. Daarom wees sterk, gij weinigen, die verspreid in
verschillende landstreken Mijn parels nog in eigen hart bewaren! Vertrouw op
Mij! (Predikingen van de Heer, hfdst. 26:23)
3.3. "... Want wie God niet goed kent, kan nooit
volmaakt in een God geloven, en Hem nog minder boven alles liefhebben en
dus ook nooit volledig deel hebben aan de geest van God. Want uit een
onjuiste kennis van God komen mettertijd tengevolge van de vrije wil van de
mensen, allerlei soorten dwalingen onder de mensen, die dan als een
duizendkoppige hydra voortwoekeren, de mensen tot afgodendienaars maken en
hun de poort tot het ware, eeuwige leven versperren, zodat zij dan aan gene
zijde als zielen moeilijk ooit binnen kunnen komen; want wat een ziel hier
binnen een dag voor haar levensvervolmaking kan doen, kan zij aan gene zijde
vaak niet in duizenden aardse jaren doen. Mijn oude leerlingen hebben over
God al wel veel uitgebreidere kennis; maar jullie nieuwelingen zijn al met al
daarin nog zwak, en daarom wil Ik jullie daarin sterken.’ (GEJ.06_228,19)
3.4. „…Alles, wat
Ik jullie hier geef (Nieuwe
Openbaringen), is waar en getrouw voor Mijn kinderen; want Ik geef het niet aan de wereld, maar aan mijn zwakke kinderen. Daarom
moeten dezulken Mijn liefde en wijsheid en Mijn woorden en Mijn genade niet
afmeten met de maatstaf van de wereld. Want Ik wil niet schitteren voor de
wereld, maar wil door jullie geliefd zijn. Want ik heb zonnen genoeg, om
de wereld iets voor te glanzen. Als jullie dan Mijn Schrift met jullie
wereldgeleerdheid bekritiseren, wat geloven jullie dan, wat Ik eens zaal doen
met jullie wereldse onzin?
Leer daarom het van Mij; wanneer jullie eerst
uit Mij geleerd zijn, eerst dan zullen jullie zien en erkennen, welke regels
hoger staan, - die van Mij of die van de wereld. Want de wereld heeft het Woord
in de zin, Ik echter heb de zin in het Woord, - vandaar diegene helemaal
geweldzaam verstrooit, die niet met Mij verzamelt!“ (Huish v.
God-01_034,36)
4. Geen leer volledig onthuld
4.1. …"Maar zulks weten jullie niet, dat juist
uit de hemelen geen leer volledig tot de mens kan doordringen, maar nog steeds
een leer is met een huls omsloten. Want zonder zo’n hulsige omsluiting kon geen
leer uit de hemelen, dat puur geestelijk is, tot de mensen komen, evenzomin
iemand door jullie in staat was, de voor het lichaam etherische voedingsstof op
te nemen zonder bijgave van een grovere materie.“ (Geestelijke Zon.02_015,03)
4.2. Bruno*): „… 'Goed, omdat jullie
instemmen met hetgeen ik gezegd heb, zal ik jullie in naam van de Heer
de leer van God verder bekendmaken:
*) [spreker in Jakob Lorber, „Van de hel naar de hemel. De aan gene zijde
verblijvende Robert Blum die door de Heer werd geleid.“]
„…Daarom heeft de wijze Schepper alleen daar een
onveranderlijke, vaste orde aangebracht, waar ze noodzakelijk is en tot heil
van de mensen dient. Die dingen echter, waarmee de vrije menselijke
geest zich moet bezighouden, zijn door God kriskras door elkaar geschud, met de
bedoeling dat de geest de beste gelegenheid moge vinden om zich voor het
bereiken van bepaalde voordelen te oefenen, waardoor hij zich die vaardigheid
en kracht eigen maakt, die hier, in deze zuivere geestenwereld, vereist is
voor het eigenlijke, van daadwerkelijke liefde vervulde, eeuwige bestaan.
De goddelijke
leer is zo gegeven, dat iedere geest daaruit dat voedsel kan halen, dat het
beste bij hem past, zich daarmee kan voeden, daardoor kan groeien en tot
volmaaktheid kan komen. …(Hel en Hemel RB.01_114,11,12)
4.3. „Ik wil Mijn leer echter zo geven, dat niemand
slechts door het evangelie te lezen of door er naar te luisteren de kern van de
levende waarheld bereiken kan, maar deze alleen kan bereiken door Mijn leer toe
te passen, en door de toepassing zal Mijn licht in iedere mens steeds helderder
gaan schijnen!' (zie Joh. 7:17) (GEJ.01_113,13)
5.Wat Ik jullie geef is alleen voor het hart
5.1. „Kijk, ieder mens heeft een tweevoudig kenvermogen: een
uiterlijk, dat is het hoofd- of eigenlijke uiterlijke zielenverstand.
Met dit kenvermogen is het goddelijke wezen nooit te vatten en te
begrijpen, omdat het alleen aan de ziel werd gegeven om de geest in haar
voorlopig van de godheid te scheiden en de godheid een tijdlang voor de geest
verborgen te houden. Wil een ziel nu met dit uitsluitend negatieve vermogen
God zoeken en vinden, dan verwijdert ze zich steeds meer van haar doel naarmate
ze dit hardnekkiger langs deze weg blijft najagen.
Maar de ziel
heeft nog een ander kenvermogen, dat niet in haar hoofd maar in
haar hart zetelt. Dit vermogen heet innerlijk gemoed en bestaat uit een
geheel eigen wil, uit de liefde en uit een met deze beide
gemoedselementen overeenstemmende voorstellingskracht. Heeft deze
eenmaal het begrip van het bestaan van God in zich opgenomen, dan wordt het
meteen door de liefde omvat en door haar wil vastgehouden, en dat vasthouden is
dan pas 'geloven'.
Door dit geloof,
dat levend is, wordt de ware geest gewekt. Deze kijkt dan
naar wat hem wakker gemaakt heeft, herkent het en neemt er meteen bezit van,
richt zich daarna op als een machtig licht uit God en doordringt dan de ziel en
verandert alles in haar in licht. En dit licht is dan het eigenlijke geloof
waardoor iedere ziel zalig kan worden. (Hel en Hemel RB.01_035,02ff)
5.2. „Waarlijk, Ik zeg tegen jullie allen: wie
vanuit zijn hart Mij niet als Vader zal bekennen – en wel als de enige, ware
Vader -, die zal niet aan Mijn boezem komen!
Wanneer jullie roepen` ‚Abba!‘, roep het dan in je hart, in deemoed, in liefde en in alle
waarheid vanuit die liefde; dan zal Ik je verhoren!
Degene van jullie, kinderen, die voortdurend zal roepen: `Heer, Heer, God van alle gerechtigheid, God
van genade, God van liefde en alle erbarmen!‘, die zal Ik weliswaar niet
verwerpen en Ik zal hem het leven laten, - maar het zal zeer moeilijk voor hem
zijn ooit hier aan te komen in het oord van het volkomen zalige vrije leven.“
(Huishouding van God.02_046,03-05)
5.3. "Mijn schepping en Mijzelf te begrijpen is niet een kwestie van
verstand, maar het is een zaak van het hart, van het gevoel!"
(Sg.01_026,30)
5.4. "...Hoe het
bij iemand zijn zal omtrent de liefde tot Mij, zo zal ook diens licht en
bijgevolg ook zijn wijsheid zijn." (Huish. Van G..02_086,05)
6. Moeilijkheden bij het voorwaarts gaan
6.1. "In besef, hoe meer je de erkentenis
van je eigen zelf realiseert, hoe meer je Mijn leer, Mijn schepping, Mijn
materiële en geestelijke wereld zult herkennen, en des te meer zullen bij jou
de problemen van de [geestelijke] vorderingen zich opstapelen.
Volg je Mijn leer, dan kom je terecht in de rang van Mijn kinderen! Om een kind van
de Schepper der oneindigheid van God genoemd te mogen worden, bereik je niet
zomaar, zoals je gewoonlijke leven ziet.
Geen gekroonde overwinnaar zal zonder strijd gewonnen
zijn, en wil je eens overwinnaar over de vaste materie worden, wil je de
geesten wetten voorschrijven, ze uit vreemde lichamen leren uitdrijven, dan
moet je eigen geest eerst zelf vrij, onafhankelijk in de schepping ervoor
staan.
Je moet de oude, wereldse Adam afdoen en de
nieuwe geestelijke aangedaan hebben. De oude mens als wereldproduct moet
gestorven zijn, en de nieuwe geestelijke
weer zijn ‘uitgeboren’, of je moet `een
wedergeborene` zijn, zoals Ik eens sprak: `Wanneer jullie niet wedergeboren worden, jullie niet in Mijn hemelrijk
ingaan`. (uit: Gottfried Mayerhofer, "Hoe bereikt men het geestelijke
magnetisme? Of van de weg naar de wedergeboorte“, „Heilung und
Gesundheitspflege“, Lorber Verlag))
Volledige omschrijving: zie JESUS2030.de, linker zijkolom
onder de rubriek „Einführende Texte“. Klaus Opitz
UpToDate 2024-2025