Leeft de mens
eenmaal op deze Aarde?
Dat ons leven op deze Aarde – [op
deze wereld] een proefleven is, zal menig mens tot nadenken stemmen. We ervaren
het huidige leven als een realiteit, een feit, evenwel geldt een mensenleven
als een tijdelijke overbrugging.
Een terugkeer naar een nieuwe
geboorte is niet mogelijk, maar er bestaan toch nog uitzonderingstoestanden.
Dat sommige mensen weer terug mogen in een menselijk lichaam, geschiedt echter
onder de genade van God en ze wordt uitgevoerd door hogere engelgeesten.
In Hemelse Geschenken 2-246 staat
beschreven: ‚Er leven tegenwoordig al mensen voor de zevende keer op de Aarde
en het gaat nu deze zevende keer beter met hen.
Zij zullen echter nog enkele incarnaties moeten doormaken op een andere
planeet in een lichtere [fijnere] stoffelijk lichaam, voordat zij kunnen
opgenomen worden in de zuiver geestelijke sfeer, die men het ‘onderste
paradijs’ zou kunnen noemen, van waaruit nog vele trappen leiden naar het
werkelijk binnenste hemelrijk…’
Bij Lorber lezen we dat, als een
ziel door gebrek aan innerlijke mogelijkheden zich in het geestenrijk
[tussenrijk!] niet verder kan ontwikkelen, ze dan in het geestelijke rijk van
een ander hemellichaam kan overgaan of ook, als ze dat wil, weer in het vlees
als aards mens kan reïncarneren om zich verder te ontwikkelen en in een
gelukkige toestand als schepsel verblijven.
Het opnieuw geboren worden op deze
Aarde is wel mogelijk, maar toch niet de gebruikelijke gang van zaken. Het komt
voor dat zielen weigeren om geestelijk te groeien en met geweld tegen de
goddelijke orde ingaan. Deze worden later in de onderste hel dan voorbereid om
opnieuw de eeuwigdurende materieronde door te maken. Want deze zielen zijn
bijna verloren. ‘Aan een vrijwillige ommekeer is zeker niet meer te denken,
omdat ze immers volledig door de tegenpool zijn opgeslokt’
In GJE5-232:2 beschrijft Lorber via de Heer: [2] ….omdat het toch nooit zo kan zijn dat een
ziel totaal verloren gaat. En zou ze al door een te grote verstoktheid volledig
door de volle tegenpool verslonden worden -wat natuurlijk wel heel erg zou zijn
-, zal ze het zich na een lange tijdcyclus weer moeten laten welgevallen om
nogmaals een lichamelijke levensproef door te maken, ofwel op deze aarde of ook
wel op een andere, waarvan er in de eindeloze ruimte talloze zijn, zonder te
weten of ook maar te vermoeden dat ze reeds een keer een lichamelijke
levensproef heeft doorgemaakt.
Hoe dat nu in zijn werk gaat,
beschrijft Lorber in ‚de huishouding van God, eerste deel, hoofdstuk 33:12 of
blz. 117: ‚En er zullen aardwormen in zijn lichaam komen en dat geheel met
huid, haar en beenderen verteren; zijn ziel en geest worden dan weer duizenden
jaren lang [ d.w.z. wel zeker meer dan 360.000 jaren of miljoenen van jaren!]
tot fundament van de bergen. Zij moet als vast lichaam bijv. gesteente de berg] dienstbaar zijn in het duistere
bewustzijn [d.w.z. in het onderbewustzijn!] van haar ellende en haar volkomen
nietigheid, tot zij eindelijk weer volgens de genadige wil van boven [d.w.z.
door wormen, vissen, vogels] in een of ander dier wordt opgenomen [bijv. via
gras, planten]. Van daaruit moet zij zich dan weer trede voor trede ellendig,
stom en zonder spraak door de hele dierenwereld opmerking: vooraf door
mineralen, planten] heen werken om tenslotte weer eens de waardigheid van het
mens-zijn te kunnen bereiken. Hierop moeten jullie goed letten; want je zult
dan vele duizenden malen moeten sterven, eer je wederom tot het leven uit de
liefde en de genade van God zult komen!
UpToDate 2024-2025