[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
Petrus en Johannes halen een veulen
voor Jezus. ‘Petrus vraagt de Heer of Hij wil weggaan zonder afscheid te nemen
van Bethanië en zonder Lazarus en om zijn zusters op de hoogte te stellen.
Jezus zei: 'Weet jij waarom dat nodig is? Maar Ik weet, wat voor Mij noodzakelijk
is om te doen. Maak je dus nergens druk om! Lazarus en zijn zusters zullen ons
op het juiste moment weten te vinden, evenals nog vele anderen voor wie deze
dag nodig is.'
Nu zeiden de leerlingen niets meer,
maar ze verwonderden zich erg en vroegen zich fluisterend af wat Mijn
opmerkelijke manier van doen te betekenen zou hebben; want zo hadden ze Mij
lange tijd niet meer gezien. Maar Johannes vermaande hen om zich van ieder
woord te onthouden en stilzwijgend te doen wat Ik zou verlangen, opdat er niet
het minste tegen Mijn wil gedaan zou worden. Dat beloofden allen ook. Vooral
Petrus verzekerde plechtig, dat hij Mij in de hel zou volgen, ook al wist hij
niet waarom Ik deze weg ging.
Judas die intussen was teruggekomen
en die deze woorden had gehoord, zei glimlachend: 'Vriend, de Heer weet wel
welke weg Hij moet gaan! Niet naar de hel, maar tot roem en eer van Zijn volk
bewandelt Hij de weg van de Gezondene Gods!' Vol geestdrift keek hij naar
Jezus. Want Zijn luide woorden leken hem de bevestiging te zijn van al zijn
wensen, zodat hij de weg open zag liggen naar alle eer, die ook hij zou
ontvangen als wegbereider van de Messias, die veel aan hem te danken zou
hebben. Petrus keek verbaasd naar Judas, die zo'n trotse, zelfbewuste houding
toonde, maar hij zweeg, omdat het hele gebeuren van deze morgen hem heel vreemd
voorkwam en samen met de andere elf zette hij nu rustig zijn weg voort.
toonaangevende weg in de olijfberg Gethsemane vanuit Bethanië naar
Jeruzalem
Zij waren nu halverwege de weg van
Bethanië tot aan de poorten van Jeruzalem gekomen. Voor hen lag aan de
linkerkant een dorpje, dat Betfage heette. (Nu is dat dorpje volgens de Heer
helemaal verdwenen) Hier vroeg Jezus Zijn leerlingen of twee van hen Hem
een liefdedienst wilden bewijzen. Allen meldden zich daarvoor. De Heer koos
Johannes en Petrus uit en droeg hen op naar het plaatsje te gaan dat ze voor
zich zagen. Daar zouden ze bij het eerste huis een ezelin vinden die daar
aangelijnd met haar veulen liep te grazen. (De Heer:) 'Breng Mij dat veulen;
want Ik heb het nodig! Als men jullie vraagt wie jullie heeft gestuurd,
antwoordt dan alleen maar: 'Het is de Heer en Hij heeft het dier nodig!', dan
zal men het jullie geven!' (Marc. 11:13)
De twee gehoorzaamden direct en
begaven zich naar het dorpje, terwijl Jezus en de anderen langs de weg onder
struiken en bloeiende bomen gingen zitten om de terugkeer van de uitgezondenen
af te wachten.’ Lukas 22:8 - En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende:
‘Gaat heen en bereidt ons het Pascha, opdat wij het eten mogen’. (GJE11-66)
UpToDate 2024-2025