De kleine tijd der
tijden
Onze eindtijd 2020-2030
Jezus
zegt: ‘Wie mij niet verlaat, die zal Ik ook niet verlaten! Jezus trok het kleed aan van één der
nederigste, onaanzienlijkste mensengestalten.[*] De Heer zegt: ‘Ik daalde Zelf af naar deze duistere
aardbol, die wat aankleding en grootte in Mijn schepping betreft vergeleken
kan worden met de plaats van een infusiediertje tussen alle schoonheden en
wonderen van uw aarde.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.1:5] [* Toch was Jezus uiterlijk gezien een knappe man, want veel
vrouwen werden op Hem verliefd! ]
‘Wat eens
in Jeruzalem gebeurde, waar de gewapende macht van de Romeinen lange tijd de
godsdienst van de joden en hun gebruiken eerbiedigde en vrij liet, dat gebeurde
ook tot op de dag van vandaag, waar de machthebbers met het zwaard in de hand
de ongepastheid in Rome, hoewel zij die kenden, niet wilden tegengaan, maar
haar voor hun eigen belangen uitbuitten. Alleen, zoals eens de joden door hun
overmoed en hun zucht naar oproer de val van de tempel en de ondergang van hun
eigen bestaan dichterbij brachten, zo zal ook nu het gebouw van de onfeilbare
op de stoel van Petrus te Rome, door de overmoed en
blindheid van zijn eigen medewerkers vallen en weer, zoals vroeger, voor Mijn
leer plaats moeten maken.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.1:6]
‘Toentertijd
raadde Ik Mijn weinige aanhangers aan om matig te zijn, hun zielen en lichamen
zuiver te houden en niet voor slechte handelingen te misbruiken, opdat zij
gereinigd voor de Mensenzoon zou kunnen staan wanneer Hij zal komen.’ [Predikingen v.d. Heer, hfdst.1:10]
‘Ook Ik
vermaan de mensheid met diverse middelen, woorden en gebeurtenissen tot
bekering….Vandaar de gebeurtenissen, ziektes, dreigende sociale omwentelingen
die nodig zijn om de in vaste wereldslaap verzonken mensheid uit haar traagheid
wakker te schudden.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.4:3]
‘De
mensen maken tegenwoordig gebruik van reuzenmachines en vergeten hun Schepper. De Heer maakt nu ook gebruik van grotere
dingen om de mensen tot inkeer te brengen.’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.4:4]
‘O
kinderen, doe nu zoveel als in jullie vermogen ligt, opdat de van boven komende
stromen van licht en genade niet tevergeefs over jullie worden uitgegoten. Toon
je waardig naar je afkomst en toekomstige bestemming!’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.4:8]
[Opmerking: in onze bestemming
ligt ook ‘stemming’ besloten. Als je met jezelf in ‘overeenstemming’ bent, kun
je je stem ook zuiver laten doorklinken…’]
‘Waarom
wordt alles in deze tijd zo duur? Waarom zoveel oorlogen, ziektes, honger en
epidemieën? Omdat niemand eraan denkt dat zulke dingen ontstaan, daar de mensen
niet meer naar de orde van God hun Schepper leven, maar alles voor hun ziel en
geest datgene nalaten, wat ze wel voor hun lichamelijk welzijn doen.’ [GJE3-12]
‘…Laat je
niet door de schijn van de wereld met haar goederen
in verwarring brengen! De tijd nadert, waarin jullie alles moet achterlaten en
waarin alleen dié goederen behouden blijven, die
jullie in je binnenste hebt verworven en welke je door pest noch oorlog, door
verdrukking noch dood kunnen worden ontnomen….’Laat hen maar, die zich geleerd
achten met hun schijnwijsheid! De tijd van hun triomf is kort. Volg Mijn raad
op…’ [Predikingen v.d. Heer, hfdst.4:10,11]
Maar
zonder dat zal er toch al veel te gauw een tijd komen, waarin het goud, het
zilver en het geld de mensen zal regeren en zal bepalen hoeveel men voor de
wereld waard is. Dat zal echter een
kwade tijd zijn; het licht van het geloof zal uitdoven, en de naastenliefde zal
net zo hard en koud worden als het geld! [GJE1-135:20]
Ook Paulus sprak over geld, de mensen zouden het geld
liefhebben: ‘En weet dit, dat in de laatste dagen zware
tijden zullen ontstaan. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, geldgierig,
laatdunkend, hovaardig, lasterend, de ouderen ongehoorzaam, ondankbaar en
onheilig.’ [2 Tim.3:103]
‘Er komen nog tijden die slechter zullen zijn dan diegenen
waarin [in de tijd] Noach de ark bouwde, en hun ellende
zal te wijten zijn aan het goud en het zilver, -en slechts een vuur uit de
hemel dat al de producten van de hel zal verteren, zal de mensen verlossen van de
ellendigste van alle ellende!’ [GJE1-94:14]
‘In die
tijd was een voorloper nodig om de mensen op Mijn komst voor te bereiden; nu
ben Ik het Zelf die jullie de vredeshand toereik om je 'behulpzaam te leiden
bij de verdrukkingen, die langzamerhand over de mensheid zullen losbarsten,
omdat ze zo halsstarrig is. Weiger deze hand niet; want je zult nergens een
sterkere, een krachtiger hand vinden…’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.4:12]
‘Luister
naar de stem die, zoals eens in de woestijn, jullie ook nu in de woestijn van
het wereldgeraas toeroept: "Vergeet Diegene niet, wiens zetel staat boven
de sterren, maar die deze zetel eveneens in ieder mensenhart zou willen hebben!
Johannes predikte in de woestijn. Hij deed dit met opzet, omdat de woestijn,
waarin al het plantaardige leven opgehouden had te bestaan, de toehoorders geen
afleiding gaf. Nu predik Ik tot jullie in de woestijn van het geestelijke
leven, dat - tengevolge van het arrogante menselijke verstand - niets meer
bezit van al datgene wat het hart verkwikt….’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.4:13]
[Opm. Deze Johannes, ofwel ook
vroegere profeet Elia, zal voor de ‘eindtijd’ nog een
keer terugkomen – Als Jesaja 40:3-6 daarover spreekt,
en we lezen over, dat de bergen gevlakt worden, dan is hier sprake van een
andere periode, namelijk over de tijd van 1000 jaar later [3025] – Elia komt enerzijds in ons tijdperk, anderzijds in het
tijdperk als de Satan nog één keer zal worden losgelaten gedurende 7 jaar! Elia komt feitelijk in elke ‘eindtijd, maar speciaal
lijfelijk aan het einde van het duizendjarige vrederijk’. Dat Johannes de Doper
identiek aan Elia is, dat bewijst ook Matth.17:10-13
en Mark.9:11-13 – Elia leefde overigens ook ten tijde
van de stamvader Adam onder de naam Sehel, en hij was
en is eveneens de aartsengel Michael]
Jezus
zegt: ‘Vaak genoeg heb Ik verkondigd: "Er zullen slechte tijden
aanbreken!" - Ik herhaal het nogmaals: De tijden zullen slecht worden!
Probeer voor die tijd een goed mens te worden, opdat je in het bewustzijn van
de goede daad een schild hebt tegen alle bittere gebeurtenissen. Zij zijn
slechts bitter voor diegenen, die, gewend als ze zijn aan de honing van het
wereldse materiële genotsleven, het bittere niet als
een heils- maar als een vernietigingsmiddel
beschouwen.’ [Predikingen v.d. Heer, hfdst.4:18]
‘Daarom
wil Ik naar aanleiding van de tekst uit dit hoofdstuk van Lucas [over de
geboorte van Jezus] de verdere onthullingen aan jullie en aan al Mijn
toekomstige gelovige kinderen openbaren, opdat jullie mogen zien, dat ook het
kleinste wat op Mij en op Mijn verschijning op aarde betrekking heeft, een
belangrijke betekenis heeft en zich geestelijk zal herhalen bij Mijn wederkomst
op deze kleine ster, die ook de woonplaats is van Mijn mettertijd volgroeide
kinderen.’ ‘Zo zullen ook bij Mijn
tweede zichtbare verschijnen tijd en land zo gekozen worden, dat ze het meest
geschikt voor deze slotakte zullen Zijn.’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.5:2,3]
Wat Jezus
2000 jaar geleden heeft gesproken en gedaan, dat zal zich na Zijn Hemelvaart
tot aan deze tijd in geestelijke zin herhalen: ‘Dat al Mijn daden en woorden,
ja zelfs de wereldgebeurtenissen gedurende Mijn jaren als leraar, zich
langzamerhand tot aan Mijn toekomstige, spoedig naderende wederkomst zullen
herhalen en wel in geestelijke overeenstemming en niet daadwerkelijk aan Mijn
persoon zoals destijds.’
‘Wat Ik
destijds als Mensenzoon moest doorstaan [2000 jaar geleden], dat gold ook voor
het voortschrijden van Mijn leer, die Mij nu op jullie aarde geestelijk
voorstelt. Ook zij werd verontreinigd, bespot, en er werd schandelijk misbruik
van haar gemaakt; uiteindelijk heeft men haar in jullie kerken, die grote grafgewelven
zijn, ten grave gedragen en een zware steen, de steen
van de nutteloze cultus, op haar gewenteld. Daar zou zij eeuwig moeten rusten
en alleen nuttig zijn voor diegenen, die er werelds maar geen geestelijk
voordeel uit wilden halen.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.19:11-13]
‘Bedenk,
dat jullie niet van deze wereld bent! Jullie waren voorheen geest en je zult wederom
geest worden. Daar is jullie vaderland, daar wenkt je Diegene, die, om je dit
te laten voelen en begrijpen, voor jullie de lijfelijke dood is gestorven, maar
ook geestelijk weer is opgestaan, opdat ook jullie - Hem navolgend, rein
wandelend zoals Hij en aan het eind met triomf het wereldse van je werpend -
geestelijk kunt opstaan en Hem zo in het kleinst kunt vergelden wat Hij in het
grootst aan jullie heeft gedaan, daar Hij jullie door deze geestelijke
wedergeboorte tot Zijn kinderen verhoogt.’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.19:24]
‘Hoe meer Mijn wederkomst naderbij komt, des te meer
zullen licht en duisternis elkaar bestrijden. Maar, zoals
iedere morgen de opgaande zon de duistere nacht overwint, zal ook Mijn opkomend
liefdelicht de dieven en de moordenaars verjagen, die niet bij dag maar alleen
in de nacht hun praktijken verrichten. Deze zullen moeten wijken, zich bekeren
of in de eeuwige duisternis terugvallen, totdat in hun eigen gemoed, en wel
door het vrije streven, het ochtendgloren langzamerhand aanbreekt.’ [Predikingen v.d. Heer, hfdst.21:16]
‘Laat de
wereld en de mensen gaan, bekommer je niet om de gebeurtenissen en de politieke
verwikkelingen! Bedenk dat er miljoenen mensen zijn, die naar de juiste deur
van het licht geleid moeten worden en om dat te bereiken, moeten er ook
evenveel verschillende gebeurtenissen en omstandigheden hun invloed uitoefenen,
om de op verschillende trappen van intelligentie staande individuen naar een
gemeenschappelijk doel te leiden…’ [Predikingen v.d.
Heer, hfdst.21:18]
‘Maar in
het nu nog zeer woeste werelddeel, dat jullie Europa noemen en waarvan de
volkeren nu over jullie heersen, zal die gelukkige toestand eerder optreden;
want in dit oude werelddeel zijn nog een groot aantal -welteverstaan -zeer harde stenen, die niet zo snel en
gemakkelijk in vruchtbaar land zijn te veranderen. Die harde stenen komen
echter overeen met de even harde harten van de mensen, die eveneens moeilijk in
vruchtbare akkers voor het opnemen van Mijn woord veranderd kunnen worden.
Ik zeg
je: eerder dan een tiende deel van de
mensen van dit oude grote werelddeel zich in de volle zegen van Mijn leer zal
bevinden, zal het slechtste deel van Europa in Mijn leer gezegender
zijn dan in dit oude werelddeel het kleinste en beste deel; want er zal nog
veel vuur nodig zijn voordat de zeer vele mensen van dit werelddeel de invloed
van de stralen van Mijn levenszon ondergaan die hen tot het eeuwige leven
zullen verwarmen.' [GJE10-158:9,10]
‘De
oorzaak, waarom sedert verscheiden jaren Mijn directe mededelingen rijkelijker
vloeien dan in vroegere tijden, en dat Ik jullie zo veel hemelsbrood geef als
sinds Mijn wandel op aarde nog nooit is gebeurd, is deze, dat juist nu het
tijdstip nadert waarop de wereld haar hoogtepunt in dwaling en in het afwijken
van Mijn scheppingsdoel zal bereiken. Opdat nu - temeer daar dit voorwaarde is
voor Mijn wederkomst - niet alle mensen verloren gaan, heb Ik bepaald, dat van
nu af aan enkelen, zoals eens Mijn discipelen, Mijn woord en leer onvervalst
zullen ontvangen, niet versluierd zoals bij de profeten, maar helder en
begrijpelijk, zoals Mijn discipelen het eens aan de volkeren leerden.’
‘Daar was
het verspreiden van de leer moeilijker; tegenwoordig is echter door de
uitvinding van de boekdrukkunst het verspreiden van Mijn leer veel
gemakkelijker, zodat overal waar de duisternis van de wereldlijke macht zich
wil doen gelden, het schijnsel van Mijn eeuwig liefde - en genadelicht kan
doordringen.’
‘Ik wil
nu de ongelovigen de ogen openen en de letterknechten van Mijn Bijbel de
eigenlijke zin duidelijk maken, opdat niemand zich zou kunnen verontschuldigen,
als zou hij er niets van geweten hebben en Mij door deze uitspraak zou willen
beschuldigen, terwijl de hele schuld toch op hemzelf zal vallen.’
‘Alleen
één ding is bij menigeen van jullie nog het geval, dat zij Mijn woord niet in
de meest diepe geestelijke zin opvatten. Maar daartoe zal Ik jullie wel Mijn
Trooster en Heilige Geest in de vorm van bittere ervaringen en twijfels zenden,
om ook deze laatste schaduwzijde uit de harten van de Mij toegewijden
te verwijderen; want wie geroepen is om eens op anderen in te werken, die moet
standvastig zijn in zichzelf en precies weten, wat hij heeft te doen en te
laten.’
Mijn
woorden zijn eenvoudig en duidelijk, maar de eigenliefde van vertalers en valse
uitleggers mag er niet bij zijn; want anders zou door jullie veel
verontschuldigd worden, wat bij Mij niet kan worden vergeven.’ [Predikingen v.d. Heer, hfdst.26:21-25]
‘Ik ben
geen strenge Rechter, geen toornende God en wil dat ook niet zijn. Ik ben -
zoals Ik het jullie vaak heb gezegd - een liefhebbende Vader, een vooruitziende
Herder, die Zijn schapen op goede weidegrond zou willen voeren, ver weg van die
streken, waar afgronden of andere hindernissen hun geestelijk leven in gevaar
zouden kunnen brengen.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.26:29]
‘Zo zal
dan het grote avondmaal voor Mijn wederkomst de waardigen
van de onwaardigen scheiden. Voor de een wordt de weg
naar Mij aanzienlijk verkort, terwijl de anderen, voor lange tijd terugverwezen,
aan zichzelf worden overgelaten totdat het ook in hen gaat dagen. Pas wanneer
zij de gehele dag ijverig gewerkt, gestreden en geleden hebben, pas dan, na
lange tijdsruimten is ook bij hen een avondmaal mogelijk.’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.28:23]
‘Opdat er
bij Mijn wederkomst slechts één kudde en één Herder moge zijn en jullie woonplaats,
de aardbol, weer tot een paradijs omgevormd moge worden, hetgeen hij eens is
geweest en hetgeen niet door Mij, maar eens is verloren gegaan door de uit liefde
geschapen mensen.’ [Predikingen v.d. Heer,
hfdst.33:22]
‘Wat voor
ieder mens afzonderlijk als kleine geestelijke wereld de lichamelijke dood is,
dat is voor de mensheid op aarde het einde van al het materiële, het einde van
alle wereldse verzoekingen, dat nog voor
Mijn wederkomst zal intreden, omdat daarna het geestelijk rijk op jullie
aarde zijn aanvang zal nemen en Mijn zaad of Mijn woord overal gelijke vruchten
zal dragen. Mijn maaiers zijn al lang werkzaam en roeien het woekerende onkruid
met alle middelen uit; maar het zal nog
erger worden, omdat juist de vrije mens werkelijk een bijna stenen hart heeft gekregen…’ [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.51:13,14]
‘….Pas
dan, gelouterd na een langdurige strijd, zullen zij aan het geestelijke rijk
kunnen deelnemen, dat zij voorheen zo sterk verloochend hebben.’
Voor hen
zijn de natuurrampen en epidemieën, die hen [de mensen] massaal
wegrukken. Anderen worden door het verlies van geliefde personen eraan
herinnerd, dat er nog een andere dan alleen deze natuurlijke materiële wereld
bestaat. Hun ontwaken zal droevig zijn, - en toch moet Ik hen wekken, omdat Ik
niet één atoom en nog veel minder een mensenziel zou willen verliezen,
die Ik eens zowel innerlijk als uiterlijk naar Mijn evenbeeld geschapen
heb.’
‘Leren
ook jullie te verstaan, echter met geestelijke oren, wat Ik jullie zeg, wat de gebeurtenissen
in de wereld jullie zeggen en wat de hele natuur je toeroept: "Er is een
God, en deze God is een God van liefde!" [Predikingen
v.d. Heer, hfdst.51:16-18]
"In
Mijn woord, dat Mijn geest en Mijn liefde is, zal Ik van nu af aan bij de
mensen van goeden wille blijven tot aan het einde der wereld! Wees daar allen
van verzekerd!’ [GJE3-226:4]
De vraag is hier of Jezus bij
Zijn ‘terugkomst’ ook nog wel geloof op deze Aarde aantreffen zal. Daarop zegt
de Heer: ‘Wie dat nu begrepen heeft, zal ook Mijn vraag begrijpen,
namelijk of Ik in die tijd wel enig geloof zoals nu op aarde zal aantreffen.
Zo'n geloof als nu zal Ik in die toekomstige tijden zeker niet meer aantreffen
- maar een ander! Waar dat uit zal
bestaan, daar kunnen jullie je nu geen voorstelling van maken; maar desondanks
zal het toch eenmaal zo gebeuren als Ik jullie nu van tevoren heb gezegd!’
[GJE9-89:12]
‘De
mensen op de Aarde hoeven het zich niet te moeilijk maken in materiële zaken –
dat zou immers hun geestelijke ontwikkeling vertragen; zodat ze des te meer
tijd winnen om zich bezig te houden met religieuze zaken.’
De Heer zegt hierover: ‘Ja,
mensen die maat weten te houden en hun grenzen kennen, zullen alles hebben en
zich allerlei gerieflijkheden voor het aardse leven verschaffen en hun handen
sparen voor zware werkzaamheden, om zo des te meer tijd te verkrijgen voor de
bewerking en veredeling van hun hart en ziel, en ze zullen allen op gelijke
wijze gedurende hun hele leven vol vreugde zijn in Mijn naam; en onder hen zal
niemand lijden en treuren, behalve iemand die moedwillig zondigt tegen iedere
bestaande orde in Mijn naam!’
‘Maar
wanneer met de op natuurlijke wijze toenemende kundigheid van de mensen ook hun
zelfzucht, hebzucht en heerszucht zal toenemen en gelijktijdig de verduistering
van de gemoederen der mensen, dan kunnen de slechte gevolgen daarvan natuurlijk
niet uitblijven! Want als jullie je voeten snel aldoor maar verder en verder
verplaatsen, kan het gevolg van het snelle voorwaarts gaan niet uitblijven. En
wie met het voorwaarts lopen aarzelt, moet ook aanvaarden dat hij zelfs door
een slak ingehaald wordt. Van een hoogte naar beneden vallen veroorzaakt, zoals
bekend, de dood van het lichaam; maar als iemand dat uit ervaring weet en dan
toch van een grote hoogte in de diepte springt, -wat is dat dan?’ [GJE5-108:5,6]
Als de Heer voor de tweede
keer terugkomt, dan zal er onder de volken strijd en vervolging er niet meer
zijn, of zeker een einde hebben… ‘Alleen de mens die Mijn leer zal
aannemen en ernaar zal leven, zal in zichzelf het licht, de waarheid en de ware
levensvrede vinden, hoewel hij daarbij in de wereld ter wille van Mijn naam
veel gevechten en vervolgingen zal moeten doormaken, wat ook jullie allemaal
aan den lijve zullen meemaken. Maar wanneer Ik voor de tweede keer in deze
wereld zal komen, zal ook het gisten, strijden en vervolgen onder de volkeren
ophouden, en de oorspronkelijke verhouding van de mensen ten opzichte van de
zuivere geesten der hemelen zal normaal en duurzaam worden. Door wat Ik jullie
nu gezegd en getoond heb zullen jullie gemakkelijk kunnen weten en zien, waarom
het wordt toegelaten dat er mettertijd naast de kleine, ware stoel van Aaron,
waarop Ik jullie nu zet, een valse en lang bestaande stoel te midden van de
heidenen zal ontstaan, en hoe en waarom dan ook de valse profeten en leraren in
Mijn naam zelfs worden toegelaten.’ [GJ8-163:2,3]
De Heer zegt: ‘Ik zeg
jullie: de tijd zal komen dat jullie in degenen die in geloofsopzicht jullie
nakomelingen zullen zijn, net als nu hier zullen vragen wanneer de dag van de
Mensenzoon zal komen, en zullen verlangen die dag te zien en hem toch niet zien
zoals jullie verlangen. In die tijd zullen er velen opstaan en op de voorgrond
treden en met een wijs gezicht zeggen: 'Zie, die dag is hier, of daar en dan!'
Maar ga daar niet heen en volg zulke profeten niet.’ [GJE9-70:4]
‘Zo zal
Ik ook de Mijnen op deze aarde nooit als wezen achterlaten, maar in de geest
bij hen blijven tot aan het einde van haar tijden, en daarom zal op deze aarde nooit een dergelijke vernietiging kunnen
plaats vinden; maar plaatselijke vernielingen en verwoestingen zullen er
zeker plaats vinden, en daarbij zullen de mensen ook in grote angst, schrik en
ellende geraken, en velen zullen zwaar lijden onder angst en bange verwachting
van de dingen die over de aarde kunnen komen. Maar zij zullen ook zelf schuldig
zijn aan wat er over hen zal komen.’ [GJE8-76:7]
UpToDate 2024-2025