Johannes, de evangelist
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
Dit is een
praktische wegwijzer voor de volgende hoofdstukken waarmee ieder die van goede
wil is, in allerlei diepten van de goddelijke wijsheid ingeleid kan worden en
in elk vers van alles, wat te maken heeft met de zin van het leven, die te
ontdekken en te herkennen. (GJE
1-9-14)
Johannes is de auteur van het Bijbelboek Openbaringen. Zijn naam
komt van het Hebreeuwse woord Jo-Chanan: “de Heer is mij genadig”. Johannes was
de lievelingsdiscipel van Jezus en hij was Jood. Daaraan is geen twijfel
mogelijk. Met verschillende gegevens uit dit Bijbeldeel, het boek Openbaringen,
kunnen we de gedachte staven, dat Johannes hiervan de auteur moet zijn geweest.
De kerkgeschiedenis had vroeger daarover al een getuigenis en de oudste
getuigenis in dit verband was van Justinus, die omstreeks 155 n. Chr. schreef,
dat het boek Openbaringen door een man geschreven was met de naam Johannes, een
van de apostelen van Christus.
Justinus was zelf afkomstig uit Efeze, de plaats waar een van de
zeven gemeenten uit Openbaringen 2-3 zich bevindt en de plaats waar volgens de
overlevering de apostel Johannes werkzaam is geweest. Dit schrijven van
Justinus gaf destijds een grote autoriteit aan In de 2e en 3e
eeuw na Christus wordt Johannes als auteur van het Bijbelboek Openbaringen
genoemd. En terecht ook, want in de Lorberboeken wordt dit meerdere malen
bevestigd. Dit is nooit omstreden geweest. Niemand zal ontkennen dat er
treffende overeenkomsten zijn tussen het Bijbelboek van het Johannesevangelie,
de brieven van Johannes en het Bijbelboek Openbaringen.
De twaalf apostelen blijken vroeger als een vaste groep te zijn
beschouwd (zie ook 1 Cor. 15:5). De vermelding van hen staat in Openbaringen
21:14 en 18:20 als vergelijking. Johannes is een uit Palestina afkomstige Jood,
die tot de gemeenschap behoorde en die in de gemeenten in Klein-Azië een
gezaghebbende positie bekleedde. In de vroegere kerk overheerste de
overtuiging, dat hij onomstotelijk de schrijver was van het boek Openbaringen.
Dit Bijbelboek is geschreven in een tijd waarin de christelijke gemeente
vervolgd werd. Dit valt onder meer op te maken uit het feit, dat verschillende
keren gesproken wordt over martelaren.
Het gegeven, dat Johannes zelf ook vanwege de verkondiging van het
Evangelie verbannen was naar Patmos, wijst in de richting, dat hij als jood
weigerde de keizer als god te erkennen. Openbaringen 20:4 en 13:8. Om welke
keizer het ging – Nero of Domitinus, doet niet zo zeer ter zake. Wel kan het
een belangrijk argument zijn voor het standpunt, dat het boek Openbaringen is
geschreven tegen het einde van de regering van deze laatste keizer in de
getuigenis van de vroegere kerk. Johannes heeft zeer waarschijnlijk zijn boek
Openbaringen op Patmos geschreven in een verbannen periode 95. n. Christus, ten
tijde van keizer Domitianus. Men zegt, dat de overlevering meedeelt, dat hij
het eiland Patmos verlaten heeft, na de dood van de tiran.
Twee oud-Syrische vertalingen vermelden, dat het boek Openbaringen
geschreven is tijdens de regering van keizer Nero. De getuigenis vanuit de
kerkelijke traditie is hier niet eenduidend. Wel is bekend van Nero zijn
tirannie en wreedheid en van Domitianus weten we dat niet specifiek. In de
brieven aan de zeven gemeenten in Klein Azië heeft men wel aanwijzingen gezien
die zouden wijzen op een datering rond 95 n. Chr. De gemeenten in Efeze
(Handelingen 19) en Laodicea) (Col. 4:16) bestonden reeds geruime tijd. Dit kan
echter niet uitgesloten worden bij de andere gemeenten, die in Openbaringen 2-3
worden aangeschreven. In de brieven aan de gemeenten in Efeze en Pergamum wordt
melding gemaakt van de Nikolaieten (Openbaring 2:6,15). Het Bijbelboek 1
Korintiërs werd geschreven in het jaar 54 n. Chr.
De jeugdige broeder Johannes (de pas latere schrijver) had volgens de
veel oudere Nathanaël - een profetische geest. En over Mattheus zei Nathanaël:
die is gewoon schrijver. bron: GJE2-96
Johannes belangrijkste schrijver
Johannes
hoefde destijds niet alles op te schrijven, maar alleen datgene, waarvan de
Heer zei, dat hij moest opschrijven. Zou hij alles opschrijven, wat daar
gebeurde in Sichar in Samaria en wat in die dagen gebeurd was, dan zou hij veel
vellen moeten vol schrijven; wie zou dat vele dan wel lezen en begrijpen. Jezus
zei: als hij de hoofdpunten goed en in het juiste licht zoals het gegeven is
optekent, dan zullen de rechtschapen wijzen, die in Mij geloven zonder meer
goed begrijpen wat hier gebeurde en waarom en jij bespaart je veel onnodige
moeite. Dus, Mijn beminde broeder, maak het jezelf niet te moeilijk en dan zul
je desondanks toch altijd de belangrijkste schrijver van Mijn leer en Mijn
daden blijven. (GJE 1-34-2)
Johannes
wil een aantekening maken van de geopende hemel, maar de Heer zegt: ‘Ook dat
moet je niet doen, want wat je opschrijft is een getuigenis voor de wereld; die
heeft echter niet het begrip om het zich in zich op te nemen! Waarvoor dan al
jouw moeite? Denk je, dat de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier
zijn geloven het, omdat ze het zien; de wereld echter, die in de duisternis
ronddoolt, zou nooit geloven dat hier zoiets gebeurd was, want de nacht kan
zich de werken van het licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van
de werken van het licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten.
Daarom
moet het zo zijn, dat je in de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle
openheid voor de wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog
zo groot, dat teken je slechts in je hart op en niet op het gladde dierenvel. Er zal echter wel ooit een tijd komen,
waarin al deze geheime dingen aan de wereld geopenbaard zullen worden, maar
vóór die tijd zullen er nog heel veel bomen hun onrijpe fruit van hun takken
moeten laten vallen! Want zie, de bomen hebben veel beloofd, maar daarvan
zal nauwelijks een derde deel rijp worden. Maar het twee derde deel dat afvalt,
zal eerst vertrapt moeten worden en verrotten en verdorren, opdat de regen het
dan kan oplossen en een krachtige wind het weer in de stam kan drijven voor de
tweede geboorte! (GJE 1-36-1-7) - Johannes staat voor de liefde.
Johannes
de apostel en evangelist, was de zoon van de visser Zebedaus en van Sara van
Kapernaum. Hij kwam tot Jezus bij de visvangst van Petrus zoals ook Matth.4:21,
Mark. 1:19 en Lukas 5:10 vertellen – toentertijd riep Jezus hem en zijn broer
Jacobus om Hem te volgen
Johannes
dicteerde van 30-33 n. Chr. datgene wat de Heer hem opdroeg te schrijven – dit
evangelie publiceerde hij in het jaar 70 – Johannes schreef de Openbaringen in
het jaar 98 op het eiland Patmos, toen hij 91 jaar was
Johannes is de auteur van het Bijbelboek Openbaringen. Johannes
komt van het Hebreeuwse woord Jo-Chanan: “de Heer is mij genadig”. Johannes was
de lievelingsdiscipel van Jezus en hij was een jood. Daaraan is geen twijfel
mogelijk. Met verschillende gegevens uit dit Bijbeldeel, het boek Openbaringen,
kunnen we de gedachte staven, het Johannes de auteur moet zijn geweest hiervan.
De kerkgeschiedenis had hiervan vroeger al de getuigenis en de oudste
getuigenis in dit verband was van Justinus, die omstreeks 155 n. Chr. Schreef,
dat het boek Openbaringen door een man geschreven was met de naam Johannes, een
van de apostelen van Christus.
Justinus was zelf afkomstig uit Efeze, de plaats waar een van de
zeven gemeenten uit Openbaringen 2-3 zich bevindt én de plaats waar volgens de
overlevering de apostel Johannes werkzaam is geweest. Dit schrijven van
Justinus gaf destijds een grote autoriteit. In de 2e en 3e
eeuw na Christus wordt Johannes als auteur van het Bijbelboek Openbaringen
genoemd. Dit is nooit omstreden geweest.
Niemand zal ontkennen dat er treffende overeenkomsten zijn tussen
het Bijbelboek van het Johannes-evangelie, de brieven van Johannes en het
Bijbelboek Openbaringen. De twaalf apostelen blijkt vroeger als een vaste groep
te zijn beschouwd (zie ook 1 Cor. 15:5). De vermelding van hen staat in
Openbaringen 21:14 en 18:20 als vergelijking. . Johannes is een uit Palestina
afkomstige jood, die tot de gemeenschap behoorde en die in de gemeenten in
Klein-Azië een gezaghebbende positie bekleedde. In de vroegere kerk overheerste
de overtuiging, dat hij dus onomstotelijk de schrijver was van het boek
Openbaringen. Dit Bijbelboek is geschreven in een tijd waarin de christelijke
gemeente vervolgd werd.
Dit valt onder meer op te maken uit het feit, dat verschillende
keren gesproken wordt over martelaren. Het gegeven, dat Johannes zelf ook
vanwege de verkondiging van het Evangelie verbannen was naar Patmos, wijst in
de richting, dat hij als jood weigerde de keizer als god te erkennen.
Openbaringen 20:4 en 13:8.Om welke keizer het ging – Nero of Domitinus, doet
hier niet zo zeer ter zake. Wel kan het een belangrijk argument zijn voor het
standpunt, dat het boek Openbaringen is geschreven tegen het einde van de
regering van deze laatste keizer in de getuigenis van de vroege kerk. Johannes
heeft zeer waarschijnlijk zijn boek Openbaringen op Patmos geschreven in een
verbannen periode 95. n. Christus, ten tijde van keizer Domitianus.
Men zegt, dat de overlevering meedeelt, dat hij het eiland Patmos
verlaten heeft, na de dood van de tiran. Twee oud-Syrische vertalingen
vermelden, dat het boek Openbaringen geschreven is tijdens de regering van
keizer Nero. De getuigenis vanuit de kerkelijke traditie is hier niet
eenduidend. Wel is bekend van nero zijn tirannie en wreedheid en van Domitianus
weten we dat niet specifiek. In de brieven aan de zeven gemeenten in Klein Azië
heeft men wel aanwijzingen gezien die zouden wijzen op een datering rond 95 n.
Chr. De gemeenten in Efeze (Handelingen 19) en Laodicea (Col. 4:16) bestonden
reeds geruime tijd. Dit kan echter niet uitgesloten worden bij de andere
gemeenten, die in Openbaringen 2-3 worden aangeschreven. In de brieven aan de
gemeenten in Efeze en Pergamum wordt melding gemaakt van de Nikolaieten
(Openbaring 2:6,15). Het Bijbelboek 1 Korintiërs werd geschreven in het jaar 54
n. Chr.
Mijn
leerling Johannes vroeg Mij toen: 'Heer! Als U het er mee eens bent, dan zou ik
vannacht nog alles op willen schrijven wat hier gebeurd is!' Ik zeg: 'Niet
alles, Mijn broeder, maar alleen datgene, waarvan Ik zeg dat je het opschrijven
moet! Want als je alles zou opschrijven wat daar gebeurde, en wat hier in de
komende twee dagen nog gebeuren zal, dan zou je veel vellen vol moeten
schrijven; wie zou dat vele dan wel lezen en begrijpen? Als je echter de
hoofdpunten juist en in de goede zin van het woord, zoals het je gegeven is,
optekent, dan zullen de rechtschapen wijzen die in Mij geloven, zonder meer
goed begrijpen wat hier gebeurde en waarom het gebeurde, en je bespaart je
veelonnodige moeite. Dus, Mijn beminde broeder, maak het jezelf niet te
moeilijk en dan zul je ondanks dat toch altijd de voornaamste schrijver van
Mijn leer en Mijn daden blijven.' GJE1-34:1,20 - Daarop vraagt Johannes Mij:
'Heer dit moet ik toch wel opschrijven! Dit is groter dan het teken te Kana!
Dit is nu eens echt een teken, dat aangeeft waar U vandaan bent gekomen!'
Ik antwoord: 'Ook dat moet je niet
doen, want wat je opschrijft is een teken voor de wereld; die heeft echter niet
het begrip om het in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je dat
de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het omdat ze
het zien; de wereld echter, die in duisternis ronddoolt, zou nooit geloven dat
hier zoiets gebeurd was; want de nacht kan zich de werken van het licht
onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het licht, dan
zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten. Daarom moet het zo zijn, dat je in
de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle openheid voor de wereld doe;
wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat teken je
slechts in je hart op, en niet op het gladde dierenvel! Er zal echter wel
een tijd komen, waarin deze geheime dingen aan de wereld geopenbaard zullen
worden, maar vóór die tijd zullen er nog heel veel bomen hun onrijpe fruit van
hun takken moeten laten vallen! Want zie de bomen hebben veel beloofd, maar
daarvan zal nauwelijks een derde deel rijp worden! Maar het twee derde deel,
dat afvalt, zal eerst vertrapt moeten worden en verrotten en verdorren, opdat
een regen het dan kan oplossen en een krachtige wind het weer in de stam kan
drijven voor de tweede geboorte!' Johannes zegt: 'Heer dat gaat te diep,
wie begrijpt dat?'
Ik zeg: 'Dat is ook helemaal niet
nodig, het is voldoende dat je gelooft en Mij lief hebt, het diepere begrip van
dit alles zal wel komen als de Geest der waarheid over je uitgestort zal
worden. Voordat dat echter zal gebeuren, zullen er zich van jullie, ondanks al
deze tekens, nog velen aan Mijn naam stoten! Want je hebt allemaal nog een heel
onjuist begrip van de Messias en Zijn rijk en er zal nog veel moeten gebeuren,
voordat je dat begrijpen kunt. Want het rijk van de Messias zal geen rijk van
deze wereld zijn, maar een rijk van de geest en de waarheid in het eeuwige rijk
van Mijn Vader, en daar zal nooit of te nimmer een eind aan komen! Wie in dit
rijk opgenomen wordt, die heeft het eeuwige leven en dit leven zal een
zaligheid zijn, die nog nooit iemand heeft gezien, waar nog nooit iemand van
gehoord heeft en die nog nooit door iemand in zijn hart is gevoeld!'
GJE1-36:1-7
(Johannes had niet meer dan de lagere
school gevolgd – in die tijd waren dat 4 klassen) – Hij was zoon van een arme
visser. [Johannes staat voor de liefde]
De
apostel Johannes en zijn broer Jacobus, zonen van Zebedeus – worden Boanerges
genoemd. Marcus 3:17 – Dit wordt vertaald met ‘zonen van de donder’- dat zou duiden
op een cholerisch karakter – maar de namen betekenen ‘degene die het vermogen
hebben verworven om Gods wil te raden’. Misschien een reden om aan te nemen dat
Johannes en zijn broer Jacobus bij het begin van hun apostelberoep in 33 de
zestig al ruim gepasseerd waren. In Handelingen 4 treedt hij op – samen met
Petrus - en worden beiden voor het
Sanhedrin gedaagd en met als gevolg dat hun een spreekverbod wordt opgelegd.
Dit duidt erop dat Johannes in die tijd als erkend leraar optrad.
UpToDate 2022