Als Jesus seine Lehrtätigkeit uns Wirksamkeit begann und sich als Sohn Gottes zu erkennen gab, wurde er von den meisten abgelehnt. Wer ihn aber annimmt, wird von Gott bevollmächtigt, ein Gotteskind zu sein.

 

Johannes de evangelist

 

Openb. 22.10: En Hij zei tot mij: ´Verzegel de woorden der profetie van dit boek niet; want de tijd is nabij. Het boek Openbaringen van Johannes sluit de Bijbel af.  Maar er staat een opvallende tekst in dat laatste hoofdstuk, dat dit boek, waar de profetieën beschreven staan, niet verzegeld hoeft te worden. Wanneer heeft de evangelist Johannes dit allemaal beschreven? Waarschijnlijk in 95 n. Chr. En wanneer heeft Johannes zijn evangelie geschreven?  Dat was volgens Jakob Lorber in het jaar, dat Jeruzalem in 70 n. Chr. door de Romeinen verwoest werd.  Toen de discipelen Jezus voor het eerst kenden, waren het nog jonge mannen op leeftijd begin zestigers. Maria was 15 jaar jonger. Waarschijnlijk was Johannes de jongste van de latere apostelen en zou zijn leeftijd ten tijde van Jezus op 45 jaar ingeschat kunnen worden, evenals Maria deze leeftijd ook had, en ook Jakobus, de schrijver van de ´Jeugd van Jezus´.

 

Toen de evangelist Johannes al in de tachtig was, maakte hij in geordende rangschikking het evangelie van Johannes af. (70 n. Chr.) Toen zou hij rond 83 jaar geweest kunnen zijn. Eerst een ruime twintig jaar later, toen hij verbannen werd naar Patmos, en daar de visioenen ontving, deze in de ´Openbaringen´ beschreef. Dit kon dus rond 90-95 n. Chr. geschreven zijn. De Heer zei hierover: ´Johannes was in staat om zijn evangelie in de juiste volgorde te plaatsen, naast Maria, en daarin kondigde hij voor het nageslacht alleen dat aan, wat nodig was voor hun gelukzaligheid. Johannes leefde nog lang en zette eerst later dus zijn visioenen op perkament onder de titel: ´Openbaring van Johannes´.

 

Het boek ´Openbaringen van Johannes´ is het allerlaatste boek in Het Nieuwe Testament. Daarin staat dat dit boek, de profetieën, die daarin staan, niet verzegeld hoeft te worden. Dat betekent, dat het met dit Bijbelboek nog niet afgesloten is. Als daarin staat, dat Jezus spoedig komt, bedoelt Hij, de Heer, wellicht dat Hij Zijn boden naar de mensheid zal sturen met veel genade en troostrijke woorden. We staan er niet alleen voor! Inderdaad heeft de mens door de eeuwen heen te maken gehad met schrijfprofeten, zoals Hildegard van Bingen, Jakob Boehme, Emanuel Swedenborg, Jakob Lorber, Gottfried Mayerhofer, en vele anderen.

 

In het eerste hoofdstuk van Openbaringen getuigt Johannes over een engel, die hem dicteert, dat wat de mens zal lezen in deze Openbaringen, en er ook naar zal handelen, gezegend zullen zijn. Want de tijd is nabij gekomen. (Openb.1:3)

 

Jezus is binnen een eeuw na Zijn Hemelvaart weer teruggekomen en dat verklaart ook dat dit spoedig zal plaatsvinden. (Openb.1:1) Eveneens getuigt Jezus in het 22e hoofdstuk, het laatste boek van de Bijbel, dat Hij spoedig zal komen. Maar Jezus heeft de mensheid NOOIT als wees achtergelaten, want Hij heeft ons in alle tijden gesteund, maar velen hebben Zijn boodschappen genegeerd. Hoe kunnen zij dan deze Jezus de schuld geven, dat Hij de mensen aan hun lot overgelaten heeft!

 

Jakob Lorber en Swedenborg en andere boodschappers van Jezus verklaren via de goddelijke geest de Bijbelse Openbaringen van Johannes, dat Lorber ontving onder de naam: ´het Grote Johannes Evangelie´. Zij leggen dat haarfijn uit en dat is te zien als een GROTE OPENBARING. Zij spreken het Bijbelboek Openbaringen niet tegen, maar verduidelijken het zoals de Heer dat beval.

 

Het boek ´Openbaringen´ beschrijft de geestelijke sfeer van de hemel en aarde, en niet de materiële gesteldheid. Dit Bijbelboek verklaart de analogie van de materie en de periode van de geestelijke opstanding van de mens. Wanneer de geestelijke woorden van dit bijzondere Bijbelboek aankomt in de harten van de mensen, en dat zij deze woorden ervaren en zich hun leven er naar richten, gezegend zullen zijn. Verwijst de ´Openbaringen´ naar de wederkomst van Jezus of naar de geestelijke opstanding van de mens?

 

Het is interessant dat na Jakob Lorber, ook Gottfried Mayerhofer werd verkozen als schrijver van de Heer (1875). Wij mogen de beelden van de Johannes Openbaringen niet letterlijk opvatten. Dan zouden wij nergens uitkomen en er ontelbare tegenstrijdigheden ontstaan. Als Jezus weer terugkomt op de aarde en hier en daar onder de mensen vertoeft, zal er vooraf een zuiveringsproces moeten plaatsvinden. Als wij de Bijbel herlezen, en alle profeten en vervolgens de evangelisten, evenals de brieven van Paulus en andere apostelen en discipelen en tenslotte de Apocalyps van Johannes, beschreven in ´De geestelijke Zon´, zullen we ons niet hoeven te verbazen, waarom er die verscheidenheden nodig zijn op vele geestelijke raakvlakken. In dit geval moet je natuurlijk zeggen: ´Ieder gebruikt een andere taak, een andere beeldspraak en werkt totaal verschillende elementen uit. Zelfs de vier evangeliën zijn het niet eens over de historische feiten, zegt de Heer in dat boek.

 

De Apocalyps van Johannes is verpakt in een beeldspraak. Een ieder schrijft de ene en dezelfde waarheid, een ieder predikt Mij, een ieder beveelt liefde en nederigheid en geduld aan. De feiten, die door ieder van hen (de evangelisten) verteld worden, zijn steeds dezelfde. Wie ze in het juiste geestelijke licht ziet, zal daar de meest wonderlijke overeenstemming vinden.

 

Als je alle verzen die geschreven zijn door alle profeten en evangelisten samenvoegt en ze in het ware licht bekijkt, zullen ze je voorkomen als de vruchten van dezelfde boom. De Heer zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd of de ´nabije tijd´ het laatste oordeel niet zal komen.  Dit is niet een tijd van ondergang, maar van opstanding.  In het derde boekdeel: ´Hemelse Geschenken´ lezen we over de periode van de opstanding, gedateerd op 21 maart 1864. Velen zullen gewekt worden uit hun levensslaap. Het zijn diegenen die het Woord kennen, maar het niet helemaal begrepen hebben.

De nabije tijd is geen tijd van de dood, maar een tijd van levenden. Het evangelie van Johannes is wel van zijn hand, zegt Jezus, want: ´Zolang hij (Johannes) als apostel met Mij rondreisde, schreef hij slechts fragmenten op, waarbij hij de dingen noteerde, die het meest de moeite waren om te onthouden´.  Johannes  zat zogenaamd in ballingschap op het eiland Patmos, maar dit was voor Johannes helemaal geen gevangenis, want Jezus zei hierover: ´Dit was voor Johannes echter helemaal geen ballingschap, omdat een rechtvaardige en machtige Romein in de vesting van de Griek Cado, die ook tijdelijk in Jericho woonde´.

 

 

Johannes, de evangelist

 

[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:

 

Dit is een praktische wegwijzer voor de volgende hoofdstukken waarmee ieder die van goede wil is, in allerlei diepten van de goddelijke wijsheid ingeleid kan worden en in elk vers van alles, wat te maken heeft met de zin van het leven, die te ontdekken en te herkennen. (GJE 1-9-14) 

Johannes is de auteur van het Bijbelboek Openbaringen. Zijn naam komt van het Hebreeuwse woord Jo-Chanan: “de Heer is mij genadig”. Johannes was de lievelingsdiscipel van Jezus en hij was Jood. Daaraan is geen twijfel mogelijk. Met verschillende gegevens uit dit Bijbeldeel, het boek Openbaringen, kunnen we de gedachte staven, dat Johannes hiervan de auteur moet zijn geweest. De kerkgeschiedenis had vroeger daarover al een getuigenis en de oudste getuigenis in dit verband was van Justinus, die omstreeks 155 n. Chr. schreef, dat het boek Openbaringen door een man geschreven was met de naam Johannes, een van de apostelen van Christus.

 

Justinus was zelf afkomstig uit Efeze, de plaats waar een van de zeven gemeenten uit Openbaringen 2-3 zich bevindt en de plaats waar volgens de overlevering de apostel Johannes werkzaam is geweest. Dit schrijven van Justinus gaf destijds een grote autoriteit aan In de 2e en 3e eeuw na Christus wordt Johannes als auteur van het Bijbelboek Openbaringen genoemd. En terecht ook, want in de Lorberboeken wordt dit meerdere malen bevestigd. Dit is nooit omstreden geweest. Niemand zal ontkennen dat er treffende overeenkomsten zijn tussen het Bijbelboek van het Johannesevangelie, de brieven van Johannes en het Bijbelboek Openbaringen.

 

De twaalf apostelen blijken vroeger als een vaste groep te zijn beschouwd (zie ook 1 Cor. 15:5). De vermelding van hen staat in Openbaringen 21:14 en 18:20 als vergelijking. Johannes is een uit Palestina afkomstige Jood, die tot de gemeenschap behoorde en die in de gemeenten in Klein-Azië een gezaghebbende positie bekleedde. In de vroegere kerk overheerste de overtuiging, dat hij onomstotelijk de schrijver was van het boek Openbaringen. Dit Bijbelboek is geschreven in een tijd waarin de christelijke gemeente vervolgd werd. Dit valt onder meer op te maken uit het feit, dat verschillende keren gesproken wordt over martelaren.

 

Het gegeven, dat Johannes zelf ook vanwege de verkondiging van het Evangelie verbannen was naar Patmos, wijst in de richting, dat hij als jood weigerde de keizer als god te erkennen. Openbaringen 20:4 en 13:8. Om welke keizer het ging – Nero of Domitinus, doet niet zo zeer ter zake. Wel kan het een belangrijk argument zijn voor het standpunt, dat het boek Openbaringen is geschreven tegen het einde van de regering van deze laatste keizer in de getuigenis van de vroegere kerk. Johannes heeft zeer waarschijnlijk zijn boek Openbaringen op Patmos geschreven in een verbannen periode 95. n. Christus, ten tijde van keizer Domitianus. Men zegt, dat de overlevering meedeelt, dat hij het eiland Patmos verlaten heeft, na de dood van de tiran.

 

Twee oud-Syrische vertalingen vermelden, dat het boek Openbaringen geschreven is tijdens de regering van keizer Nero. De getuigenis vanuit de kerkelijke traditie is hier niet eenduidend. Wel is bekend van Nero zijn tirannie en wreedheid en van Domitianus weten we dat niet specifiek. In de brieven aan de zeven gemeenten in Klein Azië heeft men wel aanwijzingen gezien die zouden wijzen op een datering rond 95 n. Chr. De gemeenten in Efeze (Handelingen 19) en Laodicea) (Col. 4:16) bestonden reeds geruime tijd. Dit kan echter niet uitgesloten worden bij de andere gemeenten, die in Openbaringen 2-3 worden aangeschreven. In de brieven aan de gemeenten in Efeze en Pergamum wordt melding gemaakt van de Nikolaieten (Openbaring 2:6,15). Het Bijbelboek 1 Korintiërs werd geschreven in het jaar 54 n. Chr.

 

De jeugdige broeder Johannes (de pas latere schrijver) had volgens de veel oudere Nathanaël - een profetische geest. En over Mattheus zei Nathanaël: die is gewoon schrijver. bron: GJE2-96

 

Johannes belangrijkste schrijver

Johannes hoefde destijds niet alles op te schrijven, maar alleen datgene, waarvan de Heer zei, dat hij moest opschrijven. Zou hij alles opschrijven, wat daar gebeurde in Sichar in Samaria en wat in die dagen gebeurd was, dan zou hij veel vellen moeten vol schrijven; wie zou dat vele dan wel lezen en begrijpen. Jezus zei: als hij de hoofdpunten goed en in het juiste licht zoals het gegeven is optekent, dan zullen de rechtschapen wijzen, die in Mij geloven zonder meer goed begrijpen wat hier gebeurde en waarom en jij bespaart je veel onnodige moeite. Dus, Mijn beminde broeder, maak het jezelf niet te moeilijk en dan zul je desondanks toch altijd de belangrijkste schrijver van Mijn leer en Mijn daden blijven. (GJE 1-34-2)

 

Johannes wil een aantekening maken van de geopende hemel, maar de Heer zegt: ‘Ook dat moet je niet doen, want wat je opschrijft is een getuigenis voor de wereld; die heeft echter niet het begrip om het zich in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je, dat de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het, omdat ze het zien; de wereld echter, die in de duisternis ronddoolt, zou nooit geloven dat hier zoiets gebeurd was, want de nacht kan zich de werken van het licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten.

 

Daarom moet het zo zijn, dat je in de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle openheid voor de wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat teken je slechts in je hart op en niet op het gladde dierenvel. Er zal echter wel ooit een tijd komen, waarin al deze geheime dingen aan de wereld geopenbaard zullen worden, maar vóór die tijd zullen er nog heel veel bomen hun onrijpe fruit van hun takken moeten laten vallen! Want zie, de bomen hebben veel beloofd, maar daarvan zal nauwelijks een derde deel rijp worden. Maar het twee derde deel dat afvalt, zal eerst vertrapt moeten worden en verrotten en verdorren, opdat de regen het dan kan oplossen en een krachtige wind het weer in de stam kan drijven voor de tweede geboorte! (GJE 1-36-1-7) - Johannes staat voor de liefde.

 

Johannes de apostel en evangelist, was de zoon van de visser Zebedaus en van Sara van Kapernaum. Hij kwam tot Jezus bij de visvangst van Petrus zoals ook Matth.4:21, Mark. 1:19 en Lukas 5:10 vertellen – toentertijd riep Jezus hem en zijn broer Jacobus om Hem te volgen

Johannes dicteerde van 30-33 n. Chr. datgene wat de Heer hem opdroeg te schrijven – dit evangelie publiceerde hij in het jaar 70 – Johannes schreef de Openbaringen in het jaar 98 op het eiland Patmos, toen hij 91 jaar was

 

Johannes is de auteur van het Bijbelboek Openbaringen. Johannes komt van het Hebreeuwse woord Jo-Chanan: “de Heer is mij genadig”. Johannes was de lievelingsdiscipel van Jezus en hij was een jood. Daaraan is geen twijfel mogelijk. Met verschillende gegevens uit dit Bijbeldeel, het boek Openbaringen, kunnen we de gedachte staven, het Johannes de auteur moet zijn geweest hiervan. De kerkgeschiedenis had hiervan vroeger al de getuigenis en de oudste getuigenis in dit verband was van Justinus, die omstreeks 155 n. Chr. Schreef, dat het boek Openbaringen door een man geschreven was met de naam Johannes, een van de apostelen van Christus.

 

Justinus was zelf afkomstig uit Efeze, de plaats waar een van de zeven gemeenten uit Openbaringen 2-3 zich bevindt én de plaats waar volgens de overlevering de apostel Johannes werkzaam is geweest. Dit schrijven van Justinus gaf destijds een grote autoriteit. In de 2e en 3e eeuw na Christus wordt Johannes als auteur van het Bijbelboek Openbaringen genoemd. Dit is nooit omstreden geweest.

 

Niemand zal ontkennen dat er treffende overeenkomsten zijn tussen het Bijbelboek van het Johannes-evangelie, de brieven van Johannes en het Bijbelboek Openbaringen. De twaalf apostelen blijkt vroeger als een vaste groep te zijn beschouwd (zie ook 1 Cor. 15:5). De vermelding van hen staat in Openbaringen 21:14 en 18:20 als vergelijking. . Johannes is een uit Palestina afkomstige jood, die tot de gemeenschap behoorde en die in de gemeenten in Klein-Azië een gezaghebbende positie bekleedde. In de vroegere kerk overheerste de overtuiging, dat hij dus onomstotelijk de schrijver was van het boek Openbaringen. Dit Bijbelboek is geschreven in een tijd waarin de christelijke gemeente vervolgd werd.

 

Dit valt onder meer op te maken uit het feit, dat verschillende keren gesproken wordt over martelaren. Het gegeven, dat Johannes zelf ook vanwege de verkondiging van het Evangelie verbannen was naar Patmos, wijst in de richting, dat hij als jood weigerde de keizer als god te erkennen. Openbaringen 20:4 en 13:8.Om welke keizer het ging – Nero of Domitinus, doet hier niet zo zeer ter zake. Wel kan het een belangrijk argument zijn voor het standpunt, dat het boek Openbaringen is geschreven tegen het einde van de regering van deze laatste keizer in de getuigenis van de vroege kerk. Johannes heeft zeer waarschijnlijk zijn boek Openbaringen op Patmos geschreven in een verbannen periode 95. n. Christus, ten tijde van keizer Domitianus.

 

Men zegt, dat de overlevering meedeelt, dat hij het eiland Patmos verlaten heeft, na de dood van de tiran. Twee oud-Syrische vertalingen vermelden, dat het boek Openbaringen geschreven is tijdens de regering van keizer Nero. De getuigenis vanuit de kerkelijke traditie is hier niet eenduidend. Wel is bekend van nero zijn tirannie en wreedheid en van Domitianus weten we dat niet specifiek. In de brieven aan de zeven gemeenten in Klein Azië heeft men wel aanwijzingen gezien die zouden wijzen op een datering rond 95 n. Chr. De gemeenten in Efeze (Handelingen 19) en Laodicea (Col. 4:16) bestonden reeds geruime tijd. Dit kan echter niet uitgesloten worden bij de andere gemeenten, die in Openbaringen 2-3 worden aangeschreven. In de brieven aan de gemeenten in Efeze en Pergamum wordt melding gemaakt van de Nikolaieten (Openbaring 2:6,15). Het Bijbelboek 1 Korintiërs werd geschreven in het jaar 54 n. Chr.

 

Mijn leerling Johannes vroeg Mij toen: 'Heer! Als U het er mee eens bent, dan zou ik vannacht nog alles op willen schrijven wat hier gebeurd is!' Ik zeg: 'Niet alles, Mijn broeder, maar alleen datgene, waarvan Ik zeg dat je het opschrijven moet! Want als je alles zou opschrijven wat daar gebeurde, en wat hier in de komende twee dagen nog gebeuren zal, dan zou je veel vellen vol moeten schrijven; wie zou dat vele dan wel lezen en begrijpen? Als je echter de hoofdpunten juist en in de goede zin van het woord, zoals het je gegeven is, optekent, dan zullen de rechtschapen wijzen die in Mij geloven, zonder meer goed begrijpen wat hier gebeurde en waarom het gebeurde, en je bespaart je veelonnodige moeite. Dus, Mijn beminde broeder, maak het jezelf niet te moeilijk en dan zul je ondanks dat toch altijd de voornaamste schrijver van Mijn leer en Mijn daden blijven.' GJE1-34:1,20 - Daarop vraagt Johannes Mij: 'Heer dit moet ik toch wel opschrijven! Dit is groter dan het teken te Kana! Dit is nu eens echt een teken, dat aangeeft waar U vandaan bent gekomen!'

 

Ik antwoord: 'Ook dat moet je niet doen, want wat je opschrijft is een teken voor de wereld; die heeft echter niet het begrip om het in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je dat de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het omdat ze het zien; de wereld echter, die in duisternis ronddoolt, zou nooit geloven dat hier zoiets gebeurd was; want de nacht kan zich de werken van het licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten. Daarom moet het zo zijn, dat je in de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle openheid voor de wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat teken je slechts in je hart op, en niet op het gladde dierenvel! Er zal echter wel een tijd komen, waarin deze geheime dingen aan de wereld geopenbaard zullen worden, maar vóór die tijd zullen er nog heel veel bomen hun onrijpe fruit van hun takken moeten laten vallen! Want zie de bomen hebben veel beloofd, maar daarvan zal nauwelijks een derde deel rijp worden! Maar het twee derde deel, dat afvalt, zal eerst vertrapt moeten worden en verrotten en verdorren, opdat een regen het dan kan oplossen en een krachtige wind het weer in de stam kan drijven voor de tweede geboorte!' Johannes zegt: 'Heer dat gaat te diep, wie begrijpt dat?'

 

Ik zeg: 'Dat is ook helemaal niet nodig, het is voldoende dat je gelooft en Mij lief hebt, het diepere begrip van dit alles zal wel komen als de Geest der waarheid over je uitgestort zal worden. Voordat dat echter zal gebeuren, zullen er zich van jullie, ondanks al deze tekens, nog velen aan Mijn naam stoten! Want je hebt allemaal nog een heel onjuist begrip van de Messias en Zijn rijk en er zal nog veel moeten gebeuren, voordat je dat begrijpen kunt. Want het rijk van de Messias zal geen rijk van deze wereld zijn, maar een rijk van de geest en de waarheid in het eeuwige rijk van Mijn Vader, en daar zal nooit of te nimmer een eind aan komen! Wie in dit rijk opgenomen wordt, die heeft het eeuwige leven en dit leven zal een zaligheid zijn, die nog nooit iemand heeft gezien, waar nog nooit iemand van gehoord heeft en die nog nooit door iemand in zijn hart is gevoeld!' GJE1-36:1-7

 

(Johannes had niet meer dan de lagere school gevolgd – in die tijd waren dat 4 klassen) – Hij was zoon van een arme visser. [Johannes staat voor de liefde]

 

De apostel Johannes en zijn broer Jacobus, zonen van Zebedeus – worden Boanerges genoemd. Marcus 3:17 – Dit wordt vertaald met ‘zonen van de donder’- dat zou duiden op een cholerisch karakter – maar de namen betekenen ‘degene die het vermogen hebben verworven om Gods wil te raden’. Misschien een reden om aan te nemen dat Johannes en zijn broer Jacobus bij het begin van hun apostelberoep in 33 de zestig al ruim gepasseerd waren. In Handelingen 4 treedt hij op – samen met Petrus -  en worden beiden voor het Sanhedrin gedaagd en met als gevolg dat hun een spreekverbod wordt opgelegd. Dit duidt erop dat Johannes in die tijd als erkend leraar optrad.

 

UpToDate 2024-2025