Hut van Marcus de Romein
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]: [Marcus was een soldaatvriend van vicekeizer Cyrenius, de
opperbevelhebber over geheel Azië en Noord-Afrika in de tijd van Jezus). [Via
de Heer door Jakob Lorber]
– Marcus: ‘Ook in de
niet ver van hier gelegen stad Caesarea Philippi staat het er met de wijn
erbarmelijk voor. Wat frambozen en bramensap heb ik wel, maar dat is al wat
oud en daarom zuur, wij drinken het alleen met water en wat honing tegen de
dorst. "Heer, een plekje zoals U
dat wenst bevindt zich een paar honderd passen boven mijn hut, ongeveer boven
de grot waar mijn hut tegenaan leunt. Het behoort nog bij mijn spaarzame
bezittingen.
Niet ver van zijn
hut lag het stadje Caesarea Philippi [1 km. westwaarts en ten zuiden van
Tiberias]. Een paar honderd passen van zijn hut vandaan was hoger gelegen een
grot, waar zijn hut tegenaan leunde. Op de top van de heuvel stond een oude
schaduwrijke kastanjeboom met een ruime grasbank. Vanaf die plek genoot men het
mooiste uitzicht over de gehele wijde omgeving, zover het oog reikte. Op
heldere dagen zag je Genezareth en nog verder zag je Kis en nog meer verderop
zag je in het uiterste oost-noorden van het meer Sibarah liggen. Ook Gadarena
(in het oosten van het meer). Vroeger was er een smal voetpad vanaf de heuvel
naar Caesarea Philippi (waarschijnlijk ˝ uur ervan verwijderd). Voorbij de
bocht aan het meer van Galilea ontdekten de twee zoons van Markus de groep
soldaten van de bevelhebber Cyrenius. [GJE2-183]
[Opmerking: heden
ten dage is de heuvel niet meer zo hoog als destijds (2000 jaar geleden). Door
erosie en zandverschuivingen moet de grote heuvel minstens tot op de helft zijn
gereduceerd. Het een en ander is nog wel in kaart te brengen en hier en daar
vonden we nog enkele sporen, die beschreven staan in het Grote Johannes
Evangelie! (bijv. het rotsachtige plateau, zuidelijker gelegen en het huidige
badhuis, waar 2000 jaar geleden ook een badhuis stond!]
Op de top van de
heuvel staat een oude schaduwrijke kastanjeboom, waaromheen ik een ruime
grasbank heb aangelegd. Vanaf deze bank geniet men het mooiste uitzicht over
de gehele wijde omgeving. Men kijkt uit over heel Caesarea Philippi en over de
zee zover het oog reikt. Op heel
heldere dagen ziet men gemakkelijk tot aan Genezareth en nog verder naar Kis,
en er zijn er zelfs die zeggen Sibarah gezien te hebben, (Genezareth moet
dus vóór Kis gelegen hebben en Sibarah in het uiterste Oost-Noorden van het
Galilese meer!) daar zijn mijn ogen te zwak voor en ik kan die plaats niet
onderscheiden, - maar omhoog naar
Gadarena en nog een heleboel andere plaatsen kan ik goed zien.”
IK zeg: "Nu dan, laten we die plek kiezen en onze
tijd daar zo nuttig mogelijk doorbrengen. Breng ons maar naar boven!"
Marcus, de man van de hut, leidde ons op een weliswaar zeer smal maar toch niet
ongemakkelijk pad naar het plekje dat echt niets te wensen over liet. Men had
uitzicht over Caesarea Philippi en ook keek men uit over de hele Galilese zee
en veel plaatsen. Tevens gaf Marcus zijn beide zonen opdracht om vanaf de heuvel uit te kijken, en
als zij de een of andere glinsterende schare uit de stad zouden zien komen, hem
meteen te waarschuwen.
De beide zonen
gingen dadelijk voorbij de bocht tot de plaats van waaruit men vrij uitzicht
had op Caesarea Philippi, en zij ontdekten de glinsterende schare terwijl die al aan het eind van de brede
straat haar schreden richtte naar het smalle voetpad, waarover men binnen een
klein kwartier gemakkelijk de behuizing van Marcus bereikt. Toen de beide
zonen dat zagen, renden ze haast ademloos terug en vertelden wat ze gezien
hadden. MARCUS zegt: "Jawel, maar nu komt mijzelf hun kracht wel wat
buitengewoon voor, want hun roeispanen trekken zo krachtig en onvermoeibaar
dat het schip als door de wind gedreven over het zeeoppervlak glijdt.
Heus, met deze
snelheid zou men in een halve dag in Kis of zelfs in de buurt van Sibarah
komen, waar je anders toch zeker twee dagen voor nodig hebt! Tot aan Genezareth
zou men zo in een paar uur komen, en tot Jesaďra in vier. Als
mijn oude ogen mij niet bedriegen, ontdek ik
nu ook reeds de hoge berg, die van hier uit de stad Genezareth aan de
linkerzijde flankeert! Hij ziet er wel heel blauw en dus veraf uit, -maar
dat zegt niets, onze snelheid doet weldra iedere nog zo blauw uitziende verte
wijken! Maar de onvermoeibare kracht van mijn beide zonen kan ik niet genoeg
bewonderen! U heeft daar, o Heer, zeker ook met Uw almachtige heilige wil de
hand in het spel!?"
Julius
staat meteen op en loopt met enige onderaanvoerders naar de oever, die ongeveer vijfhonderd passen van de woning
van Marcus af lag. Het was nauwelijks een uur rijden [paard of ezel] naar
de stad Caesarea Philippi. Een kleine versterkte stad, dat meer landinwaarts
van het meer lag vanaf de hut van Marcus. [GJE2-173,174] - GJE2-175 [5], 2-180
[14-16], 2-183 [12,13], 2-187 [5,6], 2-193 [11]
{Opmerking:
tegenwoordig staat daar een wilgenboom! De heuvel is bij vele meters door
erosie gezakt, maar toch biedt het nog een prachtig uitzicht op alle kanten,
zoals de zee, naar Tiberias en westelijk naar het Arbelgebergte [daar waar
Jezus, Elia, Mozes, en de drie discipelen van Jezus de ‘verheerlijking’
meemaakten!}
UpToDate 2024-2025