Hoofdstuk
11
De geboorte van Kajin en Abel
In
dit hoofdstuk benadrukt de Heer aan Jakob Lorber, dat
de wereld in zeer korte tijd behoefte heeft aan dit werk van Zijn grote genade!
De
appel waaraan Adam en Eva zich drievoudig aan bezondigd hadden, mocht
Eva nu houden als getuigenis van hun zelfzuchtige begeerte. Deze vrucht die Eva
aan haar borst hield moest KAJIN heten,
of ‘brenger van de dood’. [4-9]
De
gehele Aarde onderwierp zich aan Adam, de zee, de wind,, de planten en dieren
en de bergen. Adam sprak met hen, en zij antwoorden hun heer. [Opmerking: Adam
kon bijv. gemakkelijk over het water lopen [zoals nu nog de bewoners in een
hooggebergte Midden-Oost-Afrika dat nog kunnen – in
een verborgen dal tussen de hoge bergketens en kilometers inktzwarte grotgangen.
[13]
Bij
Eva kwam de tweede vrucht, die Adam ‘ABEL’ noemde, dat betekent: ‘zoon van de
zegen’. Deze Abel zal de eerste voorloper zijn van Hem in de grote tijd der
tijden die op de Aarde zal komen. [25]
zie de originele tekst van hfdst.
11
Hoofdstuk
12
De belofte van de Heer
De grote tijd van de genade is
aangebroken en het Nieuwe Jeruzalem daalt op aarde neer naar jullie allemaal.
Deze stad is zo onmetelijk groot, dat ze het gehele aardeoppervlakte beslaat.
Het zal alle bergen vermorzelen en deze gelijk maken aan de dalen vanwege het
gewicht. De prachtige tuinen zullen het door Adam verloren paradijs zijn. [4-8]
zie de originele tekst van hfdst.
12
Hoofdstuk
13
De verdrijving uit het
paradijs
In
het eerste vers noemt de Heer Zich Jehova. Adam en Eva leefden al 30 jaar in het paradijs in een
gezegende nakomelingenschap van 30 personen, behalve Kajin,
die niet gezegend was. Er werd het mensenpaar geadviseerd om regelmatig ‘De
dag des Heeren’ te gedenken. Op een van zo’n
rustdag liep Adam in de mooie omgeving
en dat beviel hem buitengewoon, zodat zijn gedachten helemaal van God
afdwaalden. [1] En toen hij langs de rivier EHEURA [gedenk de tijd van
Jehova] liep, riep de kabbelende stroom hem luid toe, om de tijd van Jehova
te gedenken. [2]
Maar
Adam schonk er geen aandacht aan. Toen hij zo langs de oever liep struikelde
hij over een plant en Adam vroeg haar of zij hem niet kende. Het antwoord van
de plant was: ‘Ik ken je niet!’ – maar
‘Pluk mijn bessen en drink ervan, en je zult mijn naam weten’. [dit was de stem
van de slang!] - [Opmerking: bij Eva was
het de verboden vrucht, bij Adam waren het de bessen, die Adam niet kende – en
hij mocht er feitelijk ook geen gebruik van maken[
Doordat Adam en zijn vrouw en intussen
30 familieleden ervan dronken
[behalve Abel, die nog aan het offeren was!]
werden zij allen bedwelmd en pleegden incest met elkaar. [12-13]
Toen
kwam de engel van het vlammende zwaard en prees het offer van Abel en zei tegen
hem, hoe Adam en de zijnen gehoereerd hadden en nu verdreven moesten
worden uit het paradijs naar een land met de naam: EHUEHIL ‘land van
toevlucht’. [de stamfamilie lukt het
naar het Ehuehil in de Kaukasus, gelegen noordelijk van de
Kura, oostelijk van Tiflis] [17]
De
woning van Adam stond niet zo ver van de grot van rouw [hierover later meer!]
en het doornbosje van de treurnis.
zie de originele tekst van hfdst.13
Hoofdstuk
14
Adam komt tot inzicht en
heeft berouw
Aangekomen
in EHUEHIL, waar niets groeide, zandvlakte en een brandende Zon, hoog aan de
hemel. Abel bad de Heer om vanwege zijn familie deze troosteloze vlakte toch
vruchtbaar te maken. [2]
Zijn
gebed werd verhoord. Het regende hard en tussen de regen vielen zaden op de bodem.
En in zeer korte tijd [op dezelfde dag] werd het vruchtbaar. En de plek waar
Abel bad, groeide een zeer hoge boom met de naam BAHAHANIA [‘sterking of laving
der zwakken]. [wordt 3x genoemd in de Lorbergeschriften].
Toen
Adam deze schoonheid zag, zei hij: ‘Kinderen, juich en jubel niet te vroeg.
Laten wij Hem danken uit het diepst van onze harten.
En
allen rouwden bitter, behalve Kajin, die wel wilde
huilen, maar het niet kon. Toen deze naar de grond staarde zag hij een slang,
greep haar en scheurde haar in stukken en at het vlees op…[18] zie de originele tekst
van hfdst.14
Hoofdstuk
15
Kajin
bekentenis
Abel
wees zijn broer Kajin erop waarom hij de slang
inclusief zijn bloed gegeten had. Daarop zei Kajin,
dat de slang hem beval op te eten en hij zou dan heerser worden over de Aarde.
[Opm. Hier is nu de derde keer, dat de slang aan het praten was en Kjin verstond zijn taal!]
Maar
in wezen was Kajin de verleidende slang zelf, want
doordat Kajin zijn zwaard over het hoofd van Abel
zwaaide, werd zijn innerlijke ogen geopend en zag Kajin
in, hoe fout hij gedacht had.
Abel
sterkt kort erna zijn broeder Kajin en geeft hem
instructies en hoop. [9] zie de originele tekst van hfdst.
15
Hoofdstuk
16
De opdracht van de Heer
aan Abel
Abel
moest heel ver lopen van zijn woonplek naar een hoge berg in een grote woestijn
en daar zijn eigen zwaard in een opening steken met de punt naar de hemel en de
vlammende snijkanten naar het Oosten en het Westen. Het zwaard zou – na een
dankgebed tot God – in een
doornstruik veranderen met rode en witte bessen. Na 40 dagen, want
zolang duurde de terugreis – moest hij deze bessen koken – 3 witte en 7
rode bessen. Hoe dit verder gaat, staat in de verzen 9-13 beschreven.
{[Opmerking: de getallen 3 en 7 komen vaak voor bij Lorber
en in de Bijbel: - bijvoorbeeld de oergeest [3] en de daaruit ontstane geesten
[7]} zie de
originele tekst van hfdst. 16
Hoofdstuk
17
De nieuwe godsdienst en
levenswijze
Abel
wordt tot priester en leraar benoemt van
al zijn broers en zusters en tot trooster van zijn ouders. Hij leert de familie
– van Hogerhand geïnstrueerd – allerlei vaardigheden. Bijv,
dat zijn zusters uit gras en
plantenvezels maken en daaruit kleding vervaardigen voor hun broers. Aan Adam
werd een wit kleed gegeven en aan Eva een rood kleed, aan Abel blauw met geel
en deze kleding moest geverfd worden met geen zwarte vlek erop noch een scheur.
[Opmerking: Swedenborg schrijft over geesten aan gene
zijde, dat als zij zich bezondigen, zwarte vlekken op hun kleding verschijnen]
Kajin begeert zijn mooiste zuster AHAR: ‘de
schoonheid van Eva’. En werkt met haar samen op de akkers. Ze zijn officieel
een stel en Ahar is nu zijn vrouw. In vers 12 wordt
aan Abel uitgelegd hoe hij brood moet maken en voordat hij het eet eerst God
moet danken. In vers 21 staat er: eerst bidden, daarna danken. [Opmerking: hier
is voor het eerst sprake van een gebed aan God]
Wederom
is in deze tekst de beschrijving van driemaal het hart van Kajin
en zevenmaal van Ahar aan de Heer offeren bij de
conceptie. Mooie vrouwen
is vaak de buitenkant van de ziel, maar de binnenkant is het aanzicht van de
slang. Dit gegeven heeft betrekking op Kajins
nageslacht, mocht hij het gebod van de Heer nalatig worden. [15]
Het geslacht van Kajin zal eens
van de aarde verdelgd worden. [16]
In
dit bijzondere vers is als het ware sprake van de Phoenix,
die uit haar as herrijst. De as die na het brandoffer van Abel na 3 dagen in
alle uithoeken van de Aarde wordt uitgestrooid als teken van de toekomstige
opstanding van alle vlees. [20] [Opmerking: crematie maakt, dat van de
overgebleven psychische specifica deze toch noch geleidelijk toegevoegd wordt
aan het geestelijk lichaam, die als zielengeest in het hiernamaals verder
leeft].
De mens moet drie keer per dag eten, en
dan met mate! Als er niet gebeden wordt, dan wordt de dood daaraan NIET
ontnomen. [21] Wie het driemaal zal vergeten,
die zal Ik met een lange slaap bestraffen. [22] zie de originele tekst
van hoofdstuk 17
Hoofdstuk
18
Kajins
en Abels offer
Wij
moeten de slang in onszelf veranderen in her evenbeeld van de liefde. Het was nu al precies 40 jaar na
de oerschepping van Adam en Eva. Kajin
vervloekte de hete Zon in het oude land, dat wij tegenwoordig Afrika noemen.
[AHALAS] Want daar bevonden zich Adam en zijn familie, maar Kajin woonde wat verderop met de zijnen. [4]
Hij
nam de aanbevolen regels niet in acht om op de sabbat Jehovah
een offer te brengen. Op die dag was hij gemakzuchtig en nam slechts tien garven zonder vruchten
omdat die te zwaar waren en legde stro op het altaar, maar de rook steeg niet
op naar de hemel, waaraan hij zich zeer ergerde. Terwijl Abel zich met liefde
toewijdde aan de Heer, en Hem uitvoerig dankte met lofwoorden en in alle
deemoedigheid. [Opmerking: zie hoe groot dit contrast al werd. Ook hier zou de
listige slang haar werk doen!] zie de originele tekst van hfdst.
18
Hoofdstuk
19
Kajins
moord op Abel
De
twee offerhaarden van Abel en Kajin hadden een
afstand van 70 x 40 cm. [dat is maar ca, 280 meter, want 1 pas is ca. 40 cm.]
Zoals beschreven ergerde Kajin zich zeer aan Abel,
dat zijn offerrook naar de hemel steeg en de zijne niet. Abel vraagt de Heer
Zich te ontfermen over zijn broer Kajin – dat ook in
de allergrootste genade gebeurde, maar Jehova waarschuwde Kajin,
dat deze zich moet verbeteren, waardoor het Kajin
berouwde en naar zijn broer wilde vluchten. Maar… er was een slang om zijn voeten gewikkeld,
die met hem sprak en vertelde dat Abel de Godheid wilde oevertroeven - kortom – met een nogal negatieve uitlating
over zijn broer Abel.
In
vers 16 zegt de slang tegen Kajin, dat het de laatste
keer is, dat hij [Kajin] in staat is zich van de
nodige kracht te voorzien. Kajin geloofde de slang en
vraagt nu zijn broer geveinsd hem van die slang te bevrijden. Dan volgt er een
grote toespraak van beide broers. In de teksten 27-29 lezen we de fatale
afloop. Zie de
originele tekst van hfdst. 19
Hoofdstuk
20
Kajins
vervloeking en vlucht
De
eerste hagel volgde direct op de aanslag van Kajin op
Abel, en dit verschijnsel werd begeleid met hevig onweer en heftige windvlagen
en donkere samengeraapte wolken, die het groente- en vruchtenveld van Kajin tot op de bodem verwoestte.
Het
bleek nu, dat het de slang was, die Kajin op een
dwaalspoor bracht, zijn broer Abel te doden en Kajin
nu machtig zou worden, hij [de slang] dit echter zelf wilde worden, nadat deze
het bloed van Abel genomen had, waardoor hij erg sterk was geworden. [6]
Kajin spreekt met de slang, die nu in een
bekoorlijke gedaante van een vrouw voor hem stond, over zijn kracht, die de
reusachtige Leviatan tot zijn meest gehoorzame
dienaar kan maken. [13]
Kajin krijgt op zijn voorhoofd een zwarte
vlek van de Heer, Die hem vroeg, waar Abel is. [24]
Hij
vlucht weg met zijn familie naar het land NOD [d.w.z.: heen en weer gaan als
vluchteling!] dat betekent: droge grond van de zee. Maar
omdat hij eerst bij EDEN aankwam, waar het hem zeer beviel, zag hij [in zijn
verbeelding] overal een man staan met een grimmig gezicht en een steen. Deze
verschijning werd veroorzaakt door de angst in hemzelf. [25]
In
NOD verschijnt ABEl – nu als engel – en geeft zijn
broer Kajin op een heuvel van 77 manshoogte [dat is
vermoedelijk zo’n 130 meter hoog], allerlei instructies. [28] zie de originele tekst
van hfdst. 20