Hoofdstuk
21
Het verdrag van de Heer
met Kajin
Kajin
heeft zich compleet veranderd in een berouwvol en rechtvaardig mens. Toen hij op zekere dag een bessenstruik met
heerlijke bessen zag, overdacht hij om daarvan eventueel te eten, maar hij bad,
samen met zijn gezin, of het wel de juiste bessen waren. Wat hij niet wist was,
dat de slang, die hem steeds op een dwaalspoor zette, daarin verborgen lag.
Door
toedoen van de Heer werd deze slang verjaagd naar de onvruchtbare woestijn en
de berouwvolle Kajin werd nu gezegend met een vruchtbare omgeving.
De
Heer wil hem een tijdslimiet geven van 2000
jaar [dus tot 2111 v. Chr.] en
wat er dan volgt is een uitermate belangrijke uitspraak van de Heer. De Heer
zal twee vaten maken: één vat voor boven de sterren en één vat onder de Aarde.
Doen de nakomelingen van Kajin slecht en het vat wordt daarmee gevuld, dan zal
het barsten en uitgestort worden over de boosdoeners Is het vat leeg, dan zal
het de doden opnemen voor een lange zuiverende kwelling. En zij die zich laten
reinigen zullen naar de sterren verplaatst worden voor een lange strijd.
Diegenen
die zich verharden, zullen eens onder de bodem van dat vat geworpen worden en
er zal een eeuwig gehuil en tandengeknars zijn vanwege de toorn van God. [11]
Kajin
wordt echter verboden één stap te zetten op het hoog gelegen gebergte. Want de
toppen zijn heilig en bestemd om door Gods Kinderen bewoond te worden. Zie het originele
hoofdstuk 21
Hoofdstuk
22
Hanoch, de zoon van
Kajin, als wetgever
En
Kajin verwekte Hanoch = ‘de eer van Kajin’. En deze zal aangesteld worden over
alle familieleden van Kajin, dat inmiddels een groot volk was geworden. Dit in
verband met de noodzakelijke wetgeving, die ingesteld moest worden. En in tegenstelling tot de kinderen van God
[de Adamitische nakomelinge, die de geboden van de Heer onderhouden en dus
boven die wet staan, aldus Kajin, die deze wet al instelde.
De
Kajinieten bouwden een stad, en de duur van de bouw was 60 jaar. Kajin nu was
erg streng en zeer ordelijk en rechtvaardig, maar het ontbrak hem aan liefde
voor zijn volk. Gehoorzaamheid is een gevolg van een grote vrees, maar
allerminst gehoorzaamhei is, maar eigenliefde.
Wie
zichzelf liefheeft, houdt zich aan de wet uit pure vrees voor de altijd
daaropvolgende zekere bestraffing als hij die we overtreed, omdat hij bijzonder
veel medelijden met zichzelf heeft, als hij de pijn van de straf in zijn
hulpeloze zwakte ondergaat.
Kajin
was nooit op de liefde van de Heer gericht, wel op Zijn genade, welke hem net
altijd werd vergund. De reden waarom hij tot op zekere hoogte onmenselijk was
naar de wet. [10]
En
als hij op die manier berouw had, treurde hij niet vanuit het diepste van zijn
hart om het verlies van het leven maar veel meer om het verlies van zijn
welzijn. [11] Zie
het originele hoofdstuk 22
Hoofdstuk
23
De bevelen van Hanoch,
de tiran
Hoe
verschrikkelijk het ook klinkt, de macht, die Kajin aan zijn zoon overgedragen
heeft, werd voor hem onmenselijk. Zelfs Kajin moest nu werken van zijn zoon,
die onverbiddelijk was. Kajin schrok zodanig van zijn regeringswijze, dat zijn
zoon zelfs voor zijn vader geen uitzondering maakte. Hanoch, de tiran of
koning, adviseerde zijn vader weg te vluchten – met andere woorden, blijf uit
mijn zicht! Zie
het originele hoofdstuk 23
Hoofdstuk
24
De uittocht van Kajin
naar de grootste zee
Kajin
had nu de overgebleven vier kinderen, twee zonen en twee dochters en hij
vertrok naar de kust. De reis duurde veertig dagen. [Opmerking: 10 uren reizen
is 30 km., vier dagen en dus 40 uren
reizen duurt 120 km, en 40 dagen, dus 400 uren heeft een reislengte van 1200
km.]
Kajin
begon na 77 jaar weer te bidden tot God en dat gebed duurde onophoudelijk 3
dagen [= 72 uren], d.w.z. drie dagen en drie nachten. En God kreeg medelijden
[erbarming!] met hem en stuurde de engel Abel naar hem toe. Deze nu sprak met
hem, waarop Kajin zei: ‘dat zijn wil van hem afgenomen was. Maar Abel zei: dat
hem een nieuwe wil gegeven zal worden als werktuig voor de Heer. [4]
En
om in de toekomst niet meer herkenbaar te worden, zal de liefde van de Heer
jullie voorgoed zwart branden. En dus
geschiedde! [9]
De
naam Kajin zal van je genomen worden en voortaan ATHEOPE heten, d.w.z de willoze naar de wil van God!’ Nu moest
Kajin een stevige mand bouwen met 7 manshoogten lang bijv., 7 x 1.70 m.] , drie
manshoogten breed: [3 x 1.70 m.] en 1 meter hoog [1 x 1.70 m.] en verder voedsel verzamelen, zoals vruchten,
voor veertig dagen. [10] - De zondvloed wordt in dit vers al voorzegd. [13]
Abel
[als engel] omhelsde Kajin en toen werd de hele familie [6 personen zwart en
zij kregen allen kroezig haar en zij werden nu bevrijd van al hun schulden.
[15] Zie het
originele hoofdstuk 24
Hoofdstuk
25
De ontwikkeling van
Kajins geslacht
De
latere zondvloed bereikten niet de landen Afrika, Amerika en Australië. Want
deze landen werden bewoond door de nakomelingen van Kajin – nu Atheope. Zijn stam
werd niet gedood door de zondvloed. Deze Atheope leeft nog als waarnemer van al
ons doen en laten, verborgen op een klein eilandje, dat geen sterveling ooit
zal vinden in het midden van het grote water.
Kajin
verwekt in de volgende 1000 jaar nog 700 kinderen. Zijn leeftijd wordt in de
Bijbel niet genoemd. En dat kan ook niet, omdat hij NOOIT STIERF. Daarna werd
hij door de Heer vernieuwd en at en dronk niet meer, omdat hij voor de
eeuwigheid verzadigd werd door Zijn liefde. [4]
Kajin
kende Noach, Abraham, Mozes, en alle profeten en de hogepriester Melchizedek.
En hij was zelfs getuige van de geboorte van Jezus…Kajin zal bewaard blijven
tot aan het volledige nederdalen van de heilige stad Jeruzalem, hetgeen een
aanvang heeft genomen. Er is niemand op deze wereld die de slang door en door
kent, dan slechts Kajin, daar hij veel hinder van haar [de slang] heeft
ondervonden. [6,7] Zie
het originele hoofdstuk 25
Hoofdstuk
26
Hanochs goddeloze
regering
Hanoch
hield zich meer met vrouwen bezig dan met zijn functie als heerser. Hij
hoereerde zodanig, dat zijn verstand vreselijk werd verduisterd en niet meer in
staat was om te regeren. Zijn onderdanen merkten zijn lauwheid en maakten
misbruik van zijn zwakte en zij waren het nu, die begonnen te regeren met
andere wetten. En Hanoch moest door het volk aanbeden worden als een god. Maar
de hoererij verspreide zich over het gehele land – vele honderd duizenden en
men bouwde toen grote steden, zoals de grote stad van Hanoch. Kinderen van twaalf
jaar moesten al hoereren en als zijn hun bekoring verloren hadden, moesten zij
de dieren verzorgen. Dit werd HUHORAE genoemd:
‘mensen die het vee verzorgden’.
Er
kwamen tien nieuwe vorsten [en steden] in het koninkrijk:
Kad de dief
Kahrak de hoerenmeester
Nohad de bedrieger
Huïd de boze
Hlad de koude
Uvrak zaad van de slang
Farak de gruwelijke
Molakim de leugenaar
Uvrahim de fijne vleier
Thahirak de grote zondaar
De
mensen die mee moesten helpen om de steden te bouwen, moesten alles met hun handen
doen, want er bestond nog geen gereedschap.
Zie het originele hoofdstuk 26
Hoofdstuk
27
De politiek van de
raadsheren van Hanoch
De
dienaren zeiden tegen Hanoch, dat de bevolking te snel ging groeien. Hanoch
stelde toen definitief de tien vorsten aan [die zichzelf intussen al tot vorst
gemaakt hadden!] en zegt Hanoch:
‘vermoord maar zoveel mensen, totdat we het aantal – zoals dat in het begin was
– weer terugkrijgen. De 10 raadsheren [nu vorsten] spreken ieder voor zich. Kad
zei: ‘Vader Kajin vergat ook een voorbehoud te maken voor bepaalde dingen en
moest vluchten…’ Huïd refereerde aan de
mishandelingen bij de bouw van alle tien steden.
Het
lijkt wel of zij de karakteristieke bevelen en eigenschappen van Hanoch beu
zijn en milde wetten willen instellen…
Hlad
zei: ‘Diegene die toen het kwade deed, hem geschiedde volgens de maatstaf van
zijn daad. Uvrak was de meest geheimste raadgever van Hanoch. Farak zag echter
verzwegen dingen bij zijn broeders en sprak op felle toon, zodat de anderen er
versteent bijzaten. Hij had hen door. Zij weten allen ook niet waar hun vader
Kajin naar toe is gevlucht. Farak was de enige die niet naar macht,
heerschappij en vorstendom streef. Hij sprak nu klare zuivere taal! Farak, de
gruwelijke en toch de zuiverste! Zie het originele hoofdstuk 27
Hoofdstuk
28
Het overleg van de tien
vorsten
Farak:
de begeerte is het leven van de wil! Wie vervuld is van eigenliefde, die is vervuld
voor zijn lichaam. Wie zijn lichaam liefheeft, die heeft begeerte naar de
dood…En de dood zal in zijn begeerte overgaan en hem gevangennemen [7]
Molakim
spreekt nu tegen zijn broeders: ‘Waar komt de grote wijsheid van Farak vandaan?
Mijn gevoel zegt, dat God Zelf nu door hem spreekt. Uvrahim ziet ook de
wijsheid in – door God ingegeven – in zijn broeder Farak, en wil zijn
vorstendom afstaan en de stad van Farak als de wijze en heilige stad
beschouwen. Thahirak, die openlijk het boetekleed aantrekt, zegt, dat hij de
heiigheid van God heeft geschonden op onuitsprekelijke wijze en ook Kajin nu
achterna wil vluchten. Zie het originele hoofdstuk 28
Hoofdstuk
29
De opvolgers van Hanoch
Farak
zegt: God zou hem vergeven en hem aanzien alsof hij nooit gefaald zou hebben en
grote vreugde voelen dat iemand die zover afgedwaald was, weer de weg
teruggevonden had en een uitweg uit de kerkers van de duistere waanzin naar het
licht van de goddelijke genade.
Alle
daden van de mens – de goede of slechte -, kan nooit teniet gedaan worden, maar
blijven in het onveranderlijke geheugen van God bewaard als een donkere vlek
van je leven. God veroordeelt vanuit Zijn Liefde en wijsheid geen begane en
berouwde misstappen, maar alleen de verkeerde daden, die bedreven werden en
niet werden berouwd. [3]
God
kan echter je kromme wegen weer rechtmaken in je leven. [4] Farak sprak ook zo
op dezelfde wijze met Hanoch, die zich bekeerde en zijn slechtheid inzag. [9] De nu iets betere regering zette zich op
deze wijze 500 jaar voort onder de zonen, de kinderen en kleinkinderen van
Hanoch.
De
jongste zoon IRAD van Hanoch regeerde 100 jaar en hij, de heftige, was een
leerling van Farak. De zoon van Irad regeerde ook 100 jaar, hij was een
prediker van het noodlot en zijn naam was MAHUJEL. [de stille wijze].
Ook
zijn zoon METHUSAËL regeerde 110 jaar. Deze was een plannenmaker en ontdekker
van de natuurkrachten. Tenslotte zijn zoon LAMECH, die 200 jaar regeerde – en
God bijna vergat, stelde de doodstraf in. [10]
De
natuurfilosofie vond hij uit en hij – Lamech – aanbad de Mammon – en verklaarde
de natuurwetten zonder de Godheid erbij te betrekken. [11]
De
oudste zoon van Methusaël, genaamd JOHRED, was een aanhanger van Faraks leer,
die intussen al lang overleden was. De jongste broer van Methusaël was een
gestorven leerling van Johred. Methusaël stierf en zijn regering moest
overgenomen worden door HAÏL [13]
Maar
TATAHAR [bloeddorstige bloedhond] gaf Lamed betreffende de heerschappij van het
Rijk Methusaël – een gruwelijke raad: doodt Haïl in het gebergte en we doen
alsof wij op hyenajacht zijn en dat hij erdoor verscheurd werd. Dan kun jij
Lamechs Rijk overnemen. Johred woonde in de bergen en was een Godvrezend wijze
man. En Tatahar zei tegen Lamech: ‘jij bent dan de enig rechtmatige nakomeling
van Kajin, Hanoch, Irad, Mahujel en de zoon van Methusael’.
Deze
raad kwam Lamech zeer goed van pas. De volgende dag zag hij diep in het bos
Johred en Hail wandelen en stortte zich op Johred en deed met Hail wat Tatahar
hem had aangeraden. [17]
Waarom
overkwam hen dit? Zij
waren namelijk trots geworden op hun wijsheid zonder deemoed. Daarom liet de
Heer dat gebeuren. Het kleinste deeltje vrijheid staat veel hoger dan
het hele natuurlijke leven op Aarde. Vandaar dat het ook toegelaten wordt met geweld in de oorlogen, al was
het alleen maar vanwege de vrijheid van wil en handelen van een enkel mens.
[18] Zie het
originele hoofdstuk 29
UpToDate 2022